no Download PDF Print

Adviezen

RvA no. RA/06-13-LV

Uitgebracht op : 24/04/2013
Publicatie datum: 12/09/2013

Initiatiefontwerplandsverordening tot wijziging van de Landsverordening op de Scheepstonnagebelasting 2007 en de Landsverordening op de inkomstenbelasting 1943 (Zitting 2012-2013-027)

Initiatiefontwerplandsverordening tot wijziging van de Landsverordening op de Scheepstonnagebelasting 2007 en de Landsverordening op de inkomstenbelasting 1943 (Zitting 2012-2013-027) 

Advies:  Met verwijzing naar uw adviesverzoek d.d. 28 februari 2013 om het oordeel van de Raad van Advies inzake bovengenoemd onderwerp en de behandeling hiervan in de vergadering van de Raad van Advies d.d. 22 april 2013 bericht de Raad u als volgt.

Bestudering van het onderhavige initiatiefontwerp en de bijbehorende memorie van toelichting alsmede de overige bij het adviesverzoek gevoegde stukken geeft de Raad aanleiding tot het maken van de volgende opmerkingen.

I. Algemeen

Financiële paragraaf
In artikel 11 van de Landsverordening comptabiliteit 2010 staat dat in de toelichting op ontwerpen van wet- en regelgeving een afzonderlijk onderdeel moet worden opgenomen waarin de financiële gevolgen voor en de dekking door het Land worden vermeld. Hoewel de toelichting op genoemd artikel niets daarover zegt, maakt de Raad naar aanleiding van de laatste volzin daarvan op, dat het artikel alleen ministers bindt. Toch kan er naar het oordeel van de Raad een invloed hiervan naar de Staten uitgaan. Immers, de lasten voor de overheid en de lasten voor burgers, bedrijven en instellingen, die voortvloeien uit het initiatiefontwerp, kunnen op de begroting gaan drukken. In § 3. Financiële paragraaf van de memorie van toelichting bij de onderhavige initiatiefontwerplandsverordening (het initiatiefontwerp) is geen raming van de verwachte toename van de belastingopbrengsten als gevolg van het voorgestelde in het initiatiefontwerp opgenomen.
De Raad adviseert alsnog een kwantificering van de verwachte toename van de belastingopbrengsten in de financiële paragraaf op te nemen.

II. Inhoudelijke opmerkingen

1. Het initiatiefontwerp

Het doel van het initiatiefontwerp
In de tweede overweging bij het initiatiefontwerp wordt aangegeven dat met dit initiatiefontwerp wordt beoogd de beleggingsactiviteiten in het zeescheepvaartbedrijf te stimuleren en hiermede de internationale dienstverlening op Curaçao op dit gebied te doen groeien. De Raad vraagt in hoeverre hetgeen thans wordt voorgesteld (zoals bijvoorbeeld de verhoging van de scheepstonnagebelasting) nog steeds concurrerend is met andere landen in de regio. Het rapport “Koers voor onze Maritieme Toekomst” (2010) van drs. Pieter A.Th. van Agtmaal en mr. W.W. Timmers (noot 1) baseert zich in hoofdzaak op een studie uit 1998, terwijl ook de tonnagebelasting wordt opgetrokken van hetgeen in 2007 is vastgesteld. De Raad mist in de memorie van toelichting een onderbouwing van het bovenstaande en ook een toelichting over het concurrentievermogen van de voorgestelde bepalingen tegenover andere landen in de regio.
De Raad adviseert de memorie van toelichting met inachtneming van het bovenstaande nader te onderbouwen.

2. De memorie van toelichting

a. Megajachten, jachten en zeilschepen
De Raad heeft uit het initiatiefontwerp begrepen dat het de bedoeling is om megajachten onder het toepassingsbereik van de Landsverordening te laten vallen. De basis voor dit voorstel is het rapport “Koers voor onze Maritieme Toekomst” In dit rapport wordt een onderscheid gemaakt tussen megajachten en jachten. In de memorie van toelichting bij het initiatiefontwerp wordt echter over zowel megajachten, jachten en zeilschepen gesproken. (noot 2)  De Raad adviseert om met inachtneming van het bovenstaande de memorie van toelichting aan te passen.

b. Het begrip “zeescheepvaartbedrijf”
In de memorie van toelichting (pagina 3, tweede tekstblok) wordt aangegeven dat teneinde deze fiscale regeling ook van toepassing te verklaren op megajachten, het niet nodig is om het begrip “zeescheepvaartbedrijf” uit te breiden. De Raad constateert echter in artikel I, onderdeel A van het initiatiefontwerp dat ook het begeleiden van de bouw van nieuwe schepen onder de definitie van zeescheepvaartbedrijf zal vallen. De Raad is van oordeel dat dit een uitbreiding is van de reikwijdte van de Landsverordening die nader toegelicht dient te worden.
De Raad adviseert om met inachtneming van het bovenstaande de memorie van toelichting aan te passen.

