no Download PDF Print

Adviezen

RvA no. RA/10-11-LV

Uitgebracht op : 24/03/2011
Publicatie datum: 10/04/2011

Ontwerplandsverordening, tot wijziging van de Landsverordening tot vaststelling van de Begroting van Curaçao voor het dienstjaar 2011 (Zaaknummer 2011/008692)

Ontwerplandsverordening, tot wijziging van de Landsverordening tot vaststelling van de Begroting van Curaçao voor het dienstjaar 2011 
(Zaaknummer 2011/008692)

Advies: Met verwijzing naar uw adviesverzoek d.d. 16 februari 2011, ontvangen op 22 februari 2011, om het oordeel van de Raad van Advies inzake bovengenoemd onderwerp en de behandeling hiervan in de vergadering van de Raad van Advies d.d. 23 maart 2011, bericht de Raad u als volgt.

Bestudering van het onderhavige ontwerp en de bijbehorende memorie van toelichting alsmede de overige bij het adviesverzoek gevoegde stukken geeft de Raad aanleiding tot het maken van de navolgende opmerkingen.

1. Algemene opmerkingen

a. Regeerprogramma

De Landsverordening tot vaststelling van de Begroting van Curaçao voor het dienstjaar 2011 (de Begroting 2011) is per 1 januari 2011 in werking getreden. De bedoeling van het voorliggende ontwerp is om de Begroting 2011 te wijzigen. De Raad is van oordeel dat het uitgangspunt van de memorie van toelichting op het voorliggende ontwerp en van de Nota van Financiën dan ook vooral moet zijn, om (slechts) de wijzigingen in de Begroting 2011 in kaart te brengen, deze toe te lichten en cijfermatig te onderbouwen. Meer algemene opmerkingen die reeds in de Begroting 2011 zijn meegenomen en die geen verband houden met de voorliggende begrotingswijziging, dienen, naar het oordeel van de Raad, in beginsel niet in de memorie van toelichting van het ontwerp te worden opgenomen.
De Raad constateert echter dat niet steeds duidelijk uit het ontwerp kan worden opgemaakt wat de feitelijk gewijzigde begrote bedragen zijn die, in vergelijking tot de Begroting 2011, de aangekondigde accentverschuivingen in het beleid van de regering moeten weergeven. Dat komt, naar de Raad heeft begrepen, mede omdat het kostenclassificatiesysteem dat gebruikt wordt voor de Begroting 2011, minder transparant is en minder inzicht geeft bij verschuivingen binnen één economische categorie. Op enkele uitzonderingen na blijkt ook niet duidelijk uit de memorie van toelichting en de Nota van Financiën welke bedragen in de Begroting 2011 gewijzigd zijn als gevolg van een gewijzigd beleid.

Het valt de Raad voorts op dat er binnen de eerder begrote totale bedragen weinig wezenlijke aanpassingen of accentverschuivingen in het beleid zichtbaar worden gemaakt in het ontwerp. Met uitzondering van de overboeking in 2012 van een voorziening die in 2010 is getroffen ten aanzien van het project “Klein Hofje” en de verhogingen van de begrote bedragen met betrekking tot de Staten en het Ministerie van Justitie, beperkt ook de Nota van Financiën (pagina’s 11 tot en met 13) zich met name tot de reclassificaties in de lasten betreffende “beloning van personeel”, “verbruik goederen en diensten”, “afschrijvingen vaste activa”, “subsidies” en “overdrachten”.
Aangezien de onderhavige begrotingswijziging ertoe strekt om de accentverschuivingen in het beleid tot uitdrukking te brengen en niet om de Begroting 2011 naar aanleiding van de begrotingsuitvoering aan te passen acht de Raad het des te meer van belang, met name jegens de Staten, dat in ieder geval de aangekondigde wijzigingen wel uitdrukkelijk worden weergegeven en ook cijfermatig inzichtelijk worden gemaakt.

