Adviezen
RvA no. RA/03-17-LB
Uitgebracht op : 05/04/2017
Publicatie datum: 19/02/2018
Ontwerplandsbesluit, houdende algemene maatregelen, ter uitvoering van artikel 3, eerste lid, van de Landsverordening Passagiersfaciliteitengelden en artikel 8, eerste lid, van de Landsverordening landings-en parkeergelden (Landsbesluit methodiek bepaling passagiersfaciliteitengelden en landings- en parkeergelden)
(zaaknummer2015/048423)
Advies: Met verwijzing naar uw adviesverzoek d.d. 30 januari 2017 om het oordeel van de Raad van Advies inzake bovengenoemd onderwerp en naar aanleiding van de behandeling hiervan op 3 april 2017, bericht de Raad u als volgt.
Algemeen
Doel van het ontwerp
Het ontwerp beoogt regels vast te stellen inzake de uitgangspunten en de methode voor de bepaling van de tarieven voor de luchthavenexploitant en de verschaffer van luchtverkeersleidingsdiensten opdat deze organisaties kostendekkend kunnen opereren. Volgens de Raad wordt bij het streven naar een kostendekkende exploitatie in het onderhavige ontwerplandsbesluit (hierna: het ontwerp), enkel ingezet op (opwaartse) tariefsaanpassingen teneinde de opbrengsten naar gelijke hoogte van de kosten te tillen. Volgens de Raad verliest het ontwerp uit het oog dat bij het bewerkstelligen van een kostendekkende exploitatie ook de kostenontwikkelingen en de mogelijk te behalen kostenefficiency in beschouwing dienen te worden genomen temeer omdat onverantwoorde opwaartse tariefsaanpassingen de concurrentiepositie van onze luchthaven kunnen schaden met alle financieel-economische en maatschappelijke gevolgen van dien. In dit kader wenst de Raad te verwijzen naar de bij het adviesverzoek gevoegde bijlage 7, betreffende de reactie van de Curaçao Civil Aviation Authority (hierna: CCAA), waarbij zij op pagina 2 onder punt c ingaan op de mogelijke gevolgen van (opwaartse) tariefsaanpassingen vastgesteld op basis van slechts de tekortschietende opbrengsten. Ook verwijst de Raad naar artikel 10, onderdeel i, van het ontwerp, hetgeen aangeeft dat een vergelijking plaatsvindt tussen voor de eerstvolgende tariefperiode beoogde tarieven met tarieven van een aantal door het Bureau Telecommunicatie en Post (hierna: het Bureau) te specificeren
luchthavens in de regio die zich bevinden in concurrerende toeristische bestemmingen. De Raad mist een toelichting over de toegevoegde waarde van de eerder genoemde vergelijking.
Gelet op al het hierboven aangehaalde adviseert de Raad de regering – in het belang van de concurrentiepositie van de luchthaven van Curaçao – aan te geven in welke mate bij de vaststelling van de methodes voor de bepaling van de tarieven voor de luchthaven er rekening gehouden is met het kostenaspect c.q. door de betrokken organisaties te realiseren kostenefficiency, aangezien in het ontwerp enkel opwaartse tariefsaanpassingen als mogelijkheid worden beklemtoond voor het bewerkstelligen van een kostendekkende exploitatie.
De Weighted Average Cost of Capital (WACC)
Ten aanzien van de Weighted Average Cost (hierna: WACC) – de Gewogen Gemiddelde Vermogenskostenvoet – wordt in de bij het ontwerp behorende bijlage (pagina 1) opgemerkt dat de WACC kan verschillen per sector omdat deze gedeeltelijk een sectorspecifieke detaillering vergt van het risico dat een vermogensverschaffer in die sector loopt. Aangezien de DC-ANSP een lokale ondernemer is en dus ten opzichte van de exploitant – die een internationaal commercieel bedrijf is – minder risico’s loopt, zou in geval van de DC-ANSP volgens de Raad met een lagere WACC kunnen worden volstaan. Echter wordt in het ontwerp voor beide organisaties uitgegaan van eenzelfde WACC.
De Raad adviseert de regering voornoemde keuze toe te lichten.
