no Download PDF Print

Adviezen

RvA no. RA/028-07

Uitgebracht op : 24/08/2007
Publicatie datum: 24/08/2007

Ontwerp-Iandsverordening tot vaststelling van de begroting van de Nederlandse Antillen voor het dienstjaar 2008 (RvA no. LV/13-07)

Met verwijzing naar uw verzoek om het oordeel van de Raad van Advies
d.d. 11 juli 2007 inzake bovengenoemd onderwerp en de beraadslaging
hierover in de vergadering van de Raad van Advies van 20 augustus
2007, bericht de Raad u als volgt.

Aan de orde is de ontwerp-Iandsverordening tot vaststelling van de
begroting van de Nederlandse Antillen voor het dienstjaar 2008.

Bestudering van de ontvangen documenten heeft de Raad aanleiding
gegeven tot het maken van de hiernavolgende opmerkingen.

Algemeen

In het Transitieprogramma 2006-2007 wordt onder het hoofdstuk
"Financieel en Economisch Beleid" en specifiek onder de paragraaf
"Begrotingsdiscipline" aangegeven dat de regering in haar budgettair
beleid zodanige afwegingen zal maken dat daarvoor een breed
maatschappelijk draagvlak wordt verkregen. Hierbij wordt aangegeven
dat dit onder andere wordt gedaan met behulp van kaderwetgeving
waarmee de overheidsfinanciën conform de regels van deugdelijk en
behoorlijk bestuur aan normen worden gebonden.
Tevens wordt aangegeven dat in de start-Ronde Tafel Conferentie is
afgesproken dat zal worden gewerkt naar een gezonde financiële
startpositie voor de nieuwe entiteiten waarbij de financiële huishouding
niet alleen op orde moet zijn, maar ook op orde moet blijven. De
voorwaarden die hierbij worden aangegeven zijn:

(i) een deugdelijk begrotingsbeleid;
(ii) het op orde brengen van het financiële beheer;
(iii) het voorzien in een effectief toezichtkader;
(iv) het voorkomen dat nieuwe schulden worden opgebouwd;
(v) het nakomen van internationale verplichtingen gepaard met een sanering van de
bestaande schulden.

De Raad heeft in de brief van de Minister van Financiën aan Zijne Excellentie de
Gouverneur van de Nederlandse Antillen, gedateerd 11 juli 2007, mogen kennisnemen
dat de ontwerp-begroting 2008 in overeenstemming met de Slotverklaring van het
bestuurlijk overleg over de toekomstige staatkundige positie van Curaçao en Sint
Maarten van 2 november 2006 en het Overgangsakkoord van 12 februari 2007
(houdende afspraken over de inwerkingtreding van de nieuwe staatkundige
verhoudingen binnen het Koninkrijk der Nederlanden) is voorbereid.
Dit houdt in dat:
a. met Nederland is overeengekomen dat Nederland middels overname van
schulden zal bijdragen aan het creëren van de condities voor het realiseren
van een duurzame financieel-economische ontwikkeling;
b. verlichting van de rentelasten cruciaal is voor het realiseren van begrotingsevenwicht.
Met de overname van schulden door Nederland is de landsbegroting
in een korter tijdsbestek duurzaam in evenwicht. Begrotingsevenwicht
en sanering van schulden door Nederland betekent minder rentelasten.
Hierdoor komt op termijn ruimte vrij voor beleidsintensiveringen.
c. om te voorkomen dat opnieuw een onhoudbare schuldpositie ontstaat, de
begrotingsnormen wettelijk moeten worden verankerd. Tevens wordt er
aangegeven dat de financiële normen die in de Slotverklaring zijn overeengekomen
daarop aansluiten.
De Raad merkt hierbij op dat het evident is dat de regering onder druk van
het gestelde in de Slotverklaring en het Overgangsakkoord een aanvang
heeft gemaakt met het opstellen van een begroting die aan bepaalde
normering moet beantwoorden. De Raad acht de introductie van verdere
normering imperatief. In 2006 is een ontwerp-Iandsverordening terzake
financiële normen voorbereid dat tevens voorziet in een convergentietraject
naar een duurzame financieel-economische situatie. De Raad heeft hierover
advies gegeven maar het traject is evenwel nog niet afgemaakt.
d. het begrotingssaldo niet expliciet wordt genormeerd, maar dat dit afgeleid is
van de rentelastnorm. De rentelast houdt in dat de totale rentelasten in een
dienstjaar niet meer mogen bedragen dan het bedrag dat overeenkomt met
5% van het gemiddelde in de drie voorafgaande jaren gerealiseerde
inkomsten.

De begroting is tevens volledig gebaseerd op de verwachting dat een Overgangsakkoord
met Nederland nog vóór 1 januari 2008 zal zijn overeengekomen en
geïmplementeerd, waarbij Nederland dan tot aan de rentenorm de renteverplichtingen
voor haar rekening neemt, evenals de herfinanciering van in 2008 vervallende obligaties.
In de brief van de Minister van Financiën van Nederland aan de Voorzitter van de
Tweede Kamer der Staten-Generaal gedateerd 13 juli 2007 wordt het volgende
aangegeven:
"Bij het opmaken van de Voorjaarsnota werd er vanuit gegaan dat de schuldsanering in
een redelijk snel tempo haar beslag zou krijgen. De voorwaarden voor de
schuldsanering (aanwezigheid van een toezichthouder op de openbare financiën en
overeenstemming over de juridische aspecten uit het slotakkoord) zijn echter nog niet vervuld. Dat betekent dat de eerste tranche schuldsanering naar verwachting pas aan
het einde van het jaar plaats zal vinden. "
De Raad vraagt aandacht voor het gegeven dat de realisering van het vorenstaande
niet geheel in handen is van de regering, Immers, het tijdstip waarop het een en ander
haar beslag zal krijgen, is niet vooraf te bepalen, ondanks de opmerking van de
Nederlandse Minister van Financiën in zijn vorenaangehaalde brief, dat hij verwacht dat
dit aan het einde van het jaar plaats zal vinden. De Raad beveelt dan ook aan om ook
een scenario voor te bereiden in geval de eerder genoemde verwachting onverhoopt
niet eerder dan bijvoorbeeld het eerste kwartaal van 2008 zal zijn gerealiseerd.
Verder acht de Raad het nuttig indien de regering concreet aangeeft wat op basis van
de Slotverklaring en het Overgangsakkoord de overname van de schulden door
Nederland inhoudt.

