no Download PDF Print

Adviezen

RvA no. RA/025-07’08

Uitgebracht op : 11/07/2008
Publicatie datum: 11/07/2008

Ontwerp-Iandsverordening tot wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek (Landsverordening herziening namenrecht) (5669/RNA e.a., RvA no. LV/10-07, DWJ'051716)

Met verwijzing naar uw adviesverzoek d.d. 14 juni 2007 om het oordeel van de Raad van Advies inzake bovengenoemd onderwerp en de behandeling hiervan in de vergadering van de Raad van Advies d.d. 7 juli 200a bericht de Raad u als volgt.

De onderhavige ontwerp-Iandsverordening tot wIJziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek (Landsverordening herziening namenrecht) strekt, volgens de considerans, er toe de in het bestaande namenrecht voorkomende discriminatie van de vrouw op te heffen en aan de ouders van kinderen een ruime mogelijkheid van naamskeuze te geven.

Bestudering van het onderhavige ontwerp en de bijbehorende memorie van toelichting, alsmede de overige bij het adviesverzoek gevoegde stukken, geven de Raad aanleiding tot het maken van de navolgende opmerkingen.

Algemeen

De onderhavige ontwerp-Iandsverordening biedt de ouders bij het bepalen van de geslachtsnaam van een kind in beginsel de mogelijkheid, om te kiezen tussen de naam van de vader, die van de moeder, die van de vader gevolgd door die van de moeder en die van de moeder gevolgd door die van de vader (met een maximum van twee delen).

Volgens de memorie van toelichting wordt hiermee een "ruimer" keuzerecht gebracht dan hetwelk in Nederland is geïntroduceerd bij Wet van 10 april 1997, Stb. 161. Met het begrip "ruimer" wordt bedoeld aan te geven dat het nationale recht in deze verder gaat dan de Nederlandse wet. Het een en ander kan volgens de Raad tot gevolg hebben dat een eventuele overeenstemming tussen de wettelijke regelingen van de betrokken landen waar het betreft het namenrecht niet meer bestaat.

De Raad geeft de regering in overweging om, gelet op artikel 39 van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden, waarin bepaald wordt dat het burgerlijk recht in Nederland, de Nederlandse Antillen en Aruba zoveel mogelijk op overeenkomstige wijze dient te worden geregeld (het concordantiebeginsel), in de memorie van toelichting aan te geven of er overleg is gepleegd met de andere landen.

Inhoudelijke opmerkingen

Het ontwerp

Artikel 5e. eerste lid. zoals voorgesteld in artikel I. onderdeel B
In de laatste volzin van artikel Sb, eerste lid, zoals voorgesteld in artikel I, onderdeel B, wordt bepaald dat de rechter een zodanige beslissing neemt als hem in het belang van het kind wenselijk voorkomt, en "zo zulks niet mogelijk is, laat de rechter het lot beslissen." Voor zover de Raad weet, komt er in het geldend Nederlands-Antilliaanse recht geen enkele bepaling voor, waarin aan de rechter de bevoegdheid wordt gegeven, om door middel van het lot een zaak te beslissen. Het recht belast de rechter uitsluitend met de beoordeling. De Raad vindt dat de rechter dan ook zelf een beslissing moet kunnen nemen, naar redelijkheid en billijkheid, op basis van de concrete feiten en omstandigheden.

De Raad geeft de regering in overweging het onderdeel in artikel Sb, eerste lid, zoals voorgesteld in artikel I, onderdeel B, met betrekking tot de beslissing door het lot te schrappen en te bepalen dat de rechter zelf een beslissing neemt.

Artikel 5e. zoals voorgesteld in artikel!. onderdeel B
Ingevolge artikel Se, zoals voorgesteld in artikel I, onderdeel B, kan een kind gedurende vijf jaren na zijn meerderjarigheid door een naamskeuze zijn geslachtsnaam wijzigen. De Raad constateert dat de regering in artikel Sd, zoals voorgesteld in artikel I, onderdeel B, als leeftijd waarop een kind onder de in dat artikel gegeven omstandigheden zelf naamskeuze kan doen, gesteld heeft op zestien jaar of ouder (Ingevolge artikel 233 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek wordt een minderjarige meerderjarig bij het bereiken van de leeftijd van achttien jaar).

