Adviezen
RvA no. RA/017-07
Uitgebracht op : 12/10/2007
Publicatie datum: 12/10/2007
Met verwijzing naar uw verzoek d.d. 2 april 2007, door de Raad ontvangen op
17 april 2007, om een oordeel van de Raad van Advies inzake bovengenoemd
onderwerp en de behandeling hiervan in de vergadering van 1 oktober 2007,
bericht de Raad u als volgt.
Aan de orde is de ontwerp-Iandsverordening tot wijziging van de Landsverordening
op de winstbelasting 1940 (P.S. 2002, no. 54) en de bijbehorende
memorie van toelichting.
De onderhavige ontwerp-Iandsverordening beoogt de regimes met betrekking
tot de deelnemingsvrijstelling en de vrijgestelde vennootschap aan te passen.
Deze aanpassingen vinden plaats op grond van de beoordelingen, die hebben
plaatsgevonden door de zogenoemde Europese Gedragscodegroep (ook wel
Gedragscodegroep Primaroio genoemd). Deze Gedragscodegroep onderzoekt
de regimes voor de belastingheffing van ondernemingen van landen van de
Europese Unie op hun schadelijkheid m.b.t. de belastingconcurrentie. Dit vindt
plaats op grond van de Uitgangspuntenovereenkomst inzake het fiscale
dossier van 15 december 2000 die tevens van toepassing is op de
Nederlandse Antillen.
Adviezen
1. De Staatssecretaris van Financiën, belast met Fiscale Zaken, heeft, ter
uitvoering van de beslissing van de Raad van Ministers d.d. 28 maart 2007,
bij brief d.d. 12 april 2007, de eilandgebieden verzocht om hun mening te
geven over het onderhavige ontwerp. Voorzover de Raad kan nagaan,
heeft slechts het bestuurscollege van het eilandgebied Saba per brief d.d
29 mei 2007, no. 561/07, laten weten dat zij geen bezwaar heeft tegen vaststelling van het
ontwerp.
2. Verder heeft genoemde staatssecretaris bij brief d.d. 12 april 2007 advies van de Sociaal
Economische Raad ingewonnen. Het betrokken advies van de Sociaal Economische Raad
heeft onze Raad niet bereikt. De Raad van Advies wil de regering verzoeken om het
advies van de Sociaal Economische Raad t.Z.t. naar de Raad toe te sturen; indien de
Raad het dan nog nodig acht zal de Raad alsnog een nader advies uitbrengen.
3. De Directie Wetgeving en Juridische Zaken heeft per brief d.d. 22 februari 2007 aan de
regering verzocht om in te stemmen met de aangeboden ontwerp-Iandsverordening met
de daarbij behorende memorie van toelichting. Zijdens de Directie Financiën is ook advies
uitgebracht, zij het dat – zoals aangegeven in laatstgenoemde brief – aan de
Staatssecretaris van Financiën, belast met Fiscale Zaken, is overgelaten om de Directie
Financiën wederom te benaderen voor advies, v.w.b. de nadere wijziging in de overgangsbepaling
van het onderhavige ontwerp. Uit de stukken kan niet worden opgemaakt of dit
nader advies, welke overigens aan de discretie van de desbetreffende staatssecretaris
was overgelaten, is verzocht.
De ontwerp-Iandsverordening
De ontwerp-Iandsverordening geeft de Raad geen aanleiding voor opmerkingen.
De memorie van toelichting
Ingevolge artikel 11, eerste lid, wordt aan de onderhavige landsverordening terugwerkende
kracht tot en met 1 januari 2006 verleend. In de toelichting op genoemd artikel is de
aanleiding voor verlening van terugwerkende kracht gegeven. De verlening van
terugwerkende kracht aan de landsverordening is ingegeven door de afspraak met de
Europese Gedragscodegroep, inhoudende dat de betreffende aanpassingen per 31 december
2005 zouden zijn doorgevoerd. In verband met voornoemde afspraak is het rulingbeleid reeds
met terugwerkende kracht tot en met genoemde datum gewijzigd. De Staatssecretaris van
Financiën, belast met Fiscale Zaken, geeft in de memorie van toelichting aan dat aangezien
het rulingbeleid, vastgesteld in de Ministeriële beschikking van 4 september 2002, no.
5113/RNA en de Ministeriële beschikking van 20 juni 2003, no. 3577/RNA, door de
Gedragscodegroep als schadelijke belastingconcurrentie is aangemerkt, de Minister van
Financiën dit rulingbeleid met terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2006 heeft
ingetrokken. Bij Ministeriële beschikking van 6 oktober 2006, no. 974/RNA is dit beleid door
een nieuw rulingbeleid vervangen.
De Raad is van mening dat bij verlening van terugwerkende kracht aan een regeling, gelet op
algemene beginselen van behoorlijk bestuur, nagegaan dient te worden of daarin geen
belastende bepalingen voorkomen. Aan belastende regelingen mag geen terugwerkende
kracht worden gegeven tenzij bijzondere omstandigheden een afwijking van deze regel
rechtvaardigen. In ieder geval kan geen terugwerkende kracht worden gegeven aan
maatregelen die voor de belastingplichtigen vóór het tijdstip waarop het regime zal gelden,
niet of niet voldoende kenbaar zijn gemaakt. De Raad geeft de regering in overweging om in
de memorie van toelichting op te nemen waarom in het onderhavige geval de terugwerkende
kracht niet bezwaarlijk is.
In artikel 11, tweede lid, is een overgangsbepaling opgenomen. De Directie Wetgeving en
Juridische Zaken merkt in de brief d.d. 22 februari 2007 op dat de termijn in bedoelde
overgangsregeling, binnen welke de vennootschappen die voor de overgangsregeling in
aanmerking willen komen en hierop een beroep moeten doen, tamelijk kort is, nl. drie
maanden. Deze directie had voorgesteld om deze termijn te stellen op vijf maanden, een voorstel waar de Directie Fiscale Zaken in beginsel mee akkoord is gegaan. Niettemin heeft
de Directie Fiscale Zaken deze termijn weer teruggedraaid naar drie maanden.
De Raad acht het nuttig om in de memorie van toelichting aan te geven waarom deze termijn
van drie maanden voldoende is.
De Raad heeft verder geen andere opmerkingen aangaande de memorie van toelichting.
Tot slot wil de Raad opmerken dat de invoering van de onderhavige ontwerp-Iandsverordening
tot doel heeft het opheffen van de schadelijkheid van in het bijzonder het
belastingregime van de Vrijgestelde Vennootschap en dat van de deelnemingsvrijstelling.
Middels het introduceren van anti-misbruikbepalingen hoopt de Staatssecretaris van
Financiën, belast met Fiscale Zaken, dit doel te bereiken.
De Raad gaat er van uit dat met invoering van de onderhavige ontwerp-Iandsverordening dit
doel zal worden bereikt en dat de huidige aanpassingen overeenkomen met hetgeen door de
regering is toegezegd in december 2001 na de inwerkingtreding van de wetgeving ter
invoering van een Nieuw Fiscaal Raamwerk (de z.g. NFR-wetgeving).
De Raad kan zich overigens met de ontwerp-Iandsverordening en de memorie van toelichting
verenigen en geeft de regering in overweging de ontwerp-Iandsverordening bij de Staten in te
dienen, nadat met vorenstaande opmerkingen rekening zal zijn gehouden.
Willemstad, 12 oktober 2007