De Raad concludeert dat de aangekondigde accentverschuivingen in het beleid onvoldoende tot uitdrukking komen in de begrotingswijziging. De Raad adviseert de regering om de memorie van toelichting en de Nota van Financiën toe te spitsen op de wijzigingen in de Begroting 2011. 

c. De Meerjarenbegroting

De Raad constateert, zoals reeds aangegeven, dat voor wat betreft het dienstjaar 2011 het accent met name gelegd wordt op de reclassificatie van middelen. De accentverschuivingen in het beleid, zeker voor wat betreft de jaren volgende op het dienstjaar 2011, worden in mindere mate inzichtelijk gemaakt. De Raad is evenwel van oordeel dat als gevolg van de doorwerking van een gewijzigd beleid, voor de jaren volgende op 2011, sprake zal zijn van meer dan alleen de reclassificaties en reallocatie van beschikbare middelen. Als gevolg daarvan had de Raad ook meer significante wijzigingen verwacht op de Meerjarenbegroting voor 2012 en daaropvolgende jaren.
De Raad adviseert de regering dan ook om de Meerjarenbegroting in het licht van het voorgaande aan te passen.

d. De onderbouwing van de begrotingswijziging

Artikel 14, tweede lid, van de Landsverordening comptabiliteit 2010 bepaalt dat de begroting zowel per hoofdstuk als per functie wordt toegelicht. In het derde lid van artikel 14 zijn de gegevens opgesomd die de toelichting moet bevatten, waaronder de factoren die aan de ramingen ten grondslag liggen en voor zover mogelijk gegevens omtrent de omvang van de activiteiten of prestaties die worden beoogd.

In het licht van genoemd artikel 14 acht de Raad de memorie van toelichting in het algemeen weinig informatief. Weliswaar worden er door de verschillende ministeries beleidsinstrumenten en – speerpunten of – doelen bekendgemaakt, maar slechts in enkele gevallen staat daar ook een tijdpad bij en worden de activiteiten beschreven die zullen leiden tot het bereiken van de beoogde beleidsdoelstellingen. De Raad volstaat hierbij met het geven van één voorbeeld waar naar de mening van de Raad het gestelde in artikel 14 onvoldoende in acht wordt genomen en één voorbeeld waar dat wel het geval is.

In het onderdeel “Ministerie van Economische Ontwikkeling” van de memorie van toelichting (pagina 86) staan de “speerpunten” bij de beleidsdoelen van het Ministerie van Economische Ontwikkeling. Twee daarvan zijn het versterken van de toeristische sector (onder D) en het bevorderen van werkgelegenheid voor vooral jongeren (onder E).
Er is evenwel niet aangegeven met welke activiteiten deze beoogde beleidsdoelen zullen worden gerealiseerd. In dat onderdeel mist de Raad bijvoorbeeld praktische initiatieven die tot een groei van de economie van Curaçao zouden kunnen leiden. Over toerisme, grootschalige investeringen of stimuleringsmaatregelen daarvoor, wordt nauwelijks of niet gesproken anders dan als beleidsdoel.

Een voorbeeld waaruit wel blijkt welke activiteiten zullen worden ontplooid voor het bereiken van een bepaald beleidsdoel, is te vinden in het onderdeel “Heropvoeding, jeugdbescherming en resocialisatie” (pagina’s 42 tot en met 44 van de memorie van toelichting) van het Ministerie van Justitie. Daar wordt immers aangegeven wat het op de jeugd gerichte preventiebeleid zal zijn, terwijl ook de activiteiten om dat beleid te realiseren worden genoemd.

De Raad concludeert dat in de memorie van toelichting in het algemeen onvoldoende is aangegeven welke specifieke beleidsvoornemens afwijken van het eerdere beleid, wanneer de nieuwe beleidsvoornemens gerealiseerd zullen worden, en welke activiteiten daartoe zullen worden verricht. De Raad vindt dat deze elementen alsnog moeten worden verduidelijkt.
De Raad adviseert de memorie van toelichting met inachtneming van het bovenstaande aan te passen.

Tot slot merkt de Raad op dat de memorie van toelichting aan kracht zal winnen als de regering er alsnog in slaagt de accentverschuivingen in het beleid duidelijk te verwoorden en de reallocatie van middelen duidelijk aan te geven.

(1. Zie de brief van 21 februari 2011 (kenmerk 2011/8692) van de Minister van Financiën aan de Voorzitter van de Raad van Advies en pagina 18 van de Nota van Financiën.)

