no Download PDF Print

Adviezen

RvA no. RA/10-18-LV

Uitgebracht op : 22/05/2018
Publicatie datum: 07/06/2018

Initiatiefontwerplandsverordening tot wijziging van de Wegenverkeersverordening Curaçao 2000 (A.B. 2010 no. 87) (Zittingsjaar 2017-2018-086)

Initiatiefontwerplandsverordening tot wijziging van de Wegenverkeersverordening Curaçao 2000 (A.B. 2010 no. 87) (Zittingsjaar 2017-2018-086)

Advies:  Met verwijzing naar uw adviesverzoek d.d. 12 maart 2018 om het oordeel van de Raad van Advies inzake bovengenoemd onderwerp en naar aanleiding van de behandeling hiervan op 21 mei 2018, bericht de Raad u als volgt.

I. Algemeen

1. Inleiding

De Raad heeft van de Staten een adviesverzoek ontvangen over een initiatiefontwerplandsverordening (hierna: het initiatiefontwerp) tot wijziging van de Wegenverkeersverordening Curaçao 2000 (hierna: WVVC-2000). Bij bedoeld adviesverzoek zijn niet alleen het aanbiedingsformulier, het initiatiefontwerp en de memorie van toelichting gevoegd maar ook andere parlementaire stukken. Deze betreffen een voorlopig verslag van de vergadering van de Centrale Commissie van de Staten d.d. 3 november 2017, een nota naar aanleiding van het voorlopig verslag d.d. 8 maart 2018 en een nota van wijziging d.d. 8 maart 2018. Dit advies van de Raad gaat uit van het initiatiefontwerp, de memorie van toelichting en de nota van wijziging.

De Raad heeft op 21 juni 2016 het advies met kenmerk RvA no. RA/0616-LV (hierna: het advies d.d. 21 juni 2016), ter zake de initiatiefontwerplandsverordening tot wijziging van de Wegenverkeersverordening Curaçao 2000 (Zittingsjaar 2015-2016-086) uitgebracht die van nagenoeg gelijke strekking is als het onderhavige initiatiefontwerp.

2. De wegenverkeerswetgeving in evenwicht

a. Het nagestreefde doel

De WVVC-2000 kan beschouwd worden als een algemene landsverordening (moederwet), waarin algemene gedrags-, verbods-, en gebodsregels betreffende het wegenverkeer zijn opgenomen. Deze regels dienen zoveel mogelijk in evenwicht te zijn. Dit evenwicht is niet alleen van invloed op het verkeer op de openbare weg maar is ook extern van invloed op bijvoorbeeld het profiel van de criminaliteit, het veiligheidsgevoel van de burger, de economie, het investeringsklimaat en de algehele welvaart van het Land. De wetgever, zijnde de regering en de Staten tezamen, dient er alles aan te doen om naar een evenwicht in de wegenverkeerswetgeving toe te werken of dit te behouden of te verbeteren. Een middel om dit evenwicht te bereiken is het hebben van een bestendige algemene landsverordening met gedetailleerde en in werking getreden uitvoeringsregels die in overeenstemming zijn met de regels neergelegd in diverse overeenkomsten met andere mogendheden en met volkenrechtelijke organisaties betreffende het verkeer op de openbare weg. Het vastgestelde wetskader dient op een samenhangende beleidsvisie gebaseerd te zijn.

b. De verhouding van het initiatiefontwerp met het regeringsbeleid

In het Regeerprogramma 2017-2021 “Ontplooien van Curaçao’s potentieel” vormt het belang van de veiligheid in het verkeer een centraal aandachtspunt.[1] De Raad mist in de memorie van toelichting een onderbouwing op welke wijze de in het Regeerprogramma besproken veiligheid in het verkeer en het hebben van motorvoertuigen op de weg met verdonkerde ruiten zich tot elkaar verhouden.

De Raad adviseert om in de memorie van toelichting in te gaan op het bovenstaande.

3. De noodzaak van gedegen onderzoek

a. Inleiding

Uitgangspunt van de WVVC-2000 is het bevorderen van de veiligheid in het verkeer. De wegenverkeerswetgeving is, zoals reeds vermeld in het advies d.d. 21 juni 2016[2] een complement van regels die steeds in evenwicht dienen te zijn om de naleving ervan door de weggebruiker te bevorderen. Gezien het hoge aantal verkeersongelukken en –doden kan niet gesteld worden dat het verkeer op de openbare weg in Curaçao ordelijk verloopt.[3] Het is om de in voornoemd advies genoemde redenen van belang dat, alvorens de wegenverkeerswetgeving wordt gewijzigd, gedegen onderzoek wordt verricht naar de korte en langetermijneffecten van deze voorgenomen wijziging. Daarbij dient tevens de effectiviteit en de opportuniteit van de voorgestelde wijziging in beschouwing genomen te worden.

