no Download PDF Print

Adviezen

RvA no. RA/07-12-LB

Uitgebracht op : 09/05/2012
Publicatie datum: 15/02/2013

Ontwerplandsbesluit, houdende algemene maatregelen, strekkende tot uitvoering van artikel 57, eerste lid, ten 2°, van de Zegelverordening 1908 (zaaknummer 2012/002330)

Ontwerplandsbesluit, houdende algemene maatregelen, strekkende tot uitvoering van artikel 57, eerste lid, ten 2°, van de Zegelverordening 1908 
(zaaknummer 2012/002330)

Advies:   Met verwijzing naar uw adviesverzoek d.d. 9 maart 2012, ontvangen d.d. 23 maart 2012, om het oordeel van de Raad van Advies inzake bovengenoemd onderwerp en de behandeling hiervan in de vergadering van de Raad van Advies d.d. 7 mei 2012, bericht de Raad u als volgt.

Bestudering van het onderhavige ontwerp en de bijbehorende nota van toelichting alsmede de overige bij het adviesverzoek gevoegde stukken geeft de Raad aanleiding tot het maken van de volgende opmerkingen.

I. Inhoudelijke opmerkingen

1. Het ontwerp
a. Belastingplicht voor het in behandeling nemen en de afgifte van een zeebrief (artikelen 1, 2 en 3 van het ontwerp)
Ingevolge de artikelen 1, 2 en 3 van het ontwerp is zegelbelasting verschuldigd voor “de behandeling en afgifte” van de respectieve zeebrieven voor zeeschepen. Volgens de Raad is de heffing van zegelbelasting voor “de behandeling en afgifte” van de respectieve zeebrieven niet op een wettelijke grondslag geschoeid. De Raad wijst op de wettelijke grondslag van het ontwerp, te weten artikel 57, eerste lid, aanhef en onderdeel 2°, van de Zegelverordening 1908 (P.B. 1956, no. 108). Dit artikelonderdeel bepaalt dat zegelbelasting verschuldigd is voor “zeebrieven, onderscheidenlijk het ingeschreven houden in het register van zeebrieven”.
De behandeling van een aanvraag tot het verkrijgen van een zeebrief is geregeld in artikel 14 e.v. van het Zeebrievenbesluit van Curaçao en Sint Maarten (Stb. 1993, no. 79 ) (“Zeebrievenbesluit”). Ook het Zeebrievenbesluit biedt geen grondslag voor het vragen van een vergoeding voor “de behandeling” van zulk een aanvraag. Dit in tegenstelling tot de behandeling van een aanvraag tot inschrijving alsmede voor het ingeschreven houden van een zeeschip in het rompbevrachtingsregister waarvoor wel een bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, vastgestelde vergoeding is verschuldigd ingevolge artikel 8, zevende lid, van het Zeebrievenbesluit.

De Raad adviseert de zinsnede “voor de behandeling en afgifte van” in de artikelen 1, 2 en 3 van het ontwerp te schrappen, aangezien noch de Zegelverordening 1908 noch het Zeebrievenbesluit daartoe een wettelijke grondslag biedt.

b. Grondslag voor de vaststelling van de belastingbedragen
In het derde tekstblok onder “Algemeen deel” van de nota van toelichting op pagina 1 en in het voorlaatste tekstblok op pagina 2 (bij “Artikel 5”), wordt verwezen naar het kostenniveau dan wel het prijspeil per 1 november 2008. De Raad vraagt zich af om welke reden de belastingbedragen worden vastgesteld op basis van het kostenniveau per 1 november 2008, aangezien het kostenniveau per 1 augustus en 1 november 2011 reeds bekend zijn bij het Centraal Bureau voor de Statistiek. Deze cijfers kunnen dienen als basis voor een actuelere vaststelling van de belastingbedragen.
In de nota van toelichting (pagina 2, bij “Artikel 5”) staat, dat omdat de belastingbedragen worden vastgesteld overeenkomstig het prijspeil per 1 november 2008, aanpassing van deze bedragen, na inwerkingtreding van het onderhavige landsbesluit, eenmalig zal plaatsvinden met inachtneming van de fluctuatie van de prijsindex vanaf 1 januari 2010. Ten aanzien hiervan merkt de Raad op, dat indien de vaststelling van de belastingbedragen op het kostenniveau per 1 januari 2012 geschiedt, wordt voorkomen dat er een aanpassing van deze bedragen moet plaatsvinden zodra het onderhavige landsbesluit in werking is getreden.
De Raad adviseert de in de artikelen 1, 2 en 3 van het ontwerp vermelde bedragen aan te passen met inachtneming van het bovenstaande.

2. De nota van toelichting
a. Pagina 1, eerste tekstblok
In het eerste tekstblok onder “Algemeen deel” staat dat de regering van de Nederlandse Antillen bij de Staten een ontwerplandsverordening tot wijziging van de Zegelverordening 1908 heeft ingediend.
Aangezien deze landsverordening reeds is vastgesteld en gepubliceerd in het Publicatieblad van Curaçao, te weten in P.B. 2012, no. 1, adviseert de Raad de betreffende passage te actualiseren.

b. Pagina 1, derde en vierde tekstblok
Op pagina 1, derde en vierde tekstblok, onder “Algemeen deel” wordt uitleg gegeven over de verschuldigde belasting op grond van enerzijds artikelen 1 en 2 van het ontwerp en anderzijds artikel 3 van het ontwerp.
De Raad adviseert in de nota van toelichting aan te geven om welke reden de verschuldigde belasting ingevolge artikel 3 van het ontwerp (NAf. 280,–) niet gelijk is aan het verschuldigde bedrag van NAf. 350,– dat als minimumbedrag wordt genoemd in artikel 1 van het ontwerp.