2. Mogelijke tegenvallende belastingsopbrengsten

De Directeur-generaal Financieel beleid en Begrotingsbeheer wijst in zijn brief d.d. 13 februari 2011 (kenmerk 2011/008692) de Minister van Financiën er op dat eerder “gesignaleerde negatieve ontwikkelingen in de belastingsfeer” niet zijn meegenomen in het ontwerp. Voormelde ontwikkelingen kunnen naar de mening van genoemde directeur er toe leiden dat ramingen van de baten in de Begroting 2011 neerwaarts dienen te worden bijgesteld in een suppletoire begroting. Uit verkregen informatie kan de Raad opmaken dat vóórdat het ontwerp door de Staten zal zijn behandeld, meer duidelijkheid zal zijn verkregen ten aanzien van de ontwikkelingen in de belastingsfeer in de maanden januari en februari 2011. Indien nodig zal er dan tevens door de regering een nota van wijziging aan de Staten worden aangeboden waarin met bedoelde ontwikkelingen rekening wordt gehouden.
Het voorgaande wordt onderstreept door het feit dat de thans verwachte economische groei lager is dan waarop de Begroting 2011 is gebaseerd. In de Nota van Financiën behorende bij de Begroting 2011 (pagina 16) wordt vermeld dat in 2011 een economische groei wordt verwacht van 1,25%. De huidige verwachting van de Centrale Bank van Curaçao en Sint Maarten is dat deze groei niet meer zal bedragen dan ongeveer 0,2%. Dat betekent dat het zeer wel mogelijk is dat de voor het dienstjaar 2011 verwachte baten, waarmee in de Begroting 2011 rekening is gehouden, tegen zouden kunnen vallen.
De Raad adviseert de regering om op korte termijn duidelijkheid te krijgen in voormelde ontwikkelingen teneinde zo nodig het ontwerp aan te passen.

3. Artikel 2 van het ontwerp

Artikel 2
Artikel 2 van het ontwerp luidt als volgt:
“In afwijking van artikel 46, tweede lid, van de Landsverordening comptabiliteit 2010 vindt de wijziging van de landsverordening tot vaststelling van de begroting van Curaçao voor het dienstjaar 2010 (P.B. 2010, no. 6) overeenkomstig het bepaalde in artikel 1 plaats vooruitlopend op het aanbieden van de uitvoeringsnota’s bedoeld in artikel 42, eerste lid, van de Landsverordening comptabiliteit 2010.”

De Raad merkt op dat van een landsverordening in beginsel door een andere landsverordening kan worden afgeweken indien dat noodzakelijk is. Dit moet worden gemotiveerd in de memorie van toelichting, wat in dit geval is gebeurd in de toelichting op artikel 2 (Nota van Financiën, pagina 18).

De Raad attendeert er evenwel op dat een begrotingslandsverordening een bijzonder soort wet is, omdat deze geen algemene regels bevat, maar slechts een machtiging aan de regering is tot het uitgeven van geld, die geen externe werking heeft. De Raad is om deze reden van oordeel dat bij begrotingslandsverordening niet kan worden afgeweken van een landsverordening met externe werking, zoals de Landsverordening comptabiliteit 2010.
De Raad adviseert de regering artikel 2 van het ontwerp weg te laten en alsnog te voldoen aan artikel 46, tweede lid, van de Landsverordening comptabiliteit 2010.

4. De memorie van toelichting

a. Staatsorganen en overige algemene organen

In het onderdeel “Staatsorganen en overige algemene organen” van de memorie van toelichting (pagina 4) is ten aanzien van de Staten de accentverschuiving in het beleid niet weergegeven. De Raad constateert dat bij de vaststelling van het ontwerp de begroting van de Staten aanzienlijk zal stijgen. Het bedrag gereserveerd op de gewone dienst onder de functie 4200 Beloning van Personeel zal met circa NAF. 1,3 miljoen stijgen. Deze aanzienlijke stijging wordt naar de mening van de Raad onvoldoende toegelicht. In de Nota van Financiën (pagina 12) is slechts toegelicht waarom het bedrag dat gereserveerd wordt voor de lasten betreffende de sociale zekerheid gestegen is.
De Raad adviseert de memorie van toelichting op bovengenoemde punten aan te vullen.

Wat betreft het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba (Gemeenschappelijk Hof van Justitie) is in het onderdeel “Staatsorganen en overige algemene organen” van de memorie van toelichting (pagina’s 14 en 15) zonder enige toelichting volstaan met slechts een weergave van de omvang van de apparaatskosten en programmakosten op de gewone dienst respectievelijk de kapitaaldienst. Pas in het onderdeel “Ministerie van Justitie” (pagina 56) wordt het duidelijk dat ten aanzien van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie nog geen volledig financieel beeld kan worden gegeven. Dit beeld kan gegeven worden nadat onder andere de plannen van aanpak zijn geconcretiseerd, aldus de memorie van toelichting. Ook de reclassificatie van de lasten van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie is, zoals aangegeven in de Nota van Financiën (pagina 11), nog niet tot uitdrukking gebracht in het ontwerp.
De Raad adviseert om in het onderdeel “Staatsorganen en overige algemene organen” een nadere toelichting te geven op bovengenoemde punten al dan niet door een verwijzing naar voormelde onderdelen van de memorie van toelichting.