De Raad geeft de regering in overweging in de memorie van toelichting toe te lichten waarom voor de wijziging van de geslachtsnaam een andere leeftijdsnorm wordt gehanteerd dan bij de naamskeuze.

De memorie van toelichting

Pagina 2. onder punt 7

De zinsnede "in de toekomst al dan niet als gevolg van de werking van de onderhavige ontwerp-Iandsverordening" aan het einde van de eerste zin onder nummer 7 is voor de Raad niet duidelijk. De Raad geeft de regering in overweging de eerste zin aan te passen dan wel te herformuleren.

Pagina 3, onder punt 12

Op pagina 3, onder punt 12, is opgenomen dat het ontwerp voor commentaar is toegezonden aan de bestuurscolleges van de eilandgebieden. De Raad kan uit de ontvangen stukken niet opmaken of de regering het verzochte commentaar heeft ontvangen. De Raad acht het belangrijk dat de regering rekening houdt met het commentaar van de bestuurscolleges van de eilandgebieden, omdat de eilandgebieden (burgerlijke standen) uiteindelijk belast zullen worden met de uitvoering van de onderhavige ontwerp-Iandsverordening. De Raad geeft de regering dan ook in overweging om in de memorie van toelichting melding te doen van de commentaren van de verschillende eilandgebieden en, voor zover nodig, daar nader op in te gaan.

Pagina 4. Artikel 5b, onder punt 1

In de toelichting op artikel 5b, zoals voorgesteld in artikel I, onderdeel B, op pagina 4 van de memorie van toelichting wordt gemotiveerd waarom hier, in tegenstelling tot Nederland, in het geval van een geschil tussen ouders over naamskeuze, gekozen wordt voor de gang naar de rechter.

De situatie in Nederland is thans zo dat een binnen het huwelijk geboren kind, volgens de huidige regel van het naamrecht, bij gebreke van naamskeuze de naam van de vader krijgt. Zoals gesteld op pagina 4 van de memorie van toelichting ziet de regering de geldende Nederlandse regeling als ware een vetorecht wordt gegeven aan een der ouders.

De hiervoor gegeven redengeving is echter naar de mening van de Raad niet in overeenstemming met de jurisprudentie van het Europese Hof voor de rechten van de Mens (EHRM 27 april 2000, NJB 2000, 27 (Bijleveld/Nederland). De Raad geeft de regering in overweging, in het licht van het voorgaande, de memorie van toelichting aan te passen.

Pagina 4. Artikel 5b. onder punt 3

Op pagina 4 wordt onder punt 3 verwezen naar artikel 2a. Artikel 2a komt echter niet voor in Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek. De Raad geeft de regering in overweging het juiste artikel te noemen.

Pagina 5. Artikel 5b. onder punt 5

In artikel 5b, derde lid, zoals voorgesteld in artikel I, onderdeel B, is opgenomen dat tegen de beslissingen van de rechter geen andere voorziening open staat dan cassatie in het belang der wet. Op pagina 5 van de memorie van toelichting is onder punt 5 als motivering voor deze bepaling opgenomen, dat hoger beroep en (gewoon) cassatieberoep in het derde lid is uitgesloten omdat daarmee teveel tijd gemoeid zou zijn. De Raad vraagt zich af of het hier aangevoerde argument "te veel tijd gemoeid" voldoende valide is om de mogelijkheid van andere voorzieningen dan cassatie in het belang der wet uit te sluiten.
De Raad geeft de regering in overweging de toelichting uit te breiden dan wel aan te passen.

Pagina 5. onder Artikel 5c

Op pagina 5, onder Artikel 5c, zijn in de vierde en vijfde regel opgenomen de woorden: "kan de rechter worden geadieerd op de voet van artikel 2b." Naar de mening van de Raad zal moeten worden aangegeven welke regeling dit betreft. Deze opmerking geldt ook voor de verwijzing naar "artikel 2b" in de toelichting op artikel 5g en in de laatste regel van artikel 51 op pagina 6 van de memorie van toelichting.

Pagina 5. onder Artikel 5f

Op pagina 5, onder Artikel 5f, is opgenomen met betrekking tot artikel 5f, zoals voorgesteld in artikel I, onderdeel B, dat deze regel met betrekking tot het kind zonder familierechtelijke betrekking tot de vader, van zelf spreekt. De Raad is van mening dat hier niet volstaan kan worden met zo'n toelichting. De Raad geeft de regering dan ook in overweging dit artikel nader toe te lichten of de betreffende toelichting weg te laten.