De financiële paragraaf
Volgens het Ministerie van Financiën zal de implementatie van het onderhavige landsbesluit geen gevolgen voor de begroting van het Land hebben. Dit ministerie stelt – zoals tevens vermeld in de financiële paragraaf in de nota van toelichting behorende bij het ontwerp – dat het Bureau voor de ontwikkeling van het reguleringssysteem en de driejaarlijkse en tussentijdse toetsing van de tariefvoorstellen kosten in rekening brengt aan Hato International Airport N.V. (dochtermaatschappij van Curaçao Airport Holding N.V. (hierna: CAH N.V)). Volgens het Ministerie van Financiën zal als gevolg van de doorberekening van de kosten aan Hato International Airport N.V. deze laatste geconfronteerd worden met hogere kosten en daardoor minder winst realiseren c.q. minder dividend kunnen uitkeren aan het Land. Echter acht voornoemd ministerie dit doorwerkingseffect op de dividenduitkering aan het Land dermate marginaal dat het te verwaarlozen is.
Rekening houdend met het bovenstaande, de doelstellingen van het ontwerp en de omstandigheid dat vanaf 2011 de tarieven op jaarbasis bepaald werden en thans met dit landsbesluit de reguliere bepaling eens per drie jaar zal plaatsvinden – los van tussentijdse aanpassingen – zou volgens de Raad het volgende kunnen worden geconcludeerd. Naast andere voordelen die zullen worden behaald met het driejarige systeem – zoals de bevordering van de transparantie op de markt en betere voorspelbaarheid van de luchthaventarieven, zal het Bureau ook minder (frequent) administratieve kosten toerekenen aan CAH N.V., met als gevolg dat de dividenduitkering – alhoewel marginaal – juist zou kunnen toenemen.
De Raad adviseert de regering de financiële paragraaf in de nota van toelichting te vervolledigen door daarin op basis van de voor het Bureau verwachte (minder)kosten de consequenties voor de landsbegroting zoveel als mogelijk te kwantificeren.
II. Inhoudelijke opmerkingen
1. Het ontwerp
a. Het op voorhand informeren van de exploitant ter zake verstrekking aanvullende gegevens
Artikel 3, vierde lid van het ontwerp bepaalt dat de exploitant van de luchthaven (hierna: de exploitant), op verzoek van het Bureau, tevens andere gegevens dan die bedoeld in het voorgestelde artikel 10 verstrekt die noodzakelijk zijn voor de beoordeling van het tariefvoorstel. Het Bureau deelt de exploitant op voorhand mee om welke gegevens het gaat. De Raad vindt dat de woorden “op voorhand” heel vaag zijn. De exploitant moet volgens de Raad tijdig en binnen een redelijke termijn vóór de uiterlijke indieningsdatum van het tariefvoorstel (dus vóór 1 juli van het jaar voorafgaand aan een nieuwe tariefperiode) door het Bureau worden geïnformeerd welke andere gegevens zij moet verstrekken voor de beoordeling van het tariefvoorstel.
De Raad adviseert de regering in het voorgestelde artikel 3, vierde lid te expliciteren uiterlijk binnen welke termijn de exploitant door het Bureau moet worden geïnformeerd over de andere gegevens die hij moet verstrekken voor de beoordeling van het tariefvoorstel.
b. De reactie van de exploitant op het met toepassing van een afwijkende procedure bepaalde tariefvoorstel
Indien de exploitant in gebreke blijft met de indiening van het tariefvoorstel of het tariefvoorstel onvoldoende heeft onderbouwd, wordt een afwijkende procedure gevolgd voor de bepaling van het tariefvoorstel. Ingevolge het voorgestelde artikel 4, achtste lid wordt in geval de afwijkende procedure voor het doen van een tariefvoorstel wordt toegepast de exploitant in de gelegenheid gesteld “binnen een gestelde termijn” zijn zienswijze schriftelijk kenbaar te maken over het tariefvoorstel van het Bureau, bedoeld in het zevende lid van voornoemd artikel. Na ontvangst van het advies van het Bureau neemt de minister “zo spoedig mogelijk” een beslissing over het definitieve tariefvoorstel. De Raad is van oordeel dat de termijnen waarbinnen de exploitant op het tariefvoorstel moet reageren en de minister een beslissing over het definitieve tariefvoorstel moet nemen in het ontwerp dienen te worden geconcretiseerd.
