no Download PDF Print

Adviezen

RvA no. RA/040-07

Uitgebracht op : 26/09/2007
Publicatie datum: 26/09/2007

Adviesverzoek van de Gouverneur inzake het bezwaarschrift d.d. 28 juni 2007 van Alfa & Omega Uniforms n.v. op grond van de Landsverordening belastingfaciliteiten industriële ondernemingen (P.B. 1985, no. 146) tegen de afwijzing van de Minister van Financiën d.d. 4 mei 2007, no. 001/RNA'06, op een door Alfa & Omega Uniforms n.v. ingediende aanvraag voor belastingfaciliteiten ingevolge de Landsverordening belastingfaciliteiten industriële ondernemingen (P.B. 1985, no. 146) (RNA 3843, RNA 001, B5/01-07).

Met verwijzing naar uw verzoek d.d. 28 augustus 2007 om een oordeel van de
Raad van Advies inzake bovengenoemd onderwerp en de behandeling hiervan
in de vergadering van de Raad van Advies op maandag 24 september 2007,
bericht de Raad u als volgt.

Aan de orde:
Aan de orde is een verzoek van de Gouverneur, gedateerd 28 augustus 2007
om het oordeel van de Raad van Advies van de Nederlandse Antillen, inzake
het bezwaarschrift van de naamloze vennootschap Alfa & Omega Uniforms
n.v. tegen de beslissing van de Minister van Financiën, waarbij deze het
verzoek om belastingfaciliteiten heeft afgewezen.

Voordat de Raad inhoudelijk op het onderhavig geval ingaat wil de Raad de
volgende opmerking maken.
Het bezwaarschrift van Alfa & Omega Uniforms n.v. is op 29 juni 2007 door de
Gouverneur ontvangen, nadat de afwijzing van de Minister bij brief d.d. 4 mei
2007 is medegedeeld. Conform het bepaalde in het eerste lid van artilkel 12b
van de Landsverordening Landsverordening belastingfaciliteiten industriële
ondernemingen (P.B. 1985, no. 146), is het bezwaar tijdig ingediend, nl. binnen
twee maanden na de afwijzing door de Minister.

De Gouverneur zal volgens het tweede lid van artikel 12b van de Landsverordening belastingfaciliteiten
industriêle ondernemingen) (P.B. 1985, no. 146), binnen drie maanden na de
datum van indiening, op het bezwaarschrift moeten beslisssen. Uitgaande van de gegeven
data zal de adminstratieve afhandeling vóór 29 september 2007 moeten plaatsvinden. Het is
opmerkelijk dat de Raad van Advies wiens advies belangrijk is voor de oordeelsvorming van
de Gouverneur pas op 10 september 2007 een adviesverzoek met betrekking tot de
onderhavige zaak ontvangt.

Bestudering van de aangeboden documenten heeft de Raad aanleiding gegeven tot het
maken van de navolgende opmerkingen.

Het verzoek
Het verzoek van de Gouverneur houdt in om te adviseren op het voornemen van de Minister
van Financiên om het door Alfa & Omega Uniforms n.v. ex artikel 12b van de
Landsverordening belastingfaciliteiten industriêle ondernemingen (P.B. 1985, no. 146)
ingediende bezwaar te verwerpen en de afgegeven beschikking te handhaven.

De naamloze vennootschap Alfa & Omega Uniforms n. v. (voorheen genaamd
Cesmar Services n.v.) heeft op 28 juni 2007 een bezwaarschrift ingediend tegen de
beslissing van de Minister van Financiën, waarbij zij in haar brief d.d. 4 mei 2007 no.
001/RNAI'06, het verzoek van Alfa &Omega Uniforms n.v. d.d. 15 december 2005 om
in aanmerking te komen voor belastingfaciliteiten ingevolge de Landsverordening
belastingfaciliteiten industriële ondernemingen (P.S. 1985, no. 146), afwijst.