(2. Rijn, van A.B. (1999). Staatsrecht van de Nederlandse Antillen. Deventer: Uitgeverij W.E.J. Tjeenk Willink, pag. 270.)

b. Ministerie van Algemene Zaken

Blijkens de memorie van toelichting, onder “Zorg voor de wet- en regelgeving” (pagina 22), is er bij de organisatie Wetgeving en Juridische Zaken sprake van 13 vacatures op een formatie van 40 fte. Uit de toelichting volgt dat genoemde organisatie in 2011 veel werk zal moeten verzetten op het gebied van wetgeving en juridische beleidsadvisering.
Met het oog daarop beveelt de Raad de regering aan om in de memorie van toelichting aan te geven op welke wijze en binnen welke termijn zij tot een oplossing van de bestaande onderbezetting bij de organisatie Wetgeving en Juridische Zaken denkt te komen.

Uit de memorie van toelichting, onder “Zorg voor Koninkrijkszaken en Constitutionele Zaken” (pagina 23), volgt dat de organisatie Koninkrijksrelaties en Constitutionele Zaken onder meer aandacht heeft voor het ontwikkelen van een visie op het Koninkrijk.
De Raad juicht toe dat de regering een visie op het Koninkrijk beoogt te ontwikkelen..De Raad is bereid daaraan een bijdrage te leveren.

c. Ministerie van Bestuur, Planning en Dienstverlening

De door de Shared Services Organisatie beoogde efficiëntievoordelen bestaan uit kostenverlagingen die bij de ministeries gerealiseerd kunnen worden. De Raad merkt op dat deze kostenverlagingen en dus de efficiëntievoordelen niet zichtbaar zijn gemaakt in de jaren na 2011.
De Raad adviseert de beoogde efficiëntievoordelen alsnog zichtbaar te maken in de Meerjarenbegroting.

d. Ministerie van Justitie

Het Ministerie van Justitie is een van de weinige ministeries waarvan de accentverschuiving in beleid in voldoende mate is weergegeven in de memorie van toelichting. Een positief aspect daarbij vindt de Raad het op te zetten integraal overheidsbeleid met betrekking tot de jeugd, gericht op algehele hervorming van de huidige generatie en het leggen van een grondslag voor een “gezonde” generatie (memorie van toelichting, pagina 40, onder “2. Een integrerend veiligheidsbeleid binnen de juiste schaal”).
De Raad adviseert de regering echter de memorie van toelichting te beperken tot het gewijzigde beleid, hoe de doelstellingen van dat beleid bereikt moeten worden, met welke middelen en binnen welke termijn, en de diverse beschrijvende passages in de tekst (bijvoorbeeld op pagina’s 47en 48 van de memorie van toelichting) zoveel als mogelijk te beperken.

e. Ministerie van Verkeer, Vervoer en Ruimtelijke Planning

In de memorie van toelichting, onder “Zorg voor de juridische en beleidskaders betreffende de luchtvaart” (pagina 65), wordt gesteld dat het gebrek aan menskracht bij de Curaçaose Luchtvaart Autoriteit ertoe heeft geleid dat de International Civil Aviation Organization (ICAO) na een verrichte “audit” een negatief oordeel heeft gegeven over het functioneren van genoemde organisatie. Ten aanzien van de Curaçaose Luchtvaart Autoriteit is daarom als prioriteit voor 2011 gesteld het duurzaam versterken van zijn personeelsbezetting. De Raad constateert dat in de memorie van toelichting geen tijdpad is vastgesteld waarbinnen de personeelsbezetting van de Curaçaose Luchtvaart Autoriteit versterkt dient te worden. Er is evenmin aangegeven in hoeverre hiervoor additionele fondsen moeten worden vrijgemaakt of begroot. De Raad adviseert de regering in de memorie van toelichting een tijdpad vast te stellen waarbinnen voornoemd probleem opgelost dient te worden, en de financiële consequenties daarvan te vermelden, evenals de dekking daarvoor.

