no Download PDF Print

Adviezen

RvA no. RA/051A-O7’08

Uitgebracht op : 05/03/2008
Publicatie datum: 05/03/2008

Ontwerp-Landsverordening houdende goedkeuring van de dading tussen de rechtspersoon de Nederlandse Antillen en RJ.G. Camelia (Landsverordening dading Camelia) (5798/RNA, 3048/RNA, RvA no. LV/24A-07, DWJ' 06/711-e)

Met verwijzing naar uw adviesverzoek d.d. 8 oktober 2007 om het oordeel van de Raad van Advies inzake bovengenoemd onderwerp en de behandeling hiervan in de vergadering van de Raad van Advies d.d. 3 maart 2008, bericht de Raad u als volgt.

De ontwerp-Iandsverordening houdende goedkeuring van de dading tussen de rechtspersoon de Nederlandse Antillen en RJ.G. Camelia (Landsverordening Camelia) sterkt, volgens de considerans, ertoe goedkeuring bij landsverordening te verkrijgen als bedoeld in artikel 19, eerste lid, van de Comptabiliteitslandsverordening.

Bestudering van het onderhavige ontwerp en de bijbehorende memorie van toelichting alsmede de overige bij het adviesverzoek gevoegde stukken geeft de Raad aanleiding tot het maken van de navolgende opmerkingen.

Algemeen

In verband met het gerezen geschil tussen de openbare rechtspersoon de Nederlandse Antillen en de heer dr. RJ.G. Camelia inzake de verschuldigdheid door de Nederlandse Antillen van een financiële vergoeding aan hem voor de door hem verrichte werkzaamheden in de Commissie Wijers alsmede de hoogte hiervan, heeft de regering bij Landsbesluit van de 16de maart 2007, no. 3 (no. 3048- a/RNA), onder voorbehoud van goedkeuring bij landsverordening, besloten om ter beëindiging van dit geschil de aan dat landsbesluit aangehechte vaststellingsovereenkomst te sluiten. Zowel in de onderhavige ontwerp-Iandsverordening als in de memorie van toelichting wordt veelvuldig het woord "dading" gebruikt. De juridische term "dading" is sinds de inwerkingtreding van boek 7 van het Burgerlijk Wetboek op 1 januari 2001 door de wetgever verlaten. Boek 7, titel 15, handelt over de vaststellingsovereenkomst. Bovendien wordt, in artikel 19, eerste lid, van de Comptabiliteitslandsverordening, welk artikel de grondslag vormt voor de onderhavige ontwerp- landsverordening, ook de term "vaststellingsovereenkomst" gebezigd. In verband hiermee stelt de Raad voor om ter aanduiding van de tussen de openbare rechtspersoon de Nederlandse Antillen en de heer Camelia gesloten overeenkomst het woord "vaststellingsovereenkomst" in plaats van het woord "overeenkomst van dading" te gebruiken.

Zowel in het ontwerp als in de memorie van toelichting wordt verwezen naar een "concept" van een overeenkomst van dading. Afgaande op de bewoordingen in artikel 19, eerste lid, van de Comptabiliteitslandsverordening dient nadat een landsbesluit is vastgesteld de vaststellingsovereenkomst te worden getekend. In casu dient, zoals ook is gebeurd, de vaststellingsovereenkomst onder voorbehoud van goedkeuring van de Staten te worden gesloten. Een door de betrokken partijen getekende vaststellingsovereenkomst is aan de overgelegde stukken gevoegd. In verband met het voorgaande geeft de Raad de regering in overweging om artikel 1 van de onderhavige ontwerp-Iandsverordening zodanig aan te passen dat verwezen wordt naar de getekende vaststellingsovereenkomst en niet meer naar "dading" en "concept-overeenkomst van dading". In de eerste alinea en de laatste regel op pagina 1 van de memorie van toelichting en in de eerste alinea op pagina 2 moeten ook de nodige wijzigingen worden aangebracht.

Voorts merkt de Raad ten aanzien van de memorie van toelichting het volgende op. In de vaststellingsovereenkomst is bedongen, dat slechts over het honorarium van NAF. 60.000, – de wettelijke rente, gerekend vanaf 18 februari 2003 tot aan de dag der uitbetaling, wordt vergoed. Uit informatie verkregen van de Directie Financiën is gebleken dat een vergoeding, gelijk aan het in het onderdeel "II. Financiële gevolgen" van de memorie van toelichting genoemde bedrag van NAF. 81.214.68,- aan de heer Camelia op 22 maart 2007 is betaald. Bij de berekening van laatstgenoemd bedrag is, volgens de memorie van toelichting, als uitgangspunt genomen, een wettelijke rente gerekend vanaf 18 februari 2003 tot 1 mei 2007 over het honorarium. Uit het vorenstaande volgt dat bij de uitbetaling van de vergoeding aan de heer Camelia geen rekening is gehouden met de bedongen wettelijke rente over het honorarium tot aan de dag van de uitbetaling, te weten tot 22 maart 2007, maar dat men daarbij de wettelijke rente heeft berekend per 1 mei 2007. Als gevolg hiervan stelt de Raad voor om het juiste bedrag van de bedongen wettelijke rente- en wel berekend vanaf 18 februari 2003 tot 22 maart 2007- in de memorie van toelichting op te nemen.

Het vorenstaande heeft eveneens tot gevolg dat het in de memorie van toelichting opgenomen bedrag der totale openstaande vordering van de heer Camelia gewijzigd dient te worden.

Wetstechnische en redactionele opmerkingen

Zowel het ontwerp als de memorie van toelichting geeft de Raad aanleiding tot het maken van wetstechnische en redactionele opmerkingen.

Het ontwerp

Aangezien de term "dading", om de in het onderdeel "Algemeen" van het onderhavige advies gegeven redenen, niet meer gebezigd moet worden, geeft de Raad de regering in overweging om het opschrift van de ontwerp-Iandsverordening te wijzigen. Ook wordt voorgesteld om in de tweede regel van het opschrift vóór "rechtspersoon" in te voegen "openbare". Ingevolge artikel 2 werkt de landsverordening terug "tot en met de datum van dagtekening van het landsbesluit, genoemd in artikel 1". Aangezien het landsbesluit, genoemd in artikel 1 reeds is vastgesteld, is de datum van dagtekening van het landsbesluit ook bekend. De Raad geeft de regering in overweging om in artikel 1 uitdrukkelijk de datum in artikel 1, te weten 16 maart 2007, te noemen. In de memorie van toelichting kan worden aangegeven dat laatstgenoemde datum de datum van dagtekening is van het landsbesluit, genoemd in artikel 1.

De memorie van toelichting

Ten aanzien van de memorie van toelichting wenst de Raad de navolgende opmerkingen te maken.

Voorgesteld wordt om in de tweede regel van het opschrift vóór het woord "rechtspersoon" het woord "openbare" in te voegen.

De Raad geeft de regering in overweging om in de derde alinea, vierde regel, na het woord "commissie" de woorden "en de verschuldigdheid hiervoor door het Land" in te voegen.

De Raad heeft voor het overige geen opmerkingen.

Concluderend geeft de Raad de regering in overweging de ontwerp-Iandsverordening bij de Staten in te dienen, nadat met vorenstaande opmerkingen rekening zal zijn gehouden.

Willemstad, 5 maart 2008