c. Belastingbedragen in verhouding met soortgelijke belastingen in andere landen
De Raad adviseert in de nota van toelichting aan te geven hoe de in artikelen 1, 2 en 3 vermelde belastingbedragen  zich verhouden tot soortgelijke belastingen in andere landen binnen het Koninkrijk en in landen in de regio die, wat deze activiteit betreft, concurrenten zijn van Curaçao.
3. Opmerkingen van wetstechnische en redactionele aard
Opmerkingen van wetstechnische en redactionele aard zijn in een bijlage bij dit advies opgenomen en worden geacht hiervan integraal onderdeel uit te maken.

Concluderend geeft de Raad van Advies de regering in overweging conform de in het ontwerplandsbesluit, houdende algemene maatregelen, opgenomen voorstellen te besluiten, nadat met het vorenstaande rekening zal zijn gehouden.

Willemstad, 9 mei 2012

de Ondervoorzitter, de Secretaris,

 

________________ ____________________
mr. C. M. Grüning mevr. mr. C. M. Raphaëla

 

Het ontwerp en de nota van toelichting hebben wetstechnische en redactionele onvolkomenheden. De Raad noemt de volgende voorbeelden.

1. Het ontwerp
De indeling van het ontwerp
Het ontwerp betreft een nieuwe regeling die, gelet op artikel 6 daarvan, tevens strekt tot wijziging van een bestaande regeling, namelijk het Landsbesluit Rompbevrachtingsregister.
De Raad stelt voor het ontwerp in te delen in artikelen met Romeinse cijfers.

De citeertitel
Voorgesteld wordt, de in artikel 8 van het ontwerp vastgestelde citeertitel, in het opschrift te vermelden.

Het opschrift en de considerans
a. De Raad stelt voor in het opschrift en de considerans de zinsnede “artikel 57, eerste lid, ten 2°,” respectievelijk “artikel 57, eerste lid, onder ten 2,°”, te vervangen door “artikel 57, eerste lid, onder 2°,”.
b. De Raad adviseert de voorgestelde wijziging van het Landsbesluit Rompbevrachtigingsregister ook tot uitdrukking te brengen in het opschrift en de considerans.
c. Gezien de bewoordingen in de artikelen 1 tot en met 3 van het ontwerp, stelt de Raad voor om in de considerans het woord “tarieven” te vervangen door “belasting”.

Aanduiding Nederlands-Antilliaanse gulden
Voorgesteld wordt om de aanduiding van de Nederlands-Antilliaanse gulden in artikel 1 te wijzigen van “Naf” in “NAf”. Dit geldt ook voor de aanduidingen “Naf.” en “Nafl.” in artikel 2.

Artikel 4
De Raad stelt voor in artikel 4, tweede lid, van het ontwerp na “rompbevrachtingsregister” in te voegen “als bedoeld in artikel 3 van het Landsbesluit Rompbevrachtingsregister”.

Jaarlijkse indexering van de verschuldigde bedragen (artikelen 5 en 6 van het ontwerp)
a. Vanwege de algemene verbindendheid van het bepaalde in artikel 5 van het ontwerp adviseert de Raad dit artikel zodanig te formuleren dat de indexering van de betreffende zegelbelasting, bij ministeriële regeling met algemene werking, plaatsvindt.
b. Het gestelde onder a geldt ook voor artikel 6 van het ontwerp. In dat artikel van het ontwerp wordt voorgesteld om aan artikel 10 van het Landsbesluit Rompbevrachtingsregister een nieuw vierde lid toe te voegen, inhoudende de indexering van de vergoedingen verschuldigd voor de inschrijving en het ingeschreven houden van een zeeschip in het openbaar rompbevrachtigingsregister.

Het slotformulier
De Raad stelt voor het slotformulier in overeenstemming te brengen met artikel 10 van de Bekendmakingsverordening (P.B. 2010, no. 87).

2. De nota van toelichting
Consistentie in woordgebruik
Het woordgebruik in de memorie van toelichting is niet steeds consistent. De Raad wijst bijvoorbeeld op het woord “schip” in het vierde tekstblok onder “Algemeen deel” en op het woord “zeeschip” in het derde tekstblok onder “Algemeen deel”. Verder wijst de Raad op het woord “schepen” in het eerste tekstblok onder “Financieel deel” en het woord “zeeschepen” in het eerste tekstblok onder “Artikelgewijs deel” op pagina 2.
De Raad stelt voor de tekst van de memorie van toelichting te herformuleren met dien verstande dat er sprake is van een consistent woordgebruik.

De woorden “tarief” en “tarieven”
In de nota van toelichting komen veelvuldig de woorden “tarief” en “tarieven” voor. Dit in tegenstelling tot het ontwerp, waarin voornamelijk het woord “belasting” wordt gehanteerd. Zie daarvoor de artikelen 1, 2, 3 en 4 van het ontwerp.
De Raad stelt voor de betreffende terminologie van de nota van toelichting in overeenstemming te brengen met de in het ontwerp gehanteerde terminologie.

De ondertekening door de verantwoordelijke ministers
De Raad stelt voor de volgorde van ondertekening door de verantwoordelijke ministers in de nota van toelichting synchroon te laten lopen met de betreffende volgorde van ondertekening in het ontwerp.