Inzake de presentatie van de ontwerp-begroting is de Raad verheugd om aan te geven
dat er een positieve ontwikkeling is te constateren. De Raad stelt evenwel vast dat
wederom niet voldoende rekening is gehouden met de voorstellen inzake de presentatie
en de inhoud van een begroting zoals aangegeven in zijn advies inzake de begroting
2007, alsmede inzake de begroting van eerdere jaren.
Zo heeft de Raad reeds in zijn advies inzake de begroting 2007 en voorgaande jaren, de
regering herhaaldelijk in overweging gegeven om, uitgaande van de (mogelijk te
wijzigen) comptabiliteitswetgeving van de Nederlandse Antillen, te onderzoeken of de
Landsbegroting in het vervolg in afzonderlijke ontwerp-Iandsverordeningen ingediend
kan worden en wel per ministerie.
Het bepaalde in artikel 84 van de Staatsregeling van de Nederlandse Antillen biedt de
mogelijkheid dat de Landsbegroting in één of meer ontwerpen door de Gouverneur
wordt ontworpen en aan de Staten aangeboden. Het aanbieden van afzonderlijke
ontwerp-begrotingswetten is ook in andere landen, waaronder Nederland, gebruikelijk.
De Raad heeft aangegeven dat één van de voordelen hiervan is dat de ministeriële
verantwoordelijkheid voor de voorbereiding van de eigen begroting, voor het eigen
beleid en de uitvoering daarvan meer zal worden benadrukt. De afzonderlijke ontwerpbegrotingen
worden dan elk afzonderlijk door de Staten behandeld en goedgekeurd. De
Raad voegt hieraan toe dat de overzichtelijkheid van de aangeboden concept-begroting
dan ook meer tot zijn recht zal komen.

Ten aanzien van de inrichting van de begroting heeft de Raad meermalen gewezen op
het feit dat deze zodanig moet zijn dat een beter inzicht verkregen kan worden in de
specifieke doelstellingen van het beleid, de beoogde maatschappelijke effecten hiervan,
de te leveren prestaties om deze doelstellingen te bereiken (de "output") en in de kosten
van de prestaties.
Dit impliceert dat elk ministerie dient aan te geven welke specifieke doelen het wil
bereiken, welke prestaties men daarvoor wil leveren en hoeveel geld aan ieder doel
wordt uitgegeven. Resultaat hiervan is de zogenoemde "outputbegroting".
Een "outputbegroting" is tevens een adequaat hulpmiddel voor een algehele evaluatie
die ten grondslag ligt aan het afleggen van verantwoording over het gevoerde beleid. Dit
laatste maakt deel uit van de laatste fase van een begrotingscyclus, namelijk de
verantwoordingsfase.

Beleidsanalytische toetsing
De aangeboden ontwerp-begroting 2008 heeft als basis het Transitieprogramma 20062007.
Daarbij wordt aangegeven dat veel van de activiteiten die de Regering zal ontplooien in het teken zullen staan van de overgang naar nieuwe staatkundige
verhoudingen met als uiteindelijk doel het verzekeren van het welzijn van de bevolking
op alle eilanden.
De Raad constateert echter dat, ondanks het feit dat de voorbereidingen van de
wijzigingen inzake de staatkundige structuur reeds volop in gang zijn, de toelichting op
de concept-begroting in sterk onvoldoende mate hiernaar refereert. De Raad geeft dan
ook aan dat nu de Nederlandse Antillen aan het begin staan van een nieuwe staatkundige
orde, er prioriteiten gesteld moeten worden inzake de uitvoering van de
begroting 2008. De Raad bepleit dan ook wederom om met visie en op strategische
wijze na te gaan wat daadwerkelijk op ons afkomt om hierop in te kunnen spelen.

Verder merkt de Raad op dat de activiteiten gericht op de ontmanteling van het land de
Nederlandse Antillen en de vertaalslag daarvan in de begroting en de daarbij behorende
memorie van toelichting, niet duidelijk zichtbaar zijn. Een concreet voorbeeld voor zover
het betreft het beleidsveld onderwijs, is de financiering van de overgang van het
funderend onderwijs naar de nieuwe entiteiten.

Daarnaast wordt in het Transitieprogramma 2006 – 2007 aangegeven dat de meest
indringende problemen op sociaal-economisch terrein, in het onderwijs, in de zorgsector
en op het terrein van de openbare veiligheid, voortvarend aangepakt zullen worden.
Met verwijzing naar de meest indringende problemen, zoals reeds hiervoor zijn
aangegeven, bevreemdt het de Raad dat een meer concrete uitwerking op de reeds
eerder aangegeven terreinen, met als doel het welzijn van de bevolking te garanderen/
bevorderen, niet merkbaar in de memorie van toelichting op de ontwerp-begroting 2008
is aangegeven. Naar het oordeel van de Raad dient als gevolg van de schuldsanering,
een ontstane financiële ruimte op de begroting vooral voor de hierboven aangegeven
zorggebieden aangewend te worden. De Raad constateert dat in de ontwerp-begroting
2008 de gevolgen van het begin van de schuldsanering en de verlichting van de
rentelasten zich helaas beperken tot alleen begrotingstechnische en financieringsaspecten.

Economisch beleid/ perspectieven voor economische groei
In de memorie van toelichting wordt aangegeven dat de versterking van de economische
basis alsmede de stimulering van de economie in 2008 benadrukt zullen worden.
Evenals vorig jaar merkt de Raad op dat voor wat betreft de toelichting door het
Ministerie van Economische en Arbeidszaken, wederom de maatregelen om de
economie te stimuleren c.q. om meer facilitair op te treden voor een grotere
economische groei, nagenoeg ontbreken.
De President van de Bank van de Nederlandse Antillen heeft in een recente presentatie
aangegeven dat de economie van de Nederlandse Antillen niet genoeg groeit in
vergelijking tot het omringende Caribische gebied en Latijns-Amerika. Ook de Raad
constateert dat de gerealiseerde en verwachte economische groei onvoldoende is om
de werkloosheid, de armoede en de begrotingstekorten daadwerkelijk het hoofd te
bieden.
De Raad is zich ervan bewust dat economische groei niet is te isoleren van andere
nastrevenswaardige aspecten waar burgers aan hechten. De Regering zal echter met
beide aspecten rekening moeten houden.
Daarnaast is de Raad van oordeel dat economische groei geen doel op zich is en dat
structurele economische groei ook niet vanzelfsprekend is. Economische groei is altijd
het gevolg van de inzet van extra productiefactoren (arbeid en kapitaal) of van het meer halen uit gegeven productiefactoren (technologische vooruitgang via onderwijs,
innovatie, of meer algemene versterking van de economische structuur).
Arbeidsparticipatie in de Nederlandse Antillen is nog altijd te laag. Met name op Curaçao
is er sprake van een groot werkloosheidspercentage waarbij werkloosheid onder de
jongeren vrij hoog is. Een economische opleving kan de spanningen verlichten die hiervan
het gevolg zijn. Daarnaast is goed onderwijs van groot belang, om op lange termijn
een duurzame welvaartsgroei te kunnen garanderen. De kwalificaties van de beroepsbevolking
dienen dan onder andere aan te sluiten bij wat de arbeidsmarkt vraagt en er
dient hierdoor meer geïnvesteerd te worden in praktijkonderwijs.
De Raad beveelt dan ook aan om een onderzoek te laten doen naar een realistische
aanname voor de omvang en kwaliteit van de economische groei voor de komende
jaren waarbij specifieke aandacht moet worden besteed aan de politieke keuzen die
nodig zijn voor het kunnen realiseren van een dergelijke economische groei. Belangrijk
is hierbij ook om kwantitatieve doelstellingen te bepalen, die door een brede laag van de
bevolking gedragen worden en waartegen de gerealiseerde resultaten gemeten kunnen
worden.