De Raad constateert voorts dat in de memorie van toelichting, onder “Zorg voor de juridische en beleidsmatige kaders, het toezicht op de uitvoering en de kwaliteit van de openbare werken, wegen, straten en pleinen” (pagina’s 70 e.v.) weinig gezegd wordt over de zeer slechte staat van het wegennet mede als gevolg van tropische storm “Tomas” en het achterstallige onderhoud daarvan. Verder wordt in de memorie van toelichting geen melding gemaakt van de noodzaak voor verbetering van de regenwaterafvoer als gevolg van de ervaringen die zijn opgedaan met genoemde storm. De Raad is van oordeel dat in de memorie van toelichting moet worden aangegeven hoe de beschikbare fondsen die geraamd worden op een bedrag van NAF. 35.500.000, – zullen worden aangewend om het wegennet en de regenwaterafvoer te verbeteren zodat voor de Staten inzichtelijk wordt waaraan de opbrengst van de motorrijtuigbelasting door de Stichting Wegenfonds Curaçao wordt besteed.
De Raad adviseert de regering aan dit aspect aandacht te geven in de memorie van toelichting.

f. Ministerie van Economische Ontwikkeling

Het Bureau Telecommunicatie en Post wordt volgens de memorie van toelichting (pagina 84 bovenaan) tot één van de organisatie-eenheden van het Ministerie van Economische Ontwikkeling gerekend. Evenwel wordt verderop in de memorie van toelichting (pagina’s 84, onderaan, en 88) gesteld dat telecommunicatie niet althans niet langer onder genoemd ministerie valt.
De Raad merkt op dat telecommunicatie in bijlage II behorende bij de Landverordening comptabiliteit 2010 wordt gerekend tot één van de functies, die vallen onder het Ministerie van Economische Ontwikkeling. De Raad is daarom van oordeel dat het gestelde in de memorie van toelichting ten aanzien van de functie telecommunicatie niet in overeenstemming is met de Landsverordening comptabiliteit 2010.
De Raad adviseert de memorie van toelichting op bovengenoemd punt in overeenstemming te brengen met genoemde landsverordening.

Uit de memorie van toelichting onder “Zorg voor de nationale, internationale en regionale economische ontwikkeling” (pagina 86) volgt voorts dat energie niet onder het Ministerie van Economische Ontwikkeling valt. Indien aangenomen kan worden dat het beleid van de regering, zoals opgenomen in het Regeerakkoord, voor een belangrijk deel met het Regeerprogramma overeenkomt, merkt de Raad het volgende op. In het Regeerakkoord wordt melding gemaakt van een belangrijk beleidsvoornemen van de regering op het gebied van energie. Vermeld wordt dat naast de uitvoering van een energiebeleid het gebruik van alternatieve energie op een integrale wijze zal worden geïntroduceerd en gestimuleerd. Dit zal bijdragen aan een verlaging van de kosten van levensonderhoud en een duurzame economische ontwikkeling. Genoemd beleidsvoornemen van de regering ten aanzien van energie in ogenschouw genomen, acht de Raad het van belang dat in het ontwerp wordt opgenomen onder welk ministerie het onderwerp “energie” ressorteert, en welke activiteiten de regering er naar streeft te ontwikkelen zodat deze belangrijke beleidsdoelstellingen zullen kunnen worden verwezenlijkt.
De Raad adviseert in de memorie van toelichting daarover duidelijkheid te verschaffen

g. Ministerie van Onderwijs, Wetenschap, Cultuur en Sport

In het onderdeel “2. Funderend Onderwijs” staat op pagina 101 van de memorie van toelichting dat het Ministerie van Onderwijs, Wetenschap, Cultuur en Sport reeds activiteiten heeft ontplooid om in de behoefte aan ondersteuning te voorzien. De activiteiten worden niet nader aangeduid.
De Raad adviseert de regering om in de memorie van toelichting aan te geven welke activiteiten in dat kader zijn ontplooid.

h. Ministerie van Gezondheid, Milieu en Natuur

De Raad vindt in het algemeen dat er in het ontwerp en de toelichting daarop onvoldoende aandacht is voor initiatieven op het gebied van het milieu en voor de beheersing van de kosten in de gezondheidszorg.

Voor wat betreft de initiatieven op het gebied van het milieu is in de memorie van toelichting (pagina 130) vermeld dat deze niet zijn verwerkt in de Begroting 2011 en dat het nog onduidelijk is hoe deze vorm zullen krijgen. Uit de Begroting 2011 blijkt evenwel niet dat voor de jaren na 2011 nieuwe initiatieven zijn begroot.
De Raad adviseert in de memorie van toelichting aan te geven welke initiatieven op het gebied van het milieu in de jaren na 2011 genomen zullen worden alsook welke bedragen daarvoor begroot worden.

