Adviezen
RvA no. RA/02-22-LB
Uitgebracht op : 01/02/2022
Publicatie datum: 01/08/2022
Ontwerplandsbesluit, houdende algemene maatregelen, ter uitvoering van artikel 1b en artikel 8, zesde en zevende lid, van de Landsverordening Ziekteverzekering (Landsbesluit premiepercentage en premie-inkomensgrens ziekteverzekering 2010 tot en met 2019)
(zaaknummer 2019/028304)
Advies: Met verwijzing naar uw adviesverzoek d.d. 29 december 2021 om het oordeel van de Raad van Advies inzake bovengenoemd onderwerp en naar aanleiding van de behandeling hiervan op 31 januari 2022, bericht de Raad u als volgt.
- Inhoudelijke opmerkingen
- Het ontwerp
- Artikel 19
Op pagina 11 van de nota van toelichting behorende bij het ontwerplandsbesluit, houdende algemene maatregelen, ter uitvoering van artikel 1b en artikel 8, zesde en zevende lid, van de Landsverordening Ziekteverzekering (hierna: het ontwerp) wordt aangegeven dat het dagloon van de werknemer voor wat betreft de Landsverordening Ziekteverzekering voor het jaar 2017 niet stijgt. Dit wordt expliciet in artikel 19 van het ontwerp vastgelegd.
Artikel 1b van de Landsverordening Ziekteverzekering strekt tot aanpassing van de premie-inkomensgrens aan de ontwikkeling van het prijsindexcijfer van de gezinsconsumptie. Wanneer er geen aanleiding is om de premie-inkomensgrens aan te passen, komt artikel 1b van genoemde landsverordening niet in beeld. Dat is in dit geval strikt formeel het geval. Door de jaren heen wordt de premie-inkomensgrens echter jaarlijks vastgesteld en wordt die vaststelling in een landsbesluit, houdende algemene maatregelen, telkens uitdrukkelijk verbonden aan één bepaald jaar. Door de gekozen systematiek om de premie-inkomensgrens steeds wettelijk te verbinden aan één bepaald jaar, zal een leemte ontstaan wanneer besloten zou worden om de premie-inkomensgrens die voor het volgend jaar niet zal worden aangepast, niet in een landsbesluit-houdende algemene maatregelen, vast te stellen.
De Raad adviseert de regering gezien het bovenstaande om de premie-inkomensgrens in het vervolg niet uitdrukkelijk te verbinden aan één bepaald jaar. In dat geval zal wanneer de premie-inkomensgrens in een bepaald jaar geen aanpassing behoeft, de eerder vastgestelde premie-inkomensgrens van kracht blijven.In dit specifieke geval begrijpt de Raad dat waarschijnlijk omwille van de overzichtelijkheid in het ontwerp per artikel het jaar vermeld wordt waarvoor de premie-inkomensgrens zal gelden. De Raad adviseert de regering echter artikel 19 van het ontwerp anders te formuleren. In plaats van te stellen dat de bedragen niet worden aangepast, kan in dat artikel aangegeven worden op welke bedragen de inkomensgrens voor de vijfdaagse respectievelijk zesdaagse werkweek wordt vastgesteld.
- De periode 2020 tot en met 2022
Het ontwerp beperkt zich tot het vaststellen van het premiepercentage en de premie-inkomensgrens voor de jaren 2010 tot en met 2019. Voor de jaren 2020, 2021 en 2022 wordt in het ontwerp geen voorziening getroffen. Dit laatste terwijl de relevante informatie om het premiepercentage en de premie-inkomensgrens voor de jaren 2020, 2021 en 2022 formeel – bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen – vast te stellen reeds voorhanden is en de nog te formaliseren premiepercentages en -inkomensgrenzen bovendien al toegepast worden in de praktijk.
De Raad adviseert de regering in het belang van de efficiëntie, maar vooral in het belang van de rechtszekerheid om in het ontwerp ook het premiepercentage en de premie-inkomensgrens voor de jaren 2020, 2021 en 2022 vast te stellen.