Budgettair beleid
De begroting die aan de Staten aangeboden wordt, dient naar de mening van de Raad
realistisch en houdbaar te zijn. Uit de overgelegde documenten blijkt dat bij het
opstellen van de begroting werd uitgegaan van realistische ramingen, waarbij de raming
wordt aangepast aan de uitkomst van het eerste halfjaar van 2007. Echter, een zekere
behoedzaamheid is geboden bij het opstellen van de begroting om te voorkomen dat
tussentijds grote bijstellingen plaats moeten vinden. Zo komt de Regering voor de
raming van de omzetbelasting tot een meer dan 10% hogere raming in 2008 dan in
2007. Tegenover hoger geraamde inkomsten staan dan hoger geraamde uitgaven. Bij
de uitgaven bedragen de personeelskosten 12,7% meer dan de raming van de begroting
2007. Indien wordt uitgegaan van behoedzame scenario's dan moet worden uitgegaan
van voorzichtige trendmatige groei. De Raad vraagt zich bijvoorbeeld af of de hogere
omzetbelasting in de eerste helft van 2007 gerelateerd is aan hogere omzet of aan een
hogere invoer.

De memorie van toelichting
De Raad constateert dat wederom een aantal organisatie-eenheden geen algemene
beschouwing hebben ingeleverd. De Raad is zich er wel van bewust dat het haast
onvermijdelijk is dat de verschillende onderdelen inzake de diverse ministeries door
verschillende personen wordt geschreven. Dit laatste heeft evenwel haar repercussies
voor de uniformiteit van het geheel.
Wat echter van cruciaal belang is, is het feit dat de beleidsvoornemens inzake de
verschillende ministeries op enkele fundamentele punten verschillen. Zo ontbreekt bij
verschillende ministeries cijfermateriaal op basis waarvan de stellingen over de
voorgenomen ontwikkelingen in het dienstjaar 2008 zijn gebaseerd. Een gunstige
uitzondering in dit opzicht vormen de bijdragen van het Ministerie van Onderwijs en
Cultuur en dat van Volksgezondheid en Sociale Ontwikkeling, waar respectievelijk op
pagina 48 en op pagina 56 wel degelijk de noodzaak wordt onderkend van actuele
gegevens en ander statistisch materiaal.
De Raad beveelt dan ook aan dat per ministerie een beschrijving wordt gegeven van de
feitelijke situatie, liefst aan de hand van statistisch materiaal, dat vervolgens eventuele
structurele problemen – zoals die zich in het verleden hebben voorgedaan – worden toegelicht
en dat daarna de visie met betrekking tot het beleid en de richting voor toekomstige veranderingen wordt aangegeven. Hierbij dient tevens te worden
aangegeven wat de te volgen methode is en welke middelen daarvoor ter beschikking
moeten zijn. Ten slotte dient te worden aangegeven waar en wanneer bepaalde
(meetbare) resultaten zijn te verwachten. De Raad verwijst in dit verband naar de eerder
beschreven wenselijkheid van "outputbegrotingen".
Verder ontbreekt in de toelichting ten aanzien van alle ministeries de verwijzing naar
enige "benchmark" of andere methode om de relatieve situatie aan af te meten. De
Raad is van oordeel dat het onmogelijk is om beleid voor de toekomst te formuleren
zonder dat zijdens de verschillende ministeries hierover meer duidelijkheid wordt
gegeven.

De Raad constateert dat bij de algemene beschouwingen van de verschillende
ministeries over het algemeen wel prachtige teksten worden aangereikt. De Raad moet
echter wel opmerken dat het hier en daar gaat om herhaling van dezelfde teksten als
vorige jaren. De Raad mist echter op verschillende punten, de aansluiting bij heel
concrete maatschappelijke problemen waar iedereen van op de hoogte is en die in dit
kader ook zouden moeten worden genoemd. De Raad zal dit laatste nader illustreren bij
de behandeling van de respectievelijke ministeries.

Tenslotte geeft de Raad, de Regering dan ook wederom in overweging om de bijdragen,
zoals geleverd door de verschillende ministeries, aan een nadere toetsing te
onderwerpen voor wat betreft uniformiteit, zowel qua inhoud als qua redactionele
aspecten. Inzake dit laatste heeft de Raad gemeend een aantal redactionele kanttekeningen,
weliswaar niet uitputtend, als separate bijlage aan dit advies toe te voegen.
De Raad benadrukt wederom het feit dat elke minister politiek verantwoordelijk is voor
de opstelling (en uitvoering) van de begroting van zijn ministerie.

Staatsorganen
De Raad betreurt wederom dat de begroting van de Raad van Advies nog steeds niet is
opgenomen in het hoofdstuk inzake Staatsorganen terwijl reeds geruime tijd geleden de
Raad van Ministers bevestigd heeft dat de Raad van Advies onder het hoofdstuk
"staatsorganen" in de begroting moet worden geplaatst . Het Landsbesluit, houdende
algemene maatregelen, van de 12de juli 2005 tot wijziging van het Experimenteerbesluit
comptabiliteitsvoorschriften Land (P.B. 1992, no. 111) (P.B. 2005, no. 75) strekt ertoe de
wettelijke basis te scheppen waardoor de Raad van Advies, als Hoog College van Staat,
gelijk de Staten en de Algemene Rekenkamer van de Nederlandse Antillen, in het
hoofdstuk "Staatsorganen" in de Landsbegroting wordt opgenomen.

Ministerie van Algemene Zaken en Buitenlandse Betrekkingen
Op pagina 7 refererende aan de Directie Wetgeving en Juridische Zaken, vraagt de
Raad zich af of het correct is om te spreken van een toekomstige "fusie" met de Afdeling Algemene en Juridische Zaken van het eilandgebied Curaçao.

Ministerie van Constitutionele en Binnenlandse Zaken
Op pagina's 16 en 17 van de algemene beschouwingen van de Directie Bestuurlijke en
Constitutionele Zaken wordt gesproken over integriteit van de overheid als belangrijk
instrument en voorwaarde voor het vertrouwen van de burger. Behalve de verwijzing
naar het Rapport "Konfiansa" mist de Raad een verwijzing naar de problematiek van bijvoorbeeld de benoeming van bestuurders en commissarissen bij overheids-n.v.'s,
hetgeen telkens opnieuw een bron van grote maatschappelijke onrust en irritatie kan
zijn.
Op pagina 17 wordt ook een aantal keren de Landsverordening ombudsman genoemd.
De Raad merkt op dat een Landsverordening landelijke ombudsman nog niet is
vastgesteld.