De Raad adviseert de regering het voorgestelde artikel 4, achtste lid met inachtneming van het vorenstaande aan te passen.
c. De consultatie van de luchtvaartmaatschappijen
1°. Artikel 6, eerste lid, onderdeel a en vierde lid, van het ontwerp
Ingevolge artikel 6, eerste lid, onderdeel a, van het ontwerp doet de exploitant voorafgaand aan de indiening van het tariefvoorstel aan de luchtvaartmaatschappijen mededeling van zijn voornemens inzake de dienstverlening en investeringen voor de desbetreffende tariefperiode en stelt hij de luchtvaartmaatschappijen in de gelegenheid hun zienswijze daarover mondeling en schriftelijk kenbaar te maken. De Raad meent dat de vorm (schriftelijk of mondeling) waarop de exploitant bovengenoemde mededeling dient te doen in het ontwerp geëxpliciteerd dient te worden. Ook dient te worden vermeld binnen welke termijn de luchtvaartmaatschappijen hun zienswijze daarover kenbaar moeten maken. Volgens de Raad dient in ieder geval een redelijke termijn door de exploitant in acht te worden genomen. Verder is in artikel 6, vierde lid, van het ontwerp geen termijn opgenomen waarbinnen de exploitant de luchtvaartmaatschappijen op de hoogte moet stellen van de tarieven die hij in het tariefvoorstel heeft opgenomen.
De Raad adviseert de regering het voorgestelde artikel 6, eerste lid, onderdeel a, en vierde lid met inachtneming van het vorenstaande aan te passen.
2°. Motivering bij afwijking van de wensen van de luchtvaartmaatschappijen
Artikel 6 van het ontwerp bevat volgens de nota van toelichting de verplichtingen van de exploitant ten aanzien van de aan de indiening van het tariefvoorstel voorafgaande consultaties van de luchtvaartmaatschappijen. Zo mogelijk geeft de exploitant gehoor aan tijdens de consultatie geuite wensen van de luchtvaartmaatschappijen. Indien wordt afgeweken van deze wensen geschiedt dit gemotiveerd. Overeenkomstig aanwijzing 158 van de Aanwijzingen voor de regelgeving wordt de toelichting niet gebruikt voor het stellen van nadere regels. De Raad meent dat de verplichting van de exploitant om te motiveren bij afwijking van de wensen van de luchtvaartmaatschappijen in het ontwerp moet worden opgenomen.
De Raad adviseert de regering artikel 6 van het ontwerp met inachtneming van het vorenstaande aan te passen.
3°. Te verstrekken informatie over de consultatieronde bij indiening van het tariefvoorstel
Het voorgestelde artikel 6, derde lid heeft betrekking op de informatie over de consultatie van de luchtvaartmaatschappijen die de exploitant moet verstrekken bij de indiening van het tariefvoorstel bij de minister. De Raad is daarom van oordeel dat artikel 6, derde lid van het ontwerp beter aansluit bij het voorgestelde artikel 3, dat over de verplichtingen van de exploitant ten aanzien van de indiening van het tariefvoorstel handelt, dan bij het voorgestelde artikel 6.
De Raad adviseert de regering het ontwerp met inachtneming van het vorenstaande aan te passen.
4°. De consultatieronde bij toepassing van een afwijkende procedure voor het bepalen van het tariefvoorstel
In artikel 5, derde lid en artikel 6 van het ontwerp is geregeld waarmee de exploitant rekening moet houden bij de consultatie van luchtvaartmaatschappijen. In artikel 4, zevende lid van het ontwerp is geregeld dat bij nalatigheid van de exploitant het Bureau zorg moet dragen voor de consultatie van de luchtvaartmaatschappijen. Uit het ontwerp kan echter niet worden opgemaakt waaraan het Bureau daarbij gehouden is.