- De nota van toelichting
De financiële gevolgen
Volgens artikel 11 van de Landsverordening comptabiliteit 2010 dienen de financiële gevolgen voor en de dekking door het Land in een afzonderlijk onderdeel van de toelichting op een ontwerpregeling vermeld te worden. Zie ook aanwijzing 157, onderdelen e en f, van de Aanwijzingen voor de regelgeving. In de financiële paragraaf van de nota van toelichting behorende bij het voorliggende ontwerplandsbesluit dient daarom uitdrukkelijk te worden gespecificeerd of er financiële gevolgen voor het Land zijn geweest en of er extra meeropbrengsten ten bate van het Ziektefonds zijn gekomen. Dat is in dit geval niet gebeurd.
Uit de financiële paragraaf van de nota van toelichting kan worden opgemaakt dat per 1 januari 2019 sprake is van een verhoging van 3,1% van de premie-inkomensgrens. In de financiële paragraaf wordt echter niet in algemene zin aangegeven dat de indexering van de premie-inkomensgrens financiële gevolgen heeft gehad voor de premiebetalers. Weliswaar zal de inwerkingtreding van het onderhavige landsbesluit geen nieuwe financiële gevolgen hebben voor de premiebetalers aangezien dit een formalisering betreft van een reeds verleden periode. Dit neemt niet weg dat bedoelde verhoging van de premie-inkomensgrens in een bepaalde periode waarover het onderhavige landsbesluit terug zal werken wel financiële gevolgen voor de premiebetalers met zich heeft meegebracht.
In de nota van toelichting wordt onder “2. Financiële gevolgen” (pagina 13) een schatting gegeven van de financiële gevolgen van de verhoging van de premie-inkomensgrens per 1 januari 2019. Uitdrukkelijk wordt in dezelfde paragraaf van de nota van toelichting vermeld dat “aan een kwantificering van de financiële gevolgen van de indexering van de premie-inkomensgrens over de periode van 10 oktober 2010 tot en met 31 december 2018” voorbij wordt gegaan.
De Raad adviseert de regering de nota van toelichting met inachtneming van het bovenstaande aan te passen en om ook voor de periode 10 oktober 2010 tot en met 31 december 2018 een weergave te geven van de financiële gevolgen die bedoelde verhoging van de premie-inkomensgrens op de betrokkenen gehad heeft.
- Opmerkingen van wetstechnische en redactionele aard
Opmerkingen van wetstechnische en redactionele aard zijn in een bijlage bij dit advies opgenomen en worden geacht hiervan integraal onderdeel uit te maken.
De Raad van Advies heeft een aantal opmerkingen bij het ontwerplandsbesluit, houdende algemene maatregelen, en adviseert de regering daarmee rekening te houden voordat een besluit genomen wordt.
Willemstad, 1 februari 2022
de wnd. Ondervoorzitter, de Secretaris,
____________________ _____________________
dr. J. Sybesma mevr. mr. C. M. Raphaëla
Bijlage behorende bij het advies van de Raad van Advies, RvA no. RA/02-22-LB
Zowel het ontwerp als de nota van toelichting heeft wetstechnische en redactionele onvolkomenheden. De Raad noemt de volgende voorbeelden.
- Het ontwerp
- Algemeen
Geadviseerd wordt in de considerans en de overige onderdelen van het ontwerp “rechtspersoon Land Curaçao” telkens te vervangen door “openbare rechtspersoon Curaçao”.
- De considerans
- De nota van toelichting
- Pagina 6
Voorgesteld wordt onder “1. Algemeen”, eerste volzin, na “aanpassen van” in te voegen “de premie-inkomensgrens die gerelateerd is aan”.
- Dagloon of premie-loongrens
In de nota van toelichting wordt voorts herhaaldelijk gewezen op een stijging van het dagloon van de werknemer, terwijl daar volgens de Raad kennelijk de premie-inkomensgrens bedoeld wordt. De Raad vraagt de aandacht van de regering voor het voorgaande.
- Pagina 12
Het premiepercentage kan voor een periode van twee jaren worden vastgesteld (zie artikel 8, derde lid, van de Landsverordening Ziekteverzekering). Er is dus geen sprake van een wettelijke verplichting om bedoeld percentage jaarlijks aan te passen. Voorgesteld wordt daarom het eerste tekstblok onder “1.2 Het premiepercentage” anders te formuleren.
- Pagina 13
Voorgesteld wordt de eerste volzin van onderdeel “2. Financiële gevolgen” zodanig te formuleren dat tot uitdrukking komt dat het onderhavige landsbesluit tot doel heeft de reeds geïndexeerde bedragen, bedoeld in het ontwerp te formaliseren.