Ministerie van Justitie
Op pagina 25 van de algemene beschouwingen wordt het probleemgebied "Onlinegaming"
vermeld in het kader van witwaspraktijken. De Raad vraagt zich af of het niet
raadzaam is ook de Minister van Financiën hierbij te betrekken aangezien het Meldpunt
Ongebruikelijke Transacties (MOT) onder het Ministerie van Financiën ressorteert.
Bij de bespreking van onder andere de jeugdcriminaliteit op pagina 26, is het noemen
van concrete cijfers een noodzakelijke voorwaarde voor het kunnen beschrijven van een
gewenst beleid. Deze ontbreken in de bijdrage van het Ministerie van Justitie.
Even opvallend is het dat bij de beschrijving van het voorgenomen beleid inzake de
Strafgevangenis en het Huis van Bewaring "Bon Futuro" op Curaçao in het geheel niet
wordt gesproken over de regelmatig terugkerende en structurele problemen welke daar
zijn inzake de bewaking en het personeel. Er wordt slechts in het algemeen gesproken
over het aanpassen van de trainingsprogramma's "naar de Antilliaanse omgeving",
zonder dat wordt aangegeven hoe te verwachten valt dat de problemen van de
afgelopen jaren daarmee kunnen worden verminderd. Hetzelfde geldt voor het
Gouvernementsopvoedingsgesticht (zie pagina 32). Ook hier zijn grote problemen
gerezen die echter nauwelijks worden genoemd en waar ook niet in concreto wordt
aangegeven hoe daarmee zal worden omgegaan.

Op pagina 21, in het lijstje van de organisatorische eenheden van het Ministerie van
Justitie zijn de Strafgevangenis en het Huis van Bewaring op Bonaire niet vermeld en is
er ook geen toelichtende bijdrage op de pagina's 30 en 31 opgenomen.

Op pagina 27 is een aandachtsbolletje opgenomen met als kop "de verdere
professionalisering van de rechterlijke macht". De Raad is van oordeel dat de daaronder
opgenomen tekst niet overeenkomt met de kop.
Voor wat betreft het reorganisatieproces bij de Voogdijraad mist de Raad enige concrete
output. De Raad heeft ook kennis kunnen nemen dat in het kader van het opgestarte
reorganisatieproces bij de Voogdijraad, ook sprake is van een naamsverandering.

Ministerie van Verkeer en Vervoer
De Raad mist de beschouwingen van de Directie Luchtvaart en het Bureau
Telecommunicatie en Post. Deze organisatorische eenheden, ofschoon verzelfstandigd,
worden wel op pagina 34 genoemd als zijnde onderdelen van het ministerie, en dienen
daarom ook toegelicht te worden voor wat betreft beleid e.d., danwel niet vermeld te
worden als onderdeel van het ministerie.
De Raad vraagt tevens aandacht voor de op pagina 53 van het beheersdeel van de in
de begroting opgenomen post "vergunningen en registratierecht" ad. NAF. 13.475.300,-Over
dit relatief grote bedrag van het betrokken vergunning- C.q. registratierecht wordt
geen toelichting verstrekt. Naar het oordeel van de Raad kan onmogelijk hetzelfde
bedrag vanaf het jaar 2006 opgenomen worden, aangezien het gaat om inningen die per
jaar kunnen variëren op basis van o.a. het groeiende aantal mobiele telefoons.

Ministerie van Economische en Arbeidszaken
Het beleid van de Directie Economische Zaken beslaat minder dan één pagina en is
onvolledig. De Raad heeft reeds in dit advies onder de kop "Beleidsanalytische toetsing"
zijn commentaar gegeven inzake de bijdrage van het Ministerie van Economische en
Arbeidszaken.
De Raad adviseert dan ook om in het bovenstaande alsnog te voorzien.

Ministerie van Onderwijs en Cultuur
In het transitieprogramma wordt gesproken van plannen op het gebied van integrale
wijkverbetering, de opheffing van de jeugdwerkloosheid, de verhoging van de
leerplichtige leeftijd, de evaluatie en monitoring van zowel het meertalig onderwijs als
het funderend en voortgezet onderwijs, plan veiligheid Nederlandse Antillen en de
dialoog over leerkrachten-onderwijs. Deze activiteiten dienen te geschieden door
verschillende directies, zoals de Directie Jeugd en Jongerenontwikkeling, de Directie
Justitiële Zaken en de Directie Onderwijs, Sport en Cultuur. Vanwege de raakvlakken
acht de Raad het toe te juichen indien er een nauwere samenwerking tussen deze
directies plaats vindt ten behoeve van een optimale coördinatie en informatieverstrekking.
Uit de begroting valt niet op te maken op welke wijze met de hiermee
gemoeide kosten rekening is gehouden.
In de bijdragen van het Ministerie van Onderwijs en Cultuur mist de Raad een bijdrage
inzake o.a. de beoogde resultaten van het Deltaplan, en hoe deze resultaten afgemeten
zullen worden.
Bij de algemene beschouwingen van het Ministerie van Onderwijs en Cultuur wordt op
pagina 45 aangegeven dat ook het "taalbeleid de nodige aandacht zal krijgen, gezien de
rol die taal in het onderwijs en de gemeenschap speelt". Recentelijk is de
Landsverordening officiële talen door de Staten goedgekeurd. De Raad betreurt echter
dat op geen enkele wijze wordt gerefereerd naar de praktische problematiek van de drie
officiële talen in de Nederlandse Antillen en hoe dit in het onderwijs en in de
gemeenschap een rol speelt en gestalte zou moeten krijgen volgens de regering.

Op pagina 47 wordt gesproken over een nieuw orgaan terzake het NederlandsAntilliaans
Olympisch Comité. De Raad is van oordeel dat in de algemene
beschouwingen enige aandacht moet worden besteed aan de praktische concretisering
hiervan aangezien het Land de Nederlandse Antillen ophoudt te bestaan.

Op pagina 55 onderaan wordt aangegeven dat toekomstige werkverbanden met de
gemeenten Saba, Sint Eustatius en Bonaire afgesproken dienen te worden. De Raad
merkt hierbij op dat deze drie eilanden de status van een openbaar lichaam sui generis
gaan verkrijgen en niet de status van een gemeente.