De Raad adviseert de regering het ontwerp met inachtneming van het vorenstaande aan te passen.
d. De term “bandbreedte”
De term “bandbreedte” wordt gebruikt in het voorgestelde artikel 7, tweede, derde en vierde lid. Opgemerkt wordt dat in de nota van toelichting (pagina 6, voorlaatste tekstblok) een definitie van genoemd begrip wordt gegeven. De Raad meent dat genoemde definitie in het ontwerp moet worden opgenomen.
De Raad adviseert de regering de definitie van de term “bandbreedte” in het ontwerp op te nemen.
e. De bevoegdheid van het Bureau tot het vaststellen van de bandbreedte
De Raad merkt op dat de bevoegdheid van het Bureau tot het vaststellen van een bandbreedte vóór de aanvang van de voorgaande tariefperiode afgeleid kan worden uit het voorgestelde artikel 7, tweede, derde en vierde lid. De Raad meent echter dat de bevoegdheid van het Bureau tot het vaststellen van een brandbreedte en de regels waaraan hij zich daarbij dient te houden expliciet in het ontwerp moeten worden opgenomen.
De Raad adviseert de regering het ontwerp met inachtneming van het vorenstaande aan te passen.
f. Tussentijdse aanpassing van de tarieven in verband met de verrekening van het verschil tussen geraamde en gerealiseerde omvang van het luchtverkeer en luchtvervoer
Conform artikel 7, tweede lid van het ontwerp kan in geval van benedenmaats gerealiseerde tariefopbrengsten – ten opzichte van de voor de tariefperiode vastgestelde bandbreedte, een opwaartse tariefaanpassing plaatsvinden tijdens de tariefperiode. Volgens de Raad verkeert de regering in de veronderstelling dat bij tegenvallende opbrengsten als gevolg van afnemend luchtverkeer en luchtvervoer, de begrote opbrengsten toch nog gerealiseerd kunnen worden middels verhoogde tarieven. Volgens de Raad kan het laatste alleen worden gerealiseerd indien de vraag naar luchtvervoer en luchtverkeer (EV), (volkomen) prijsinelastisch is en dus het verband tussen de tariefhoogte en de totale opbrengsten positief is.
De Raad adviseert de regering in de nota van toelichting toe te lichten dat het verband tussen de tariefhoogte en de totale (tarief)opbrengsten inderdaad positief is.
g. Het op voorhand informeren van de exploitant over andere gegevens, dan die bedoeld in artikel 11 van het ontwerp, die hij moet verstrekken bij de tussentijdse aanpassing van de tarieven
Ook bij de tussentijdse aanpassing van de tarieven in verband met de verrekening van het verschil tussen geraamde en gerealiseerde omvang van het luchtverkeer en luchtvervoer bestaat ingevolge het voorgestelde artikel 7, zesde lid de mogelijkheid dat het Bureau de exploitant “op voorhand” informeert over andere gegevens, dan die bedoeld in artikel 11, die hij aan het Bureau moet verstrekken voor de beoordeling van het tariefvoorstel.
Met referte aan hetgeen reeds onder het onderdeel II. 1, onder a van dit advies naar voren is gebracht, adviseert de Raad de regering in artikel 7, zesde lid van het ontwerp de woorden “op voorhand” te expliciteren.
h. De termijn voor het verstrekken van ontbrekende of nadere gegevens dan wel toelichting of nadere toelichting bij de overgelegde gegevens
Ingevolge het voorgestelde artikel 8, tweede lid verstrekt de exploitant ontbrekende of nadere gegevens dan wel toelichting of nadere toelichting bij de overgelegde gegevens aan het Bureau binnen een door haar gestelde termijn.
De Raad adviseert de regering in het voorgestelde artikel 8, tweede lid te expliciteren uiterlijk binnen welke termijn de exploitant de door het Bureau gevraagde informatie moet verstrekken voor de beoordeling van een voorstel als bedoeld in artikel 7, tweede, derde of vierde lid van het ontwerp.
i. Het begrip “accountant” in het ontwerp.
Het begrip “accountant” wordt onder meer in het voorgestelde artikel 11, onder a gebruikt. Het is niet duidelijk wat onder dit begrip moet worden verstaan.