Het bezwaarschrift van Alfa & Omega Uniforms n.v. voert de volgende argumenten aan tegen
de afwijzing door de Minister:
• Noch uit de tekst van de bovenaangehaalde landsverordening, noch uit algemene uit
kracht van deze zelfde landsverordening uitgevaardigde regelgeving blijkt dat zij
uitsluitend gericht zou zijn of zou moeten zijn op de bescherming van startende
ondernemingen.
• De onderhavige aanvraag van het bedrijf richt zich niet op het behalen van
belastingfaciliteiten in verband met de handel in importkleding doch juist op de door
haar hier te lande ondernomen industriële activiteiten als omschreven in haar
statutaire en feitelijke doelstellingen.
• Het is voor het bedrijf onbegrijpelijk dat de Minister tot de conclusie komt dat het bedrijf
geen nieuw handelsprodukt zal creêren als bedoeld in artikel 1 van bovenaangehaalde
landsverordening.

De Minister heeft haar eerdere afwijzende beschikking als volgt gemotiveerd:
1. Het doel en de strekking van hogergenoemde landsverordening is om het prille
risico van bepaalde startende industrieën zo veel mogelijk te beperken zodat
het voortbestaan van de industrie gewaarborgd kan blijven. Onder het prille
ondernemingsrisico wordt volgens de Minister het normale ondernemingsrisico
niet begrepen. Volgens de Minister wordt aangenomen dat alleen een industrie
die minder dan twee jaar bestaat, nog een prilondernemingsrisico loopt. Het
bedrijf Alfa & Omega Uniforms n.v., opgericht bij notariële akte op 27 juni 2000
onder de naam Cesmar Services n. v., bestaat al zes jaar.
2. Het toekennen van belastingfaciliteiten levert oneerlijke concurrentie op t.a.v.
andere industrieën.
3. Op grond van artikel 1 van de Landsverordening belastingfaciliteiten industriële
ondernemingen is de belastingfaciliteit van toepassing indien er sprake is van
de creatie van een nieuw handelsprodukt. De Minister concludeert op basis
van door het bedrijf verstrekte informatie dat er geen aanleiding bestaat om te
concluderen dat er een nieuw handelsprodukt zal worden gecreëerd.

De Raad zal het besluit d.d. 4 mei 2007, no. 001/RNA'06 van de Minister van Financiën
toetsen aan de bepalingen van de Landsverordening belastingfaciliteiten industriële ondernemingen
(P.S. 1985, no. 146).

De Raad merkt t.a.v. het eerste argument op dat in de betreffende landsverordening niet
wordt gesteld dat slechts startende industrieën die prille ondernemingsrisico kunnen lopen
recht hebben op vrijstelling van belasting. Wel wordt in de memorie van toelichting behorende
bij de "Landsverordening belastingfaciliteiten industriële ondernemingen" (P.S. 1985, no. 146)
aangeduid dat het moet gaan om een "nieuwe industrie".

V.w.b. het tweede argument is de Raad van mening dat de betreffende landsverordening niet
tot strekking heeft het tegengaan van oneerlijke concurrentie. Als dat het geval zou zijn dan
zou bijvoorbeeld een nieuw hotel geen belastingfaciliteiten mogen krijgen aangezien zij
anders op een oneerlijke wijze zou concurreren tegen de bestaande hotels. In een dergelijk
geval zou een hotel of een industrie, die een produkt produceert dat al op de markt
verkrijgbaar is, nooit belastingfaciliteiten mogen krijgen.

Het derde argument van de Minister wordt door de Raad als het meest essentiële argument
beschouwd; dit derde argument wordt door de Raad volledig gedragen. Ook de Raad ziet niet
in hoe hier sprake kan zijn van een nieuw handelsprodukt, wanneer de "bewerking" slechts
bestaat uit het aanbrengen van een embleem of het borduren van een naam op een reeds
afgewerkt produkt. De geïmporteerde goederen kunnen naar de mening van de Raad ook niet
worden aangemerkt als halffabrikaten.

De Raad adviseert Uwe Excellentie om op grond van de laatste opmerking van de Raad te
beslissen het ingediende bezwaar van Alfa & Omega Uniforms n.v. te verwerpen.

Willemstad, 26 september 2007