Ministerie van Volksgezondheid en Sociale Ontwikkeling
Reeds een aantal jaren geeft de Regering aan dat de steeds stijgende kosten van de
gezondheidszorg elke regering opnieuw grote zorgen baren.
In dit kader heeft de Raad steeds bijzondere aandacht gevraagd voor het ontbreken van
een cijfermatig inzicht, zowel met betrekking tot de hoge kosten, de besparingen en de
zorgbehoeften voor de komende jaren. De Raad heeft dan ook aangegeven, dat
duidelijkheid in de opbouw van de kosten binnen de gezondheidszorg zal bijdragen tot
een meer afgewogen en meer effectieve methode om te komen tot het terugdringen van de kosten. Inzicht in de opbouw van het kostenplaatje en in de toekomstige zorgbehoeften
is een condicio sine qua non voor de beoogde herstructurering van de
gezondheidszorg.
De Raad heeft de regering telkenmale met zoveel woorden er op gewezen dat er een
toetsingskader C.q. een beleid op het gebied van de volksgezondheid ontbreekt C.q. niet
bekend is.
Alhoewel de Raad reeds advies heeft uitgebracht inzake een aantal wetgevingsproducten
op het gebied van de volksgezondheid en elk van deze wetgevingsproducten
een toelichting heeft die in meer of mindere mate de achtergronden en de overwegingen
uiteenzet, dient naar het oordeel van de Raad een alomvattend beleid op korte termijn
tot stand te komen.
In het Transitieprogramma 2006-2007 en de Actiepuntenmatrix Urgentieakkoord worden
weliswaar enige problemen op dit gebied aangegeven en worden ook enige
aanknopingspunten C.q. elementen aangegeven voor een beleid, maar deze zijn niet
gebaseerd op de wijze waarop deze problemen aangepakt moeten worden. Ook wordt
niet aangegeven met welk financieel en menselijk kapitaal de gekozen oplossingen
gerealiseerd moeten worden en wordt evenmin een realistisch timeframe/tijdsbestek ter
realisering van het een en ander aangegeven.
Wederom geeft de Raad aan dat een duidelijk beleid, niet alleen van essentieel belang
is voor de wetgevingsadvisering maar ook voor de volksvertegenwoordiging. Aldus kan
de volksvertegenwoordiging kennis nemen van wat op het gebied van de volksgezondheid
beoogd wordt, hetgeen in een later stadium dan ook getoetst kan worden op
effectiviteit. Alleen op deze wijze kan er ook daadwerkelijk sprake zijn van echte
"accountability".
De Raad is zich ervan bewust dat zo'n algemeen kader evenwel niet de specifieke
omstandigheden die zich in de toekomst kunnen voordoen (altijd) vooraf kan aangeven.
Het blijft altijd mogelijk dat kader naar gewijzigde omstandigheden bij te stellen. Het
kader vormt wel een richtsnoer dat inzichtelijk kan maken welke feiten en omstandigheden
van belang zijn bij het aanpakken van een specifiek probleem.
Naast de vaststelling van een algemeen beleidskader dient ook een financieel overzicht
van de kosten van de gezondheidszorg per eilandgebied te worden ingevoerd. Een
dergelijk overzicht wordt ieder jaar weer aangekondigd, doch is, voor zover de Raad
bekend, nog steeds niet geconcretiseerd.

In de memorie van toelichting worden zeven eenheden genoemd die onder het
Ministerie van Volksgezondheid en Sociale Ontwikkeling ressorteren. Echter is in dit rijtje
een drietal entiteiten genoemd die hooguit een subsidie vanuit dit ministerie krijgen
omdat zij inmiddels verzelfstandigd zijn. Ze komen in de begroting dan ook niet voor. Het
betreft:

• De Stichting Brasami
• Het Landslaboratorium oftewel het Analytisch Diagnostisch Centrum n.v.
• Or. David Ricardo Capriles kliniek

Vergeleken met de ontwerp-begroting van 2007 zijn er dit keer wel bijdragen van
verschillende eenheden van het Ministerie van Volksgezondheid en Sociale
Ontwikkeling, hoewel die van de Directie Sociale Ontwikkeling geheel ontbreekt.

Ministerie van Financiën
De Raad constateert dat inzake het financieel-economische beleid een vrij lange
beschouwing is aangereikt maar dat niet wordt aangegeven hoe het een en ander in de
praktijk uitgevoerd zal worden.

Ten aanzien van pagina 65, laatste alinea, dient de Raad op te merken dat de begroting
onmogelijk een integrale financiële vertaling kan zijn van de beleidsvoornemens voor het
begrotingsjaar 2008, aangezien het beleid en de wijze van realisering van deze
beleidsvoornemens nagenoeg ontbreken.
Op pagina 66 vraagt de Raad aandacht voor de tekst zoals opgenomen onder de vierde
alinea. Naar de mening van de Raad is deze tekst achterhaald.

Voor wat betreft het MOT is de Raad van oordeel dat de op pagina 74, tweede alinea, in
ambtelijke voorbereiding zijnde ontwerp-Iandsverordening inzake het voornemen om
het toezicht op de nieuwe melders door het MOT te laten geschieden, al bijna twee jaar
geleden is aangekondigd en nog steeds de status van "in voorbereiding" heeft.

Nota van Financiën
De Raad constateert dat op pagina 6, in de laatste alinea, wordt aangegeven dat er
sprake is van een ingrijpende wijziging met betrekking tot de verhouding tussen de
belastingopbrengsten en de niet-belastingopbrengsten zoals aangegeven in "Grafiek 1,
Baten". De Raad is van oordeel dat deze wijzigingen helemaal niet zo ingrijpend zijn.
Tevens dient vermeld te worden dat de tekst in de laatste alinea op pagina 6 wordt
herhaald op pagina 7.
Met betrekking tot pagina's 12 en 13 vraagt de Raad aandacht voor de personeelslasten
die in vergelijking met de begroting 2007, wederom stijgen. Tevens is de Raad van
mening dat de verhoging van het bedrag gerelateerd aan actieve ambtenaren in Tabel 8,
niet aan sluit bij de in de toelichting op pagina's 12 en 13 vermelde bedragen.
De Raad vraagt aandacht voor het gestelde op pagina 15, vijfde alinea, inzake het niet
treffen van voorzieningen voor het aanzuiveren van het tekort in het Ziektefonds en
Ongevallenfonds en het Ouderdomsfonds- en Weduwen- en wezenfonds. De Raad
vraagt zich af of er noodzakelijke maatregelen getroffen zijn opdat ten behoeve van
deze fondsen geen beroep hoeft te worden gedaan op de algemene middelen. Tevens
vraagt de Raad zich af welke deze noodzakelijke maatregelen zijn.
Op pagina 17 vraagt de Raad aandacht voor het gestelde inzake renterisico en valutarisico.
Naar de mening van de Raad is er wel sprake van valuta/ wisselkoersrisico indien
een beroep wordt gedaan op de Nederlandse kapitaalmarkt om de financieringsbehoefte
te financieren zoals op diezelfde pagina wordt gesteld.
Op pagina 18 wordt in de tweede alinea aangegeven dat enkele begrotingsposten
binnen de categoriegroep "Overige lasten" zijn gegroeid in verband met onoverkomelijke
verplichtingen zonder dat hiervoor een nadere uitleg wordt gegeven inzake de aard en
reikwijdte van deze onoverkomelijke verplichtingen.
Op pagina 25 van de Nota van Financiën wordt duidelijk aangegeven dat er weer een
stijging/toename van de uitgaven van de gewone dienst heeft plaatsgevonden in
vergelijking met de begroting 2007. Het Ministerie van Justitie en het Ministerie van
Financien zijn hierin de koplopers. Dit in tegenstelling tot het gestelde op pagina 28,
eerste en tweede alinea.

