no Download PDF Print

Adviezen

RvA no. RA/014-07

Uitgebracht op : 09/05/2007
Publicatie datum: 09/05/2007

Ontwerp-Iandsverordening tot wijziging van de Landsverordening overgangsrecht nieuw Burgerlijk Wetboek (P.B. 2000, no. 119) en de Landsverordening collectieve arbeidsovereenkomst (P.B. 1958, no. 60) (DWJ'06/439, 4090/RNA, RvA no. LV/06-07).

Met verwijzing naar Uw verzoek dd. 8 maart 2007 om het oordeel van de
Raad van Advies inzake bovengenoemd onderwerp en op grond van de
behandeling hiervan in de gewone vergadering van de Raad van Advies
op 23 april 2007, bericht de Raad U als volgt.

Aan de orde is de ontwerp-Iandsverordening tot wijziging van de Landsverordening
overgangsrecht nieuw Burgerlijk Wetboek (P.B. 2000, no.
119) en de Landsverordening collectieve arbeidsovereenkomst (P. B.
1958, no. 60), met bijbehorende memorie van toelichting.

De wijziging van de Landsverordening collectieve arbeidsovereenkomst
(P.B. 1958, no. 60) beoogt louter het herstellen van een verschrijving; in
de Invoeringslandsverordening Boek 2 BW wordt nl. ten onrechte
gesproken van werknemersverenigingen, terwijl het woord "werkgeversverenigingen"
gebruikt had moeten worden.

Bij de Landsverordening overgangsrecht nieuw Burgerlijk Wetboek (2000,
no. 119) gaat het daarentegen om het herstel van een inhoudelijke
aangelegenheid. Met de onderhavige landsverordening wordt namelijk
beoogd het daarin voorkomend artikel 370 te wijzigen, waardoor de
vereniging, de coöperatieve vereniging en de onderlinge waarborgmaatschappij
die op het tijdstip van inwerkingtreding van Boek 2 reeds
rechtspersoonlijkheid bezaten, deze blijven behouden.

De Raad wil hierbij een tweetal opmerkingen plaatsen. In het opschrift, de considerans
en de aanhef van artikel I dient de naam van de landsverordening welke aangeduid
wordt als "Landsverordening overgangsrecht nieuw Burgerlijk Wetboek (P.B. 2000, no.
119)", voluit geschreven te worden. De Raad stelt verder voor om in de considerans de
strekking van, en indien daartoe aanleiding is, het motief tot de vaststelling van de
ontwerp-Iandsverordening in hoofdzaak kort weer te geven.

De Raad kan zich overigens met de ontwerp-Iandsverordening en de memorie van
toelichting verenigen en geeft de Regering in overweging de ontwerp-Iandsverordening
bij de Staten in te dienen, nadat met vorenstaande opmerkingen rekening zal zijn
gehouden.

Willemstad, 9 mei 2007