Onder verwijzing naar artikel 2:121, zesde lid van het Burgerlijk Wetboek adviseert de Raad de regering genoemd begrip in het ontwerp nader te begrenzen.
j. Uitzonderlijke en onvoorziene omstandigheden van ingrijpende aard
Ingevolge het voorgestelde artikel 20, derde lid beslist de minister, na advies van het Bureau of er sprake is van uitzonderlijke en onvoorziene omstandigheden als bedoeld in het eerste lid. Van zijn beslissing doet de minister schriftelijke mededeling aan het Bureau en de exploitant. Op grond van het elfde lid van bovengenoemd artikel stelt de minister tevens, na ingewonnen advies van het Bureau, het einde van bovengenoemde uitzonderlijke en onvoorziene omstandigheden vast. De Raad merkt op dat in het voorgestelde artikel 20, elfde lid niet staat hoe de exploitant en de luchtvaartmaatschappijen van een dergelijke beslissing van de minister op de hoogte moeten worden gesteld.
De Raad adviseert de regering artikel 20, elfde lid van het ontwerp met inachtneming van het vorenstaande aan te passen.
2. De nota van toelichting
Tussentijdse verrekeningen (pagina 6)
De artikelen 7 en 8 van het ontwerp handelen over de tussentijdse aanpassing van de tarieven in verband met de verrekening van het verschil tussen de geraamde en gerealiseerde omvang van het luchtverkeer en luchtvervoer. In het vierde tekstblok, tweede volzin van de nota van toelichting geeft de regering ten aanzien daarvan het volgende aan: “Een tussentijdse verrekening kan wenselijk zijn, indien tijdens een lopende tariefperiode het verschil tussen de geraamde en de gerealiseerde opbrengsten uit de tarieven buiten de door het Bureau ex ante vastgestelde bandbreedte vallen.” Opgemerkt zij dat een tussentijdse verrekening op grond van de nota van toelichting (derde tekstblok op pagina 7) echter niet enkel plaatsvindt op basis van een overschrijding tijdens een lopende tariefperiode. Overschrijdingen in twee achtereenvolgende tariefperioden, namelijk het laatste jaar van een tariefperiode (t-1) in combinatie met het eerste jaar van de daarop volgende tariefperiode (t) kunnen ook aanleiding vormen voor een tussentijdse aanpassing c.q. verrekening van de tarieven in de lopende periode (t).
De Raad adviseert de regering de bedoelde teksten in de nota van toelichting met elkaar in overeenstemming te brengen.
Voorts wordt in het vierde tekstblok, laatste volzin, op pagina 6 van de nota van toelichting het volgende aangegeven: “Overschrijdt het verschil per jaar of cumulatief over twee opeenvolgende jaren de bandbreedte binnen de tariefperiode, dan kan dit reden zijn voor tussentijdse verrekening in de geldende tarieven.”
Naar aanleiding van het bovenstaande adviseert de Raad de regering om toe te lichten waarom bij eventuele tussentijdse verrekening de deviaties van twee achtereenvolgende jaren gecumuleerd worden betrokken en niet de deviatie van slechts een individueel jaar.
Gevolgen tariefaanpassingen (pagina 6)
Ingevolge het ontwerp kunnen reguliere of tussentijdse tariefaanpassingen plaatsvinden.
De Raad adviseert de regering in de nota van toelichting aan te geven of bij de tussentijdse verrekeningen en reguliere aanpassingen van de tarieven er rekening gehouden wordt met de eventuele gevolgen voor de concurrentiepositie van de luchthaven en of ook benchmarking plaatsvindt ten aanzien van luchthaventarieven. Hierbij merkt de Raad op dat een verslechtering van de concurrentiepositie van de luchthaven als gevolg van relatief sterke(re) verhogingen van de luchthaventarieven kan leiden tot verdere afname van het luchtvervoer en luchtverkeer met de kans dat de luchthaven in een negatieve spiraal kan belanden.