Ten aanzien van pagina's 25 tot en met 30 merkt de Raad het volgende op. In tabel 17
en tabel 19 wordt gecorrigeerd voor kosten die een overheidsbreed karakter hebben en
in de begroting bij het Ministerie van Financiën worden verantwoord. De begrote totale
uitgaven dalen dramatisch in plaats van dat deze gelijk blijven. De op pagina 26
aangegeven onderdelen, zoals de stelpost voor indexering, trede-verhogingen,
pensioenlasten, rentelasten over de schuld etc ,dienen over de verschillende ministeries
te worden omgeslagen zodat de totale kosten gelijk blijven.

Op pagina 28, derde alinea, wordt gesproken van tabel 18 waarin de gewone dienst
uitgaven naar uitgavencategorie worden gepresenteerd. Tabel 18 gaat echter over de
kapitaaldienst uitgaven per hoofdstuk.

Het bevreemdt de Raad is het een raadsel dat op pagina's 28 en 29, vierde, vijfde en
zesde alinea wordt verwezen naar de tabellen 20 tot en met 24 terwijl dat niet in de Nota
van Financiën zijn opgenomen.
De Raad vraagt aandacht voor het gestelde op pagina 32, tweede alinea, waar wordt
aangegeven dat het leningenplafond van NAF. 3.035,0 miljoen voor het jaar 2008, NAF..
60 miljoen hoger is dan het schuldbedrag dat per eind 2008 wordt verwacht. Evenwel
wordt op pagina 23 aangegeven dat de eindstand van de schuldpositie voor het jaar
2008 NAF. 2.919,9 miljoen zal zijn. Het voorgestelde leningenplafond van NAF. 3.035,0
miljoen is dus NAF. 115,1 miljoen, oftewel bijna het dubbele van het genoemde bedrag
van NAF. 60 miljoen.
Indien wordt uitgegaan van het feit dat op basis van de Slotverklaring de in 2008
vervallende schulden door Nederland worden overgenomen en de ontwerp-begroting
sluitend is en nagenoeg geen nieuwe financiering behoeft, dan betekent dit dat er juist
schuldenruimte vrij komt binnen het bestaande plafond. Het beleid, vervat in dit artikel 2
van de begroting, dient naar de mening van de Raad dan herzien te worden. Er dient
eerder gedacht te worden aan een verdere verlaging van het leningenplafond. Zie
overigens de mutatie in de bruto-schuldpositie zoals opgenomen op pagina 10 van de
meerjarenbegroting. Gezien het vorengaande en de bepalingen van de Slotverklaring,
die als uitgangspunt dient voor de ontwerp-begroting 2008, vraagt de Raad zich af
waarom het leningenplafond hoger wordt gesteld dan de geprojecteerde eindstand in
2008 van NAF. 2.919.9 miljoen.

De meerjarenbegroting
Ter voldoening aan artikel 8 van het Experimenteerbesluit comptabiteitsvoorschriften
Land (P.B. 1992, no. 111) is een mee~arenbegroting opgesteld. Genoemd artikel luidt
als volgt: "Voorafgaand aan of bij de begroting worden ramingen van de uitgaven en
inkomsten voor toekomstige jaren aan de Staten overgelegd. Deze ramingen zijn
gebaseerd op het lopende begrotingsjaar en hebben betrekking op het jaar waarvoor de
begroting dient alsmede op tenminste de drie onmiddelijk daarop volgende jaren. De
uitgaven- en inkomstenramingen worden daarbij voor de gewone dienst tenminste
geranschikt naar categorieën en voor de kapitaaldienst worden de uitgaven- en
inkomstenramingen vermeld per te ramen krediet. De verwachte veranderingen in de
beschouwende periode, die van invloed zijn op de gepresenteerde ramingen, worden
nader toegelicht.".
De ontwerp-begroting 2008 gaat in beginsel uit van de Slotverklaring en dient dan ook
rekening te houden met de kosten om het Land te ontmantelen. Voor zover deze kosten
verder reiken dan 2008 zal de meerjarenbegroting deze in kaart moeten brengen. De meerjarenbegroting dient zich dan, voor zover het betreft de jaren 2009 e.v., tot deze
overlopende ontmantelingskosten te beperken ten einde aan te sluiten op de ontwerpbegroting
2008. Voor 2009 e.v. moeten de kosten in verband met deze ontmanteling dus
in kaart worden gebracht. De eventuele rechtsopvolger(s) van het Land zal (zullen) dan
deze kosten moeten overnemen. De Raad vraagt zich af welke de juridische entiteit zal
zijn die – na ontmanteling van het Land in december 2008 – verantwoordelijk is voor het
beheer en de dekking van de eventuele ontmantelingskosten die verder reiken dan 2008
en daardoor ook in de onderhavige meerjarenbegroting dienen te worden begroot.
Tevens dient de mee~arenbegroting aan te geven hoe omgegaan zal worden met de
schulden van het Land die per eind 2008 nog niet door Nederland zijn overgenomen.

Ten slotte
De ontwerp-Iandsverordening tot vaststelling van de begroting van de Nederlandse
Antillen voor het dienstjaar 2008 met bijbehorende memorie van toelichting dient aan te
geven wat de regering politiek, financieel en maatschappelijk haalbaar acht. Dit
impliceert dat de voorbereiding, de uitvoering en de controle op degelijke wijze dient te
gebeuren. De presentatie hiervan is op een aantal gebieden duidelijk beter dan in voorgaande
jaren.
Het voorgestelde beleid alsmede de hieraan verbonden visie dienen ook voor een ieder
duidelijk en helder te zijn opdat deze door de gemeenschap gedragen kunnen worden.
De Raad kan wederom deze uitgangspunten onvoldoende in de aangeboden ontwerplandsverordening
onderscheiden c.q terugvinden.
Gezien het vorenstaande geeft de Raad de Regering in overweging de ontwerplandsverordening
en memorie van toelichting bij de Staten in te dienen nadat met
vorenstaande opmerkingen rekening zal zijn gehouden.

Willemstad, 24 augustus 2007

Bijlage inzake enkele redactionele kanttekeningen behorende bij de memorie van
toelichting op de ontwerp-begroting 2008 van de Nederlandse Antillen