Pagina 5. onder Artikel 5g

Op pagina 5, onder Artikel 5g, is in de vijfde regel het volgende opgenomen: "(eerste en derde lid)". De Raad geeft de regering in overweging in het kader van de duidelijkheid na het "derde lid" te doen opnemen het bijbehorende artikel en naam van de wettelijke regeling.

Pagina 6. onder Artikel 5i

Artikel 5i komt tweemaal voor op pagina 6 van de memorie van toelichting. Het als tweede opgenomen Artikel 5i, onder aan pagina 6 van de memorie van toelichting, dient gewijzigd te worden in "Artikel 5m". In de betreffende toelichting wordt ook verwezen naar "artikel 5, derde lid, van Boek 1 BW". Volgens de Raad komt het genoemde artikellid niet voor in Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek. De Raad geeft de regering in overweging het juiste artikel op te (doen) nemen.

Pagina 7, onder Artikel 9

Op pagina 7, onder Artikel 9, wordt in de tweede volzin het volgende opgenomen: "Voor de goede orde zij nog opgemerkt dat de geslachtsnaam van de echtgenoot zich niet wijzigt;". De Raad vindt deze zin onduidelijk. Zoals de toelichting hier verwoord wordt, wordt het idee gewekt alsof de geslachtsnaam zich zelf kan wijzigen, wat niet mogelijk is. De Raad geeft de regering in overweging de zin te herformuleren.

Pagina 7. onder Artikel II

De Raad vindt dat de opmerking "Deze technische aanpassingen spreken voor zich." niet beschouwd kan worden als een toelichting. De Raad verwijst hier naar de opmerkingen van de Raad opgenomen bij het onderdeel "Pagina 5, onder Artikel 5f'.
Opmerkingen van wetstechnische en redactionele aard Zowel in de onderhavige ontwerp-Iandsverordening als in de memorie van toelichting komen onvolkomenheden voor. De Raad geeft de regering in overweging de ontwerplandsverordening en de memorie van toelichting te "screenen" op grammatica en spellingsfouten alsmede voor wetstechnische onvolkomenheden. De Raad geeft de regering in overweging om in ieder geval de volgende wijzigingen aan te brengen.

Artikel 5b. tweede lid. zoals voorgesteld in artikel I. onderdeel B

In de eerste zin van Artikel 5b, tweede lid, zoals voorgesteld in artikel I, onderdeel B. dient het woord "wordt" voor het woord "gedaan" gewijzigd te worden in "worden".

In de tweede regel van artikel 5b, tweede lid, zoals voorgesteld in artikel I, onderdeel B, dient het woord "wordt" gewijzigd te worden in "worden".

Artikel I. onderdeel C

In artikel I, onderdeel C, wordt voorgesteld, om na "betreffende" in artikel 7, vijfde lid, een zinsdeel in te voegen. Het woord "betreffende" komt echter twee maal voor in het hiervoor genoemd artikellid.

De Raad geeft de regering in overweging duidelijker aan te geven waar de gewenste genoemd artikellid.

De Raad geeft de regering in overweging duidelijker aan te geven waar de gewenste invoeging dient plaats te vinden.

Artikel 16c, tweede lid. zoals voorgesteld in artikel III

In artikel 16c, tweede lid, zoals voorgesteld in artikel lil, dient na "Boek 1" opgenomen te worden het woord "zijn".

Memorie van toelichting. pagina 2, onder punt 6

In de voorlaatste regel van punt 6 moet het woord "verkregen" gewijzigd worden in "verkrijgen".

Memorie van toelichting. pagina 3. onder Artikel 5a

Het woord "als" aan het begin van de derde regel dient weggelaten te worden.

Memorie van toelichting. pagina 6. onder Artikel 5I

In de voorlaatste regel dienen de woorden "de naam" achter het woord "kind" weggelaten te worden.

De Raad heeft voor het overige geen opmerkingen.

Concluderend geeft de Raad de regering in overweging de ontwerp-Iandsverordening bij de Staten in te dienen, nadat met vorenstaande opmerkingen rekening zal zijn gehouden.

Willemstad, 11 juli 2008