De toelichting op het ontwerp met betrekking tot de gezondheidszorg is goed te volgen, maar mist de vertaling naar begrote bedragen en geeft niet aan op welke onderdelen het beleid wordt gewijzigd. De Raad merkt voorts op dat aan de beheersing van de kosten in de gezondheidszorg geen of onvoldoende aandacht wordt besteed. De Raad vindt het belangrijk dat inzicht wordt gegeven op welke wijze de kostenbeheersing gestalte krijgt en met name welke maatregelen daartoe genomen zullen worden.
De Raad adviseert de memorie van toelichting op de bovengenoemde punten aan te vullen.

i. Ministerie van Financiën
Onder het opschrift “Beheersen overheidsfinanciën” op pagina’s 134 en 135 van de memorie van toelichting, worden vier pijlers genoemd waarop het beleid berust om de overheidsfinanciën te beheersen. De Raad vindt de realisering van deze pijlers van groot belang. Behoudens het operationeel maken van de Stichting Bureau Toezicht Normering Overheidsentiteiten (Stichting BTNO) in 2011, mist de Raad een tijdpad waarin wordt aangegeven wanneer de beleidsdoelen gerealiseerd zullen worden, alsook de bedragen die benodigd zijn daarvoor. Gezien het belang van deze maatregelen voor de beleidsuitvoering en de beheersing van de overheidsfinanciën kan naar het oordeel van de Raad niet worden volstaan met slechts het noemen van de pijlers waarop het beleid berust.
De Raad adviseert met betrekking tot het beheersen van de overheidsfinanciën aan te geven wanneer de beleidsdoelen worden gerealiseerd en welke bedragen daarvoor worden uitgetrokken.

Op pagina 137 van de memorie van toelichting staat dat in 2011 de nodige voorbereidingen zullen worden getroffen om het belastingstelsel aan te passen aan de realiteit van autonoom land binnen het Koninkrijk en met inachtneming van de mondiale ontwikkelingen. Daarbij wordt als uitgangspunt genomen een evenwichtige en eenvoudige opbouw van het belastingsysteem.
In de memorie van toelichting is slechts aangegeven wat het einddoel is maar niet hoe het nieuwe belastingstelsel zal worden. Ook het begrotingskader dan wel de begrotingsruimte, voor zover het betreft de batenkant, is niet bepaald
De Raad adviseert de memorie van toelichting op dit punt aan te vullen.

De aangekondigde nieuwe belastingmaatregelen die uiterlijk in 2012 van kracht moeten worden, zijn niet in de Meerjarenbegroting verwerkt.
De Raad adviseert de regering de financiële gevolgen van de nieuwe belastingmaatregelen alsnog in de Meerjarenbegroting tot uitdrukking te brengen.

Er wordt naar gestreefd de “tax compliance” te verbeteren en te versterken (memorie van toelichting, pagina 137). Verder zal ter intensivering van de inning van achterstallige aanslagen een adequate incentives-regeling worden ingesteld en een voorlichtingstraject worden opgestart. Er is evenwel niet aangegeven welke financiële effecten worden verwacht van de verbetering van de “tax compliance”, de instelling van een adequate incentives-regeling en een voorlichtingstraject.
De Raad adviseert de memorie van toelichting op dit punt aan te vullen.

5. Nota van Financiën

a. Artikel 2 van het ontwerp

Onder verwijzing naar de hierboven, onder “3. Het ontwerp”, gemaakte opmerking over artikel 2 van het ontwerp, adviseert de Raad de regering de toelichting op artikel 2 van het ontwerp (Nota van Financiën, pagina 18) te verwijderen.

b. Project “Klein Hofje”

Het project “Klein Hofje”, waarnaar in het onderdeel “Investeringen” (Nota van Financiën, pagina 13) wordt verwezen, wordt noch in de Nota van Financiën noch in de memorie van toelichting toegelicht. Gezien het grote bedrag dat met genoemd project is gemoeid, is de Raad van mening dat toegelicht dient te worden wat de optimalisering van de zuiveringsinstallatie Klein Hofje inhoudt.
De Raad adviseert de Nota van Financiën dan wel memorie van toelichting op dit punt aan te vullen.

6. Opmerkingen van wetstechnische en redactionele aard

Opmerkingen van wetstechnische en redactionele aard zijn in een bijlage bij dit advies opgenomen en worden geacht hiervan integraal onderdeel uit te maken.

Concluderend geeft de Raad de regering in overweging de ontwerplandsverordening bij de Staten in te dienen, nadat met het vorenstaande rekening zal zijn gehouden.