Pagina 9, kop "Kabinet van de Gevolmachtigde Minister van de Nederlandse Antillen in
Nederland": de eerste zin van deze paragraaf klopt niet. Bij het tweede
aandachtsbolletje, vierde regel onderaan de pagina, moet achter de woorden "gekregen
en" het woord "er" worden geplaatst.
Pagina 10, tweede alinea, derde regel van onderen, laatste woord: de "4" moet worden
geschrapt.
Pagina 12, tweede alinea, achtste regel van boven: achter het woord "tijdens" moet "de"
worden vervangen door "het".
Pagina 15, derde gedachtestreepje: het is niet duidelijk wat het "project P-beheer"
inhoudt.
Pagina 18, tweede alinea: het eerste woord moet zijn "Het" in plaats van "De".
Pagina 21, eennalaatste alinea: de komma moet weg achter "Het Ministerie van Justitie".
Pagina 22: in de vierde alinea staat in de eennalaatste zin dat Justitie bereid is voor
"200%" haar verantwoordelijkheid te dragen. Voorgesteld wordt deze aanduiding te
vervangen met de volgende zinsnede: "voor de volle 100%".
Pagina 22, laatste alinea, vijfde regel: "deligente" moet zijn "diligente".
Pagina 22, eennalaatste regel, derde woord: "deze" moet zijn "dit".
Pagina 23, eerste alinea, zevende regel van onderen: "Per slot van rekening voorkomen
is" moet zijn "Per slot van rekening is voorkomen".
Pagina 23, vijfde aandachtsbolletje: "waaronder" moet zijn "waar".
Pagina 23, eennalaatste alinea: er wordt gesproken over de "Gemeenschappelijke"
verklaring, zonder dat duidelijk is om welke verklaring het gaat.
Pagina 23, laatste regel: het woord "de" moet worden opgenomen voorafgaand aan het
woord "Koninklijke".
Pagina 24, vierde alinea: hier wordt gesproken dat de controle "van East tot west' dient
te geschieden. Dit is een soort spreektaal die beter kan worden vervangen door een
woord als bijvoorbeeld "alomvattend".
Pagina 24, vijfde alinea: hier wordt gesproken van "dit" cellencomplex, zonder dat
duidelijk is om welk cellencomplex het gaat.
Pagina 24, eennalaatste alinea, tweede zin: aan het woord "verschuiving" dient het
woord "een" te worden toegevoegd.
Pagina 25, zevende regel, het viernalaatste woord: "dat" dient te worden vervangen door
"dan".
Pagina 26, vierde alinea, derde regel: het woord "moet" dient te worden gevolgd door
het woord "een".
Pagina 27, tweede alinea, aan het einde van de vijfde regel: het woord "een" moet hier
worden toegevoegd, net zoals in de eennalaatste alinea aan het eind van de eerste
regel.
Pagina 28, zesde aandachtsbolletje: hier wordt aangegeven dat een gezamenlijke
meldkamer medio april/mei wordt opgeleverd. Het is beter daarbij een jaartal te noemen.
Pagina 28, tweede alinea (Organisatie): de tweede regel is niet duidelijk, waar na een
punt een zinsnede tussen vierkante haken staat.
Pagina 29, eerste regel: het eerste woord "dat" dient te worden vervangen door het
woord "informatieontsluiting" en aan het einde van diezelfde regel en het begin van de
volgende regel dienen de woorden "informatie te ontsluiten" te worden geschrapt.
Pagina 29, tweede alinea, derde regel: hier staat het woord "uiwisseling", hetgeen moet
zijn "uitwisseling". Bovendien volgt na de woorden "onder andere:" geen opsomming en
moet het woord "Het" in de regel daarop met een kleine letter worden geschreven.
Pagina 29, vierde alinea (Samenwerking): het woord "beoogd" dient te worden
vervangen door "beoogt".
Pagina 29, eerste aandachtsbolletje, tweede regel (onder Landsrecherche): het woord
"strafrechtelijke" moet aan elkaar worden geschreven.
Pagina 30, de eerste vier regels van de derde alinea kunnen worden geschrapt, omdat
deze identiek zijn aan de eerste vier regels van de tweede alinea en de laatste regel
vanaf "de kwantitatieve en kwalitatieve ontwikkeling" kan worden geplakt achter de
tweede alinea met het verbindingswoord "alsook".
Pagina 30: onder de kop "Strafgevangenis en Huis van Bewaring Point Blanche op St.
Maarten" staat in de eerste regel het woord "momentele". Dit moet zijn "huidige". In de
laatste regel op pagina 30 moet het woord "terugdringen" aan elkaar worden
geschreven.
Pagina 32, bovenaan, wordt een opsomming gegeven van niveaus van wettelijke
bepalingen. Als eerste worden daarbij genoemd de Rechten van het Kind en daarna de
door de Nederlandse Antillen geratificeerde verdragen, het Burgerlijk Wetboek en de
Reglementen voor de Voogdijraden. De Raad vraagt zich af of je inderdaad deze
niveaus kunt onderscheiden, omdat de Rechten van het Kind nu juist mede worden
geconcretiseerd in de daarna genoemde bronnen.
Pagina 32, tweede alinea: het woord "het" na "omdat" dient te worden vervangen door
"deze".
Pagina 32, onder de kop "Gouvernementsopvoedingsgesticht" moet in de eennalaatste
regel van de eerste alinea het woord "verzorgen" worden vervangen door "bezorgen". In
de tweede alinea wordt gesproken van "genoemd" verdrag, zonder dat duidelijk is om
welk verdrag het gaat (voor zover de Raad kan nagaan wordt dit niet genoemd).
Op pagina 34 wordt in de derde alinea van onderen gesproken over een "zelfstandig,
dynamisch en inkomstenverwervend administratie": achter elk van deze drie woorden
moet een "e" worden toegevoegd.
Op pagina 35 staat in de eennalaatste regel van de derde alinea het woord "kunnen". Dit
moet worden vervangen door "kan". In de volgende regel staat het woord "eveneens".
Dit moet worden geschrapt. In de vijfde alinea wordt in de derde regel gesproken over
"de informatie centrum van de MOU, die in Suriname is". Dit moet zijn "het
informatiecentrum van de MOU, dat in Suriname is". In dezelfde alinea moet in de
drienalaatste regel de komma tussen "werkmethodes" en "informatiegegevens" worden
vervangen door "en" en in de eennalaatste regel het woord "wordt" worden vervangen
door "worden". Op pagina 35 in de laatste regel ten slotte moet het woordje "de" achter
"Maritieme Zaken" worden geschrapt.
Op pagina 36 moet in de derde alinea in de tweede regel "de FMC-8" worden vervangen
door "het FMC-8".
Op pagina 37 moet in de vierde regel achter "interinsulaire" de "e" worden geschrapt. In
dezelfde regel moet het woord "welke" worden vervangen door "hetwelk". In de tweede
alinea op pagina 37 moet achter "2008" het woord "moet" worden toegevoegd en moet
in de tweede regel het woord "en" tussen "lokaal" en "internationaal" worden vervangen
door "als". In de vierde regel van onderen op pagina 37 moet het woord "efficiënte"
worden vervangen door "efficiëntie".
Op pagina 39 moet onder het hoofdstuk "De Directie Economische Zaken" in de vierde
regel het woord "zullen" worden vervangen door "zal". In de volgende alinea van
dezelfde paragraaf moet bij het tweede aandachtsbolletje achter het woord "waarbij"
worden toegevoegd "het volgende belangrijk is:".
Op pagina 40 moet in de eennalaatste alinea in de eennalaatste regel de woorden "bij