b. De noodzaak van het initiatiefontwerp

In aanwijzing 5 van de Aanwijzingen voor de regelgeving wordt bepaald dat alvorens tot het treffen van een regeling (lees: nieuwe regeling of wijziging daarvan) wordt besloten, een aantal stappen gezet dienen te worden. Deze stappen betreffen onder meer het vergaren van kennis van de relevante feiten en omstandigheden met betrekking tot het onderwerp en het onderzoeken of de gekozen doelstellingen voor overheidsinterventie kunnen worden bereikt door aanpassing of beter gebruik van bestaande instrumenten, dan wel welke andere mogelijkheden er zijn. In paragraaf “1. Algemeen deel” van de memorie van toelichting wordt aangegeven dat in de samenleving de behoefte blijkt te bestaan om de te handhaven lichtdoorlaatbaarheidsnorm te wijzigen in 40% (lees: 35%).[4] Daarbij zou het gaan om vooral het weren van schadelijke ultraviolette stralen en het reduceren van de temperatuur in een motorvoertuig. Een kort onderzoek heeft uitgewezen dat er minstens één alternatief bestaat voor het verdonkeren van autoruiten waarbij het gewenste effect van het weren van schadelijke ultraviolette stralen en het reduceren van de temperatuur in het motorvoertuig wordt bereikt door de autoruiten met een witgekleurd nano-technologische film te beplakken.[5] Het zicht van buitenaf in het motorvoertuig en omgekeerd zal hierdoor niet belemmerd worden. Uit de memorie van toelichting en de overige bij het adviesverzoek gevoegde stukken kan niet worden opgemaakt dat voldoende onderzoek is gedaan naar het bestaan van alternatieven voor het verdonkeren van autoruiten zoals voorgesteld in het initiatiefontwerp.

c. De neveneffecten van het initiatiefontwerp

Bij de afweging om de lichtdoorlaatbaarheidsnorm van 70% in de WVVC-2000 aan te passen moet in het licht van het bepaalde in onderdeel b van aanwijzing 6 van de Aanwijzingen voor de regelgeving nagegaan worden welke de neveneffecten zijn en moet worden bezien in hoeverre eventuele negatieve neveneffecten de aanvaardbaarheid van de regeling beïnvloeden.

In de WVVC-2000 heeft de wetgever uit verkeersveiligheidsoverwegingen besloten om het verdonkeren van autoruiten te reguleren, waarbij gekozen is voor een lichtdoorlaatbaarheidsnorm van 70%. Indien deze norm, zoals voorgesteld in het initiatiefontwerp, teruggebracht zou worden naar 35%, dan zal dit, zoals reeds aangegeven in het advies d.d. 21 juni 2016, consequenties met zich meebrengen voor een andere groep burgers die ook aan het verkeer deelnemen. Immers, de zichtbaarheid in een motorvoertuig zowel naar buiten als naar binnen zal afnemen doordat de autoruiten donkerder getint zullen zijn. De voorgestelde wijziging kan enigszins negatief zijn voor bijvoorbeeld de veiligheid in het verkeer en de handhavingstaak van de politie.

d. Conclusie

Uit de memorie van toelichting en de overige bij het adviesverzoek gevoegde stukken kan niet worden opgemaakt dat er een gedegen onderzoek door de bevoegde instanties is uitgevoerd naar de effectiviteit, opportuniteit en de lange en korte-termijn consequenties van de in het initiatiefontwerp voorgestelde wijziging van de WVVC-2000.

De Raad is van oordeel dat eerst gedegen onderzoek moet worden verricht alvorens de WVVC-2000, zoals voorgesteld in het initiatiefontwerp, kan worden gewijzigd en adviseert om hiertoe over te gaan.

4. Adviezen van derden

Gezien het onderwerp dat voorgesteld wordt in het initiatiefontwerp en het belang van het verrichten van gedegen onderzoek naar de korte en langetermijneffecten hiervan is het van belang dat advies hierover wordt ingewonnen en verkregen van het Ministerie van Verkeer, Vervoer en Ruimtelijke Planning, het Ministerie van Justitie en meer in het bijzonder de daaronder ressorterende Openbaar Ministerie en Korps Politie Curaçao.

De Raad adviseert om alvorens over te gaan tot behandeling van dit initiatiefontwerp de regering nogmaals te verzoeken ten behoeve van de Staten advies van de hierboven genoemde diensten en organisaties in te winnen.

II.  Inhoudelijke opmerking

De foutmarge

a.   De term

Volgens de nota van wijziging wordt er een tweede volzin aan onderdeel 4° van onderdeel c van het eerste lid van de artikelen 88, 89 en 90 van de WVVC-2000 toegevoegd, waarin wordt bepaald dat voor de meting van de lichtdoorlaatbaarheid een foutmarge wordt gehanteerd. In de toelichting behorende bij de nota van wijziging wordt gesproken van een tolerantiegrens. Een foutmarge behoort tot de technologie en werking van een apparaat. Een tolerantiegrens geeft aan wat door de bevoegde autoriteiten wel of niet wordt geaccepteerd ten aanzien van het begaan van een specifiek strafbare feit. De Raad is van oordeel dat de hierboven omschreven discrepantie tussen het initiatiefontwerp en de memorie van toelichting opgeheven dient te worden. Voorts is het aan te bevelen om  de betekenis van de juiste term in de begripsbepaling (artikel 1) van de WVVC-2000 aan te geven.
De Raad adviseert om met inachtneming van het bovenstaande de memorie van toelichting en, indien nodig, het initiatiefontwerp aan te passen.

b.     De waarde

Volgens het initiatiefontwerp, zoals gewijzigd bij nota van wijziging, wordt voor de meting van de lichtdoorlaatbaarheid een foutmarge of tolerantiegrens van drie procent aangehouden. De Raad mist in de toelichting op voornoemde nota van wijziging een onderbouwing om welke reden voor de waarde van drie procent is gekozen aangezien er meetapparatuur zou kunnen bestaan die een hogere of lagere foutmarge of tolerantiegrens heeft of vergt.