c. Delegatie aan minister en regering
In de memorie van toelichting (pagina 3, tweede tekstblok) wordt over de delegatiebepaling gesproken. De minister kan enerzijds bij ministeriële regeling met algemene werking regels vaststellen voor de registratie van megajachten. Anderzijds wordt voor de regering de ruimte opengelaten om in samenwerking met de belangrijke stakeholders nadere regels te stellen over de wijze waarop met deze nieuwe categorieën schepen (megajachten) dient te worden omgegaan. Vooropgesteld dient te worden dat delegatie van regelgevende bevoegdheid zo concreet en nauwkeurig mogelijk in de delegerende regeling begrensd moet worden. Op grond van artikel 22 van de Landsverordening (noot 3)   kunnen bij ministeriële beschikking (lees: regeling) met algemene werking nadere regels ter uitvoering van de landsverordening worden vastgesteld, tenzij bij landsverordening anders is bepaald. Uit de overige bepalingen van de Landsverordening en uit het initiatiefontwerp volgt steeds delegatie aan een minister. Indien het gewenst wordt geacht dat in deze Landsverordening ruimte aan de regering gegeven dient te worden voor het stellen van nadere regels (dus bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen), dan dient dit expliciet in de Landsverordening bepaald te worden.
De Raad vraagt de aandacht voor het vorenstaande.

d. Werkoverleg tussen belastingdiensten en de Maritieme Autoriteit Curaçao
In de memorie van toelichting (pagina 3, onder “§ 2. Overleg”) wordt naar voren gebracht dat de nodige stappen ondernomen worden om met de Inspectie der Belastingen, Fiscale Zaken en de Maritieme Autoriteit Curaçao een werkoverleg te voeren. De Raad betreurt het in dit stadium niet te kunnen beschikken over de uitslag van dit werkoverleg. De Raad geeft in overweging de voormelde uitslag van het werkoverleg bij de regering op te vragen en aan de Raad te zenden, zodra deze beschikbaar is. De Raad behoudt zich het recht voor om een aanvullend advies uit te brengen indien de uitslag van het werkoverleg aspecten bevat die de Raad daartoe aanleiding geven.

e. Belasting over de winst van buitenlandse maatschappijen
Door het voorgestelde in het initiatiefontwerp zal het volgens de Raad voor buitenlandse maatschappijen mogelijk zijn om de winst van de vennootschap op grond van de Landsverordening belast te laten worden. Alleen de winst die met behulp van de vaste inrichting wordt gemaakt, is aan de heffing van winstbelasting onderworpen. Voor de Raad is niet duidelijk of buitenlandse scheepvaartbedrijven met een vaste inrichting hier te lande ook aan alle voorwaarden die de Landsverordening stelt zouden kunnen voldoen. Immers, vennootschappen dienen alle schepen die zij bezitten of exploiteren op grond van de Landsverordening te laten registreren.
De Raad adviseert de memorie van toelichting met inachtneming van het bovenstaande aan te passen.

III. Opmerkingen van wetstechnische en redactionele aard

Opmerkingen van wetstechnische en redactionele aard zijn in een bijlage bij dit advies opgenomen en worden geacht hiervan integraal onderdeel uit te maken.

Willemstad, 24 april 2013

de Ondervoorzitter, de Secretaris,

 

___________________________ _____________________
mevr. mr. drs. B. J. Doran-Scoop mevr. mr. C. M. Raphaëla

 

 (1)  Het rapport “Koers voor onze Maritieme Toekomst” (2010) van drs Pieter A.Th. van Agtmaal en mr. W.W. Timmers is voorbereid voor de Maritieme Autoriteit van Curaçao.
(2) Zie bijvoorbeeld. pagina 2, laatste tekstblok, eerste en derde volzin en pagina 4, tweede tekstblok, eerste volzin onder onderdeel B. 
(3) Zie P.B. 2006, no. 98.

 

Zowel het initiatiefontwerp als de memorie van toelichting heeft wetstechnische en redactionele onvolkomenheden. De Raad noemt de volgende voorbeelden.

a. Het initiatiefontwerp

1. De considerans
In de considerans dient “onderstaande wijziging” te worden vervangen door “de onderhavige landsverordening”.

2. Voetnoot
Aan het slot van de tweede voetnoot dient het nummer van het Publicatieblad, waarnaar verwezen wordt, te worden vermeld.

3. Artikel I
De volgende aanhef dient in artikel I te worden opgenomen: De Landsverordening op de Scheepstonnagebelasting 2007 wordt gewijzigd als volgt:.