de" oftewel worden geschrapt ofwel moet daarbij worden aangegeven bij wat een
coördinatieunit arbeidsinspectie opgezet zal worden.
Op pagina 42 in de derde alinea moeten de woorden "zijn opgenomen" in de derde en
vierde regel worden geschrapt.
Op pagina 43 in de laatste alinea moet het woord "samnehang" (in de derde regel)
worden vervangen door "samenhang" en moet in de eennalaatste regel een trema op
"geintegreerde".
In de laatste alinea op pagina 44 moet in de derde regel achter de zinsnede "goed
onderwijs en" worden toegevoegd het woord "goede".
Op pagina 45 moet aan het einde van "c." in de tweede alinea een punt worden
geplaatst.
Op pagina 46 moet in de vierde alinea het woord "Koninkrijk Spelen" worden vervangen
door "Koninkrijksspelen" en moet in dezelfde regel de letter "e" worden geschrapt achter
"Caribische" en bij het eerste aandachtsbolletje moet in de vijfde regel het woord
"gegeven" worden vervangen door "geven". In de laatste alinea (tweede
aandachtsbolletje op pagina 46) moeten achter "Caribische gebied" in de vierde regel
worden toegevoegd de woorden "wordt bezien".
Op pagina 47 moet de opsomming met drie aandachtsbolletjes in de eerste alinea
telkens beginnen met een kleine letter (dit omdat de zin met een puntkomma eindigt).
Op pagina 48 in de laatste regel moet een "n" worden toegevoegd achter "jongere".
Op pagina 49 moet bij het actiepunt "Wijkverbetering" bij het tweede aandachtsbolletje
voor het woord "doen" het woord "het "worden toegevoegd en bij het derde
aandachtsbolletje voor het woord "jongere" het woord "een". Tenslotte moet op pagina
49 in de vierde regel van onderen voor het woord "voormelde" worden toegevoegd het
woord "door".
Op pagina 50 moet in de vierde regel van de tweede alinea de letter "e" worden
geschrapt in het woord "functionerende".
Op pagina 51 moet in de tweede alinea in de vierde regel achter het woord "invulling"
worden toegevoegd het woord "te". In de laatste alinea op pagina 51 moet aan de derde
regel van onderen achter "te zijn" worden toegevoegd "in" en moet in de volgende regel
het eerste woord "aan" worden geschrapt.
Op pagina 52 moet in de derde alinea, de zevende regel van boven, achter het woord
"doorgevoerd" worden toegevoegd het woord "voor". De zin die daarop volgt die begint
met "in hoeverre" is voor de Raad onduidelijk.
Op pagina 54, de derde alinea van onderen, moet achter het woord "cijfers" in de
eennalaatste regel in plaats van een punt een komma en moet het woord met een
hoofdletter "D" met een kleine letter worden geschreven. In de laatste alinea moet
tenslotte in de eerste regel achter de woorden "examens en" worden toegevoegd het
woord "er".
Op pagina 56 moet bij het derde aandachtsbolletje in de eerste regel het woord "de"
worden geschrapt achter de woorden "de zorg voor".
Op pagina 57 moet in de tweede regel van de tweede alinea het woord "beschouwt"
worden vervangen door "beschouwd". In de derde alinea moet in de derde regel aan het
eind, achter het woord "overzicht", het woord "van" worden toegevoegd. In de vierde
alinea wordt gesproken over "vectorcontrole": het is de Raad niet duidelijk wat dit
betekent.
Op pagina 58 in de tweede alinea in de tweede regel moet aan het einde van de regel
het woord "staan" worden verwijderd. In dezelfde alinea in de derde regel van onderen
moet in het vierde woord een "e" worden toegevoegd aan "winig", het woord is dus
"weinig". In de derde alinea moet in de derde regel het eennalaatste woord "genezing"
worden vervangen door "verbetering".
Op pagina 60 moet in de eerste alinea in de eennalaatste regel, het drienalaatste woord
"te" worden verwijderd. In de laatste regel van pagina 60 moet aan de drie- en
tweenalaatste woorden "ten laste" het woord "van" worden toegevoegd.
Op pagina 61 moet in de derde regel van onderen in de derde alinea van onderen in het
midden het woord "hebben" worden vervangen door "heeft" en moet in de tweede alinea
de derde regel van boven het woord "betreffen" worden vervangen door "betreft".
Op pagina 64 moet in de tweede alinea in de eerste regel na het tweede
gedachtestreepje de komma achter het woord "zal" worden geschrapt en in de regel
daarop moet in het midden, voor het woord "vereiste" het woord "de" worden vervangen
door "het".
Op pagina 67 moet bij het eerste aandachtsbolletje onder paragraaf 2 de zesde regel
van onderen, vóór het woord "overheidskas" het woord "de" worden toegevoegd en bij
het tweede aandachtsbolletje in de derde regel van boven, vóór het woord
"rapportagestructuur" het woord "de".
Op pagina 68 moet onder paragraaf 4 de tweede regel van onderen het woord
"gevraagde" worden vervangen door "gevraagd" en moet onder de paragraaf "Directie
Financiën" in de derde regel, achter het woord "zich" worden toegevoegd het woord "uit".
In de laatste alinea moet in de eennalaatste regel voor de twee aandachtsbolletjes vóór
het woord "belangrijk" het woord "van" worden toegevoegd.
Op pagina 70 moet in de vierde alinea het eennalaatste woord in de eerste regel "breed"
worden vervangen door "brede".
Op pagina 71 moet in de derde alinea van onderen in de derde regel van onderen het
woord "zal" worden vervangen door "zullen". Op dezelfde pagina 71 moet bovenaan de
derde regel van boven de komma verdwijnen achter het woord "vereist".
Op pagina 73 moet in de eennalaatste alinea in de derde regel meteen aan het begin de
komma achter het woord "FATF" worden geschrapt.
Op pagina 74 moet in de eennalaatste alinea op de eennalaatste regel de zinsnede "Het
leveren van" worden vervangen door "en het leveren van".
Op pagina 75 de tweede regel van boven moet het woord "die" verdwijnen vóór de
woorden "de belangen". Achter de woorden "tax compliance" iets onder het midden van
pagina 75 moet een punt worden geplaatst, evenals achter de zinsneden welke staan
achter de vier-, drie- en tweenalaatste aandachtsbolletjes op pagina 75. De zinsneden
achter de twee laatste aandachtsbolletjes moeten met een hoofdletter in plaats van met
een kleine letter.
Op pagina 76 moeten de eerste woorden achter de aandachtsbolletjes met kleine letters
worden geschreven, terwijl in de vierde alinea van boven in de derde regel van boven
het woord "plaatsvinden" moet worden vervangen door "plaatsgevonden". In dezelfde
alinea moet op de eennalaatste regel het woord "aanwezig" worden vervangen door
"aanwezige". Bij het laatste aandachtsbolletje moet vóór de woorden "binnen de" worden
toegevoegd de woorden "worden gestreefd", terwijl in dezelfde regel achter het woord
"realiteit" het woord "naar" moet worden toegevoegd.
Op pagina 77 moet op de eennalaatste regel van de derde alinea het woord "kunen"
worden vervangen door het woord "kunnen".
Op pagina 79 staat er in de tweede regel van de tweede alinea een "t" te veel in het
woord "toettsen".