Pagina 9
In het vijfde tekstblok, eerste volzin, staat dat artikel 17 van het ontwerp de verrekening van een drietal verschillen (a, b en c) tussen de geraamde en gerealiseerde opbrengsten en kosten regelt, die deel uitmaken van de voorstellen voor de tarieven van een nieuwe tariefperiode. Van de genoemde verschillen betreft die genoemd onder punt (b) de verdiscontering van de verschillen die in de exploitatiekosten zijn opgetreden als gevolg van de verschillen tussen de geraamde en gerealiseerde omvang van het luchtverkeer en luchtvervoer over de dan bekende jaren, te weten het laatste jaar van de voorgaande tariefperiode en de eerste twee jaren van de lopende tariefperiode.
De Raad is in de veronderstelling dat in het eerdergenoemde geval verdiscontering van alleen de constante kosten plaatsvindt en wel over dat deel van de constante kosten welke niet terugverdiend konden worden vanwege het niet kunnen halen van de break-even afzet en -omzet. Indien de regering voornemens is ook andere kosten c.q. kosten met een variabel karakter te verdisconteren wordt de regering geadviseerd deze keuze in de nota van toelichting toe te lichten.
III. Opmerkingen van wetstechnische en redactionele aard
Opmerkingen van wetstechnische en redactionele aard zijn in een bijlage bij dit advies opgenomen en worden geacht hiervan integraal onderdeel uit te maken.
Concluderend geeft de Raad van Advies de regering in overweging conform de in het ontwerplandsbesluit, houdende algemene maatregelen, opgenomen voorstellen te besluiten, nadat met het vorenstaande rekening is gehouden.
Willemstad, 5 april 2017
de fungerend Ondervoorzitter, de Secretaris,
________________________ ____________________
mevr. mr. L.M. Dindial mevr. mr. C. M. Raphaëla
Zowel het ontwerp als de nota van toelichting heeft wetstechnische en redactionele onvolkomenheden. De Raad noemt de volgende voorbeelden.
1. Algemeen
Voorgesteld wordt in het ontwerp en de nota van toelichting de woorden “toerekeningsysteem” en “kostentoerekingsysteem” telkens te vervangen door “toerekeningssysteem” respectievelijk “kostentoerekeningssysteem”.
2. Het ontwerp
Artikel 1
Voorgesteld wordt in artikel 1, onderdeel a van het ontwerp na “het Bureau Telecommunicatie en Post” in te voegen “, bedoeld in artikel 2 van de Landsverordening Bureau Telecommunicatie en Post”.
In het voorgestelde artikel 1, onderdeel d, wordt voor de definitie van “luchthaven” verwezen naar artikel 1, onderdeel a, van de Landsverordening Passagiersfaciliteitengelden die zelf een verwijzing naar artikel 30, eerste lid van de Luchtvaartlandsverordening inhoudt. Overeenkomstig aanwijzing 59, tweede lid van de Awr worden verwijzingen naar bepalingen die zelf een verwijzing inhouden bij voorkeur vermeden.
Voorgesteld wordt het voorgestelde artikel 1, onderdeel d, met inachtneming van aanwijzing 59, tweede lid van de Awr aan te passen.
Artikel 3
Voorgesteld wordt de laatste volzin van het voorgestelde artikel 3, tweede lid in het voorgestelde artikel 3, eerste lid op te nemen aangezien die volzin betrekking heeft op de vaststelling van de tarieven welke in het eerste lid van dat artikel wordt behandeld.
Artikel 6
Voorgesteld wordt in artikel 6, vierde lid van het ontwerp “tarieven” te vervangen door “de definitieve berekening van de tarieven”.
Artikel 7
Voorgesteld wordt in artikel 7, zevende lid van het ontwerp het lidwoord “het” achter het woord “bedoeld” te schrappen.
Artikel 9
Voorgesteld wordt in artikel 9, derde lid, onderdeel a van het ontwerp “verkeer en vervoer” te vervangen door “luchtverkeer en luchtvervoer”.
Artikel 12
Voorgesteld wordt in artikel 12, onderdeel c van het ontwerp “luchthavenluchtverkeer en het vervoer” te vervangen door “luchtverkeer en luchtvervoer”.
Artikel 14
Ingevolge artikel 14, eerste lid van het ontwerp geschiedt de bepaling van de tarieven met toepassing van een toerekeningssysteem voor de kosten en opbrengsten van luchtvaartactiviteiten. In het tweede lid van genoemd artikel wordt herhaald dat het toerekeningssysteem betrekking heeft op de kosten en opbrengsten die worden toegerekend aan luchtvaartactiviteiten.