De Raad adviseert om met inachtneming van het bovenstaande de memorie van toelichting en, indien nodig, het initiatiefontwerp aan te passen. 

III.  Opmerkingen van wetstechnische en redactionele aard

Opmerkingen van wetstechnische en redactionele aard zijn in een bijlage bij dit advies opgenomen en worden geacht hiervan integraal onderdeel uit te maken.

Willemstad, 22 mei 2018

de Ondervoorzitter,                                                     de Secretaris,

____________________                                            _____________________

mevr. mr. L. M. Dindial                                                mevr. mr. C. M. Raphaëla

 

Bijlage behorende bij het advies van de Raad van Advies, RvA no. RA/10-18-LV

Zowel het initiatiefontwerp, de memorie van toelichting als de nota van wijziging heeft wetstechnische en redactionele onvolkomenheden. De Raad noemt de volgende voorbeelden.

1. Algemeen

Het opschrift

Voorgesteld wordt om de vindplaats “(A.B. 2010 no. 87)” door de juiste vindplaats van de WVVC-2000 te vervangen en deze in een voetnoot te plaatsen.

2. Het initiatiefontwerp

a. De considerans

Voorgesteld wordt om “Dat” te vervangen door “dat” en om “lichtdoorlaatbaarheidnorm” te vervangen door “lichtdoorlaatbaarheidsnorm”. Voorts dient de punt aan het einde van de overweging vervangen te worden door een puntkomma.

b. De aanhef

Voorgesteld wordt om de punt achter de volzin “Heeft, de Raad van Advies gehoord, met gemeen overleg der Staten, vastgesteld onderstaande landsverordening” te vervangen door een dubbele punt.

c. Artikel I

In navolging van aanwijzing 61, derde lid, van de Aanwijzingen voor de regelgeving dient telkens “sub 4” vervangen te worden door “onder 4°”.

In navolging van aanwijzing 173, tweede lid, van de Aanwijzingen voor de regelgeving dienen de aanhalingstekens geschrapt te worden.

d. Het onderschrift

Voorgesteld wordt om het onderschrift in overeenstemming te brengen met artikel 10 van de Bekendmakingsverordening.

3. De memorie van toelichting

a. Pagina 1

Voorgesteld wordt om:

  • in de eerste volzin van het eerste tekstblok “artikel” te vervangen door “artikelen”;
  • in de derde volzin van het tweede tekstblok “ander” te vervangen door “andere”;
  • in de vierde volzin van het tweede tekstblok de zinsnede “Wat daarvan ook zij,” te schrappen en vervolgens de eerste “de” te vervangen door “De”;
  • in de eerste volzin van het derde tekstblok “rechtstatelijke” te schrappen;
  • in de eerste volzin van het derde tekstblok “is” te schrappen.

b. Pagina 2

Voorgesteld wordt om:

  • in de eerste volzin van het eerste tekstblok van paragraaf “2. Internationale verdragen” de zinsnede “is zo ingericht” te vervangen door “zo ingericht is”;
  • in de eerste volzin van paragraaf “3. Financiën” na “gevolgen” in te voegen “voor het Land”;
  • in de tweede volzin van paragraaf “3. Financiën” de zin te beginnen met een hoofdletter;
  •  paragraaf “4. Artikelsgewijze toelichting”, in navolging van aanwijzing 160 van de Aanwijzingen voor de regelgeving en de toelichting daarop, te schrappen.

4. De nota van wijziging

Het artikelonderdeel

In navolging van aanwijzing 61, derde lid, van de Aanwijzingen voor de regelgeving dient telkens “sub 4” vervangen te worden door “onder 4°”.

In navolging van aanwijzing 173, tweede lid, van de Aanwijzingen voor de regelgeving dienen de aanhalingstekens vóór “4” en na “toegestaan” geschrapt te worden.

 

[1] Zie pagina’s 21 en 57 tot en met 63 van het Regeerprogramma 2017-2021.

[2] Zie pagina 6, onderdeel 2. “e. Verhoging van de veiligheid in het verkeer” van het advies d.d. 21 juni 2016.

[3] Zie de website www.vvvcur.com

[4] Zie de eerste en tweede volzin van het tweede tekstblok van paragraaf “1. Algemeen deel”.

[5] Zie de website www.3m.com van het bedrijf 3M Science. Applied to Life. voor het product 3M Automotive Window Film Crystalline Series.