4. Artikel I, onderdeel A
In de aanhef van artikel I, onderdeel A, dient “Vennootschappen en zeescheepvaartbedrijf” te worden vervangen door: “vennootschappen” en “zeescheepvaartbedrijf”.

5. Artikel I, onderdeel C
In de aanhef van sub 1 van artikel I, onderdeel C dient “artikel 3, tweede lid,” te worden vervangen door “het tweede lid”.

In het voorgestelde artikel 3, zesde lid, van de Landsverordening wordt in de eerste volzin het begrip “schip” gebruikt en in de tweede volzin “zeeschepen”. De Raad adviseert om duidelijkheid hierin aan te brengen.

6. Artikel I, onderdeel D
In de eerste volzin van artikel I, onderdeel D dient “Landsverordening op de Winstbelasting 1940” te worden vervangen door “Landsverordening op de winstbelasting 1940”.

7. Artikel I, onderdeel E
In sub 1 van artikel I, onderdeel E dient na de zinsnede “Curaçao, van Sint Maarten” een dubbele punt te worden opgenomen. In sub 2 dient “artikel 2, tweede lid” vervangen te worden door “in artikel 2, derde lid”.

8. Artikel I, onderdeel F
In artikel I, onderdeel F dient de zinsnede “artikel 2, tweede lid” te worden vervangen door “artikel 2, derde lid”.

9. De Bekendmakingsverordening
De Raad adviseert om het slotformulier van het initiatiefontwerp in overeenstemming te brengen met artikel 7 van de Bekendmakingsverordening.

b. De memorie van toelichting

1. Voetnoot
Aan het slot van de tweede voetnoot dient het nummer van het Publicatieblad, waarnaar verwezen wordt, te worden vermeld. Ook dient in de vierde voetnoot de pagina van het rapport, waarnaar verwezen wordt, te worden vermeld.

2. § 1. Inleiding
In het eerste tekstblok, eerste volzin van de Inleiding (pagina 1) van de memorie van toelichting wordt gesproken van een zwakke economische groei. De Raad stelt voor om de memorie van toelichting bij te werken met de recente ontwikkelingen op het gebied van de economie en financiën die uit de begroting voor het jaar 2013 zal volgen waarbij naar voren zal komen dat de economie in 2013 juist zal inkrimpen.

In het eerste tekstblok, eerste volzin van de Inleiding dient voorts het woord “regeling” te worden vervangen door “regelingen”. In de derde volzin dient tussen de woorden “van” en “lokale” het lidwoord “de” te worden ingevoegd en dient “belangenverenigingen” te worden vervangen door “belangenvereniging”. In dezelfde derde volzin dient het woord “de” tussen de woorden “in” en “lijn” te worden geschrapt.

3. Afkortingen
In het laatste tekstblok op pagina 2 van de memorie van toelichting dient voor de Large Yacht Code de juiste afkorting te worden gebruikt terwijl de naam van het betreffende land (UK) voluit geschreven dient te worden.

4. De woorden “initiatiefontwerp” en “initiatief”
In het tweede tekstblok van pagina 3 van de memorie van toelichting dient in de derde volzin het woord “iniatiatiefontwerp” te worden vervangen door “ontwerp”. In de eerste volzin van § “2. Overleg” dient “initiatief” te worden vervangen door “ontwerp”.

5. Budgettaire gevolgen versus financiële paragraaf
De Raad is van mening dat in de memorie van toelichting op pagina 3, “§ 3. Financiële paragraaf” vervangen dient te worden door “§ 3. Budgettaire gevolgen”.

6. Artikel I, onderdeel A
De aanhef “Onderdeel A” (pagina 3 van de memorie van toelichting) dient in vet te worden vermeld.

7. Aanhaling van wettelijke regelingen
In het eerste tekstblok op pagina 4 van de memorie van toelichting dient tweemaal de “Landsverordening op de scheeptonnagebelasting 2007” te worden vervangen door “Landsverordening op de Scheepstonnagebelasting 2007”.

8. Onderdeel B
Bij “Onderdeel B” op pagina 4 van de memorie van toelichting dient in de laatste volzin tussen de woorden “in” en “meeste” het lidwoord “de” te worden gevoegd.

9. Munteenheid
In “Onderdeel C” op pagina 4 van de memorie van toelichting wordt de huidige tekst van artikel 3, zesde lid van de Landsverordening aangehaald. In de oorspronkelijke tekst van de bepaling wordt geen munteenheid (“NAf”) gebruikt.

10. Artikel II
In de eerste volzin van de toelichting op artikel II dient “wijzigingslandsverordening” vervangen te worden door “landsverordening” en dient het nummer van het Publicatieblad van de wijzigingslandsverordening waarop gedoeld wordt te worden vermeld.