Voorgesteld wordt daarom het voorgestelde artikel 14, tweede lid te schrappen.
Artikel 18
Voorgesteld wordt in artikel 18, derde lid van het ontwerp “een kostentoerekeningsysteem” te vervangen door “het kostentoerekeningssysteem bedoeld in het vijfde lid”.
Artikel 20
Voorgesteld wordt in artikel 20, negende, tiende en elfde lid na “uitzonderlijke en onvoorziene omstandigheden” in te voegen “bedoeld in het eerste lid”.
3. De nota van toelichting
Opgemerkt zij dat hoewel er bij de eerste vermelding van diverse woorden en benamingen in de tekst afkortingen worden gebruikt, zij verderop in de tekst toch helemaal worden uitgeschreven inclusief met de reeds gebruikte afkortingen. Dit is bijvoorbeeld het geval bij de aanduiding van “International Civil Aviation Organization (ICAO), Dutch Caribbean Air Navigation Service Provider N.V. (DC-ANSP) en Weighted Average Cost of Capital (WACC).Voornoemde benamingen moeten slechts bij de eerste vermelding worden uitgeschreven met de te gebruiken afkortingen. Na de eerste vermelding kan in de tekst worden volstaan met de vermelding van slechts de afkortingen.
Voorgesteld wordt de tekst aan bovengenoemde redactionele onvolkomenheid te screenen.
In de nota van toelichting wordt hetzelfde begrip met verschillende termen aangeduid. De termen “de luchthavenexploitant (pagina 3, eerste tekstblok laatste volzin), de exploitant van de luchthaven (pagina 3, eerste tekstblok, eerste volzin) en de exploitant (pagina 4 derde tekstblok, laatste volzin)worden door elkaar gebruikt.
Voorgesteld wordt consistent te zijn in de tekst bij het gebruik van termen.
Pagina 2
Voorgesteld wordt de eerste gedachtestreep in het laatste tekstblok als volgt te laten luiden:
De Minister van Verkeer, Vervoer en Ruimtelijke Planning, aan wie in de Landsverordening Passagiersfaciliteitengelden 1988 en de Landsverordening landings-en parkeergelden de regelgevende bevoegdheid tot de vaststelling van de tarieven is gedelegeerd.
Pagina 5
Voorgesteld wordt het opschrift “II. Toelichting per hoofdstuk” te vervangen door het opschrift “II Artikelsgewijze toelichting”. De daaropvolgende opschriften waarin gerefereerd worden naar de diverse hoofdstukken in het ontwerp dienen daarom te worden geschrapt. De artikelsgewijze toelichting dient per toelichting op een artikel of artikelen in een opschrift te vermelden om welk artikel of artikelen de betreffende toelichting betrekking heeft.
Pagina 6
Voorgesteld wordt in het voorlaatste tekstblok, eerste volzin na “verrekening” in te voegen “van het verschil tussen de geraamde en gerealiseerde omvang van het luchtverkeer en luchtvervoer”.
Voorgesteld wordt in het laatste tekstblok, voorlaatste volzin na “verrekening” in te voegen “van het verschil tussen de geraamde en gerealiseerde omvang van het luchtverkeer en luchtvervoer”.
Voorgesteld wordt in het laatste tekstblok, voorlaatste volzin “gerealiseerd verkeer en vervoer” te vervangen door “gerealiseerd omvang van het luchtverkeer en luchtvervoer”.
Pagina 7
Voorgesteld wordt in het tweede en derde tekstblok, laatste volzin “plaats vinden” te vervangen door “plaatsvinden”.
Pagina’s 10 en 11
Voorgesteld wordt in het laatste tekstblok van pagina 10, vierde volzin van onderaf en pagina 11 laatste volzin tussen het woord “luchthaven” en “Curaçao” het woord “van” in te voegen.
Pagina 12
Voorgesteld wordt in het tweede tekstblok, eerste volzin onder het onderdeel “Artikel 21” het woord “Overgangsbepaling” te schrappen en genoemde volzin te laten aanvangen met “Artikel 21 (…) zal zijn”.