Willemstad, 24 maart 2011

de Ondervoorzitter,                    de Secretaris,

 

_____________________       ____________________
Prof mr. F.B.M. Kunneman      mevr. mr. C.M. Raphaëla

 

 

Bijlage behorende bij het advies van de Raad van Advies, RvA no. RA/10-11-LV

Opmerkingen van wetstechnische en redactionele aard
Zowel het ontwerp als de memorie van toelichting heeft wetstechnische en redactionele onvolkomenheden. De Raad noemt de volgende voorbeelden.

1. Algemeen

Geadviseerd wordt om overal in de teksten de woorden “het Land Curaçao” of “het land Curaçao” te wijzigen in “Curaçao”.

2. Het ontwerp

a. De aanhef
De Raad adviseert de aanhef in overeenstemming te brengen met artikel 7 van de Bekendmakingsverordening, met dien verstande dat:

-“DE GOUVERNEUR van Curaçao” wordt vervangen door “De Gouverneur van Curaçao”;
– in de eerste overweging van de considerans de woorden “bij Landsverordening” worden vervangen door “bij landsverordening”, en
– in de zin: “Heeft de Raad van Advies gehoord, met gemeen overleg der Staten, vastgesteld onderstaande Landsverordening”, het laatste woord wordt vervangen door “landsverordening”.

b. De considerans
In een considerans worden de strekking van en, indien daartoe aanleiding is, het motief tot de vaststelling van de wet in hoofdzaak weergegeven. In de eerste overweging van de considerans is de strekking van deze suppletoire begroting opgenomen. Het motief is echter niet gelegen in de met de Staten gemaakte afspraak maar in de omstandigheid dat de regering het wenselijk acht om zijn nieuwe beleidsvoornemens te vertalen in de Begroting 2011.
De Raad adviseert de tweede overweging van de considerans aan te passen.

c. De oorspronkelijke cijfers
Om het geheel overzichtelijker te maken, adviseert de Raad om in het ontwerp een additionele kolom op te nemen waarin de oorspronkelijke cijfers (van de Begroting 2011) zichtbaar worden gemaakt.

3. De memorie van toelichting

a. Algemeen
– Periode vóór 10 oktober 2010
In de memorie van toelichting wordt verwezen naar activiteiten en projecten die zijn opgestart vóór het ontstaan van Curaçao als nieuwe entiteit (vóór 10 oktober 2010). Zie bijvoorbeeld pagina 113, onder punt 3, pagina 126, eerste alinea, en pagina 127, vijfde alinea.
De Raad adviseert de regering om bij verwijzingen naar een periode vóór 10 oktober 2010 steeds aan te geven welke regering, die van het land de Nederlandse Antillen of die van het eilandgebied Curaçao, de activiteiten of projecten heeft opgestart.

– Verwijzing naar dienstonderdelen
In het onderdeel “Beschermen van volksgezondheid, milieu en natuur door het effectief en efficiënt handhaven van de wettelijke regelingen op deze gebieden” (pagina 130 van de memorie van toelichting) van het Ministerie van Gezondheid, Milieu en Natuur, staat dat de Inspectie Volksgezondheid van het voormalige land de Nederlandse Antillen wordt aangevuld met een inspectieonderdeel Milieu en Natuur.
De Raad constateert dat bepaalde onderdelen in de bestuurlijke organisatie van Curaçao gelijkenis vertonen met dienstonderdelen die in het land de Nederlandse Antillen of het eilandgebied Curaçao voorkwamen. De Raad is echter van oordeel dat niet zonder meer kan worden aangenomen dat deze dienstonderdelen zijn overgenomen van het land de Nederlandse Antillen of het eilandgebied Curaçao. Alle onderdelen in de nieuwe bestuurlijke organisatie van Curaçao zijn formeel volledig nieuw, ongeacht gelijkenissen met de “oude” diensten.
De Raad adviseert de regering in de memorie van toelichting in het algemeen rekening te houden met genoemd aspect en om de memorie van toelichting dienovereenkomstig aan te passen.

b. Staatsorganen en overige algemene organen
In de eerste volzin op pagina 15 dient de formele benaming in de Rijkswet Gemeenschappelijk Hof van Justitie van het daarin genoemde orgaan gebruikt te worden, namelijk “Gemeenschappelijke Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba.”

c. Ministerie van Justitie
Pagina 50
– Onder het opschrift “2.3 Toelating en verblijf” dient in de eerste volzin “hand in hand” te worden vervangen door “hand over hand”.
– In het voorlaatste tekstblok dienen de woorden “verblijf rechterlijke positie” te worden vervangen door “verblijfsrechtelijke positie”.
– In het laatste tekstblok dient in de vierde regel “op” te worden vervangen door “om”.

Pagina 51
In het eerste tekstblok in onderdeel c dient tussen de woorden “om” en “gezinshereniging” te worden ingevoegd “toelating wegens”.

Pagina 55
In het vierde tekstblok dient concreet te worden aangegeven welke rijkswetten en welke algemene maatregelen van rijksbestuur worden bedoeld.

d. Ministerie van Verkeer, Vervoer en Ruimtelijke Planning
Pagina’s 64 e.v.
Bij het eerste gebruik van een afkorting dient te worden uitgeschreven waar deze afkorting voor staat. Op pagina 64 wordt de afkorting “ICAO” voor het eerst gehanteerd zonder de betekenis daarvan te vermelden. Vorenstaande omissie wordt herhaald onder andere op pagina 65 ten aanzien van de afkorting “SMS”, op pagina 68 ten aanzien van de afkorting “MAC” en op pagina 70 ten aanzien van de afkorting “STCW-verdrag”.
Geadviseerd wordt de memorie van toelichting op bovengenoemde onvolkomenheid na te lopen.

Pagina 75
– Bij het eerste gebruik van een afkorting dient te worden uitgeschreven waar deze afkorting voor staat. In het eerste tekstblok, derde volzin, wordt de afkorting “MDC” voor het eerst gebruikt zonder de betekenis daarvan te vermelden. Geconstateerd is dat ook na het gebruik van genoemde afkorting de benaming “Meteorologische Dienst” (zie bijvoorbeeld pagina 76, laatste tekstblok, eerste volzin) en “Meteorologische Dienst Curaçao” (zie bijvoorbeeld pagina 76, tweede tekstblok, eerste volzin) worden gehanteerd.
Geadviseerd wordt de memorie van toelichting op bovengenoemde onvolkomenheden na te lopen.
– In het tweede tekstblok dient in de tweede volzin “wijst” vervangen te worden door “laat zien”.

e. Ministerie van Onderwijs, Wetenschap, Cultuur en Sport
Pagina 91
– Aangezien alle ministeries van de overheid van Curaçao nieuw zijn, wordt geadviseerd om het woord “nieuwe” in de eerste volzin van het onderdeel “Beleidsdomeinen en stakeholders” te schrappen.
– In de tweede volzin van de laatste alinea dienen de woorden “het beleidsdomein” vervangen te worden door “de beleidsdomeinen”.

Pagina 95
Het is niet duidelijk wat bedoeld wordt met de woorden “voor zover het”, onder de beleidsvelden, genoemd bij punten 51 tot en met 58. Afhankelijk van wat daarmee beoogd wordt, adviseert de Raad genoemde woorden te vervangen door “ook voor wat betreft” of door “behalve”. Dit geldt ook voor de eerste volzin op pagina 107, onder “Functie 53 Sport”.

f. Ministerie van Sociale Ontwikkeling, Arbeid en Welzijn
Pagina 113
De Raad is niet bekend met het “Gouvernements Opleidingsgesticht” genoemd onder punt 1, tweede alinea. Wellicht dat dit moet zijn het “Gouvernements Opvoedingsgesticht”.

g. Ministerie van Gezondheid Milieu en Natuur
Pagina 130
– In het tweede tekstblok, derde volzin, dient “bestuurrechtelijk handhavings-instrumentaria” te worden vervangen door “bestuursrechtelijke handhavingsinstrumentaria” en dient “ten einde” te worden vervangen door “teneinde”.
– Bijlage 1.4, waarnaar in de laatste volzin op pagina 130 wordt verwezen, is niet aangetroffen. Geadviseerd wordt deze verwijzing te verwijderen dan wel de bedoelde bijlage alsnog op te nemen.

h. Ministerie van Financiën
Pagina 137
– In het derde tekstblok dient het laatste woord “ingeraamd” te worden vervangen door “geraamd”.
– In het voorlaatste tekstblok dient in de derde regel “met achtneming” te worden vervangen door “met inachtneming”.
– In het voorlaatste tekstblok dient in de voorlaatste volzin “de inning van achterstallige aanslagen” te worden vervangen door “de achterstallige inning van aanslagen”.

i. Nota van Financiën
Pagina 4
In het derde tekstblok op pagina 4 dient “de Slotverklaring van 2006” te worden vervangen door “de Slotverklaring van het bestuurlijk overleg over de toekomstige staatkundige positie van Curaçao en Sint Maarten van 2 november 2006”.