no Download PDF Print

Adviezen

RvA no. RA/11-17-LB

Uitgebracht op : 06/06/2017
Publicatie datum: 20/07/2017

Ontwerplandsbesluit, houdende algemene maatregelen, tot wijziging van het landsbesluit internationale bijstandsverlening bij de heffing van belastingen (zaaknummers 2016/057701, 2017/008399 en 2017/001794)

Ontwerplandsbesluit, houdende algemene maatregelen, tot wijziging van het landsbesluit internationale bijstandsverlening bij de heffing van belastingen 
(zaaknummers 2016/057701, 2017/008399 en 2017/001794)

Advies:  Met verwijzing naar uw adviesverzoek d.d. 21 april 2017 om het oordeel van de Raad van Advies inzake bovengenoemd onderwerp en naar aanleiding van de behandeling hiervan op 5 juni 2017, bericht de Raad u als volgt.                   

Algemeen

De toegankelijkheid van het ontwerp

Volgens het eerste lid van aanwijzing 59 van de Aanwijzingen voor de regelgeving (hierna: Awr) wordt verwijzing in een wettelijke regeling naar andere bepalingen in andere wettelijke regelingen vermeden indien de toegankelijkheid van de regeling daardoor wordt bemoeilijkt. In het advies van de Raad d.d. 22 september 2015, kenmerk no. RvA no. RA/29-15-LB, op het ontwerplandsbesluit internationale bijstandsverlening bij de heffing van belastingen[1], dat ertoe strekte de verplichting op te leggen om informatie te leveren op grond van de Foreign Account Tax Compliance Act (hierna: FATCA-verdrag), heeft de Raad de regering geadviseerd om ten behoeve van de toegankelijkheid van genoemd ontwerp de bepalingen van het FATCA-verdrag waarnaar in dat ontwerp wordt verwezen uit te schrijven. De regering heeft toen echter, met het oog op de noodzaak van een spoedige inwerkingtreding van het Landsbesluit internationale bijstandsverlening bij de heffing van belastingen (hierna: UB LIBB), ervoor gekozen om bovengenoemd advies van de Raad niet over te nemen. De regering zou evenwel ernaar streven om zo snel mogelijk met een aangepast voorstel te komen van het UB LIBB waarin de bepalingen van het FATCA-verdrag in dat landsbesluit worden uitgeschreven. Het onderhavige ontwerplandsbesluit, houdende algemene maatregelen, (hierna: het ontwerp) strekt ertoe het UB LIBB zodanig te wijzigen dat het mogelijk wordt aan de financiële instellingen de verplichting op te leggen om informatie te leveren op grond van de zogenoemde “Common Reporting Standard” (hierna: CRS) zoals vastgesteld door de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (hierna: OESO) op 15 juli 2014. De Raad constateert dat in het ontwerp echter niet van de gelegenheid gebruik is gemaakt om de bepalingen van het FATCA-verdrag in het UB LIBB uit te schrijven. Daar komt nog bij dat het ontwerp veel verwijzingen bevat naar de CRS. De Raad is van oordeel dat de toegankelijkheid van het UB LIBB hierdoor nog verder wordt bemoeilijkt. Voorts meent de Raad dat de omstandigheid dat een regeling met de nodige spoed moet worden vastgesteld niet ten koste mag gaan van de kwaliteit van regelgeving. De regering heeft er belang bij dat regelgeving voor de doelgroep toegankelijk is. Een toegankelijk UB LIBB zal tot een betere compliance kunnen leiden.

De Raad adviseert de regering daarom zoveel mogelijk de relevante bepalingen van de CRS, waarnaar in het ontwerp wordt verwezen, in het ontwerp uit te schrijven. Voorts adviseert de Raad om van deze gelegenheid gebruik te maken door het bepaalde in de artikelen van het FATCA-verdrag waarnaar in het UB LIBB wordt verwezen in genoemd landsbesluit uit te schrijven.

II.   Inhoudelijke opmerkingen

1.   Het ontwerp

a.   Het begrip “FAI-overeenkomst”

In artikel I, onderdeel C, van het ontwerp (het voorgestelde artikel 1, onderdelen c tot en met g van het UB LIBB) wordt de definitie van het begrip “FAI-overeenkomst” in een nieuw onderdeel c van artikel 1 van het UB LIBB opgenomen. De Raad constateert echter dat genoemd begrip verderop in het ontwerp niet voorkomt.

De Raad adviseert de regering het nieuw onderdeel c van artikel 1 van het UB LIBB, zoals voorgesteld in artikel I, onderdeel C, van het ontwerp te schrappen.

b.   Ten overvloede

De Raad constateert dat het huidige artikel 6, eerste lid van het UB LIBB een omissie bevat en adviseert de regering “ten hoogste” vóór “NAf 10.000” in te voegen.

2.   De nota van toelichting

De financiële gevolgen van het ontwerp

1°. Dekking van de kosten

In de financiële paragraaf (pagina 6 van de nota van toelichting) worden, met betrekking tot de uitvoering van dit landsbesluit vier categorieën van kosten geïdentificeerd. De totale jaarlijkse kosten daarvan worden gebudgetteerd op ca. NAf 575.000.

Voorts staat in de financiële paragraaf en het advies van het Ministerie van Financiën het volgende: “Op de begrotingspost 199000.4922 “kantoor apparatuur” van de lopende begroting is rekening gehouden met het financieren van onderhavige wijzigingen, waardoor het budget toereikend is. Indien er naast de loonkosten structurele kosten zijn dienen deze budget neutraal gedekt te worden door het ministerie.”

Zoals hierboven vermeld dienen additionele structurele kosten volgens de regering budgetneutraal door het ministerie te worden gedekt. Volgens de Raad is het onduidelijk of onder de in de financiële paragraaf genoemde categorieën kosten, ook kosten voorkomen van structurele aard.

Aangezien enerzijds het beschikbaar gestelde budget slechts voor het lopende begrotingsjaar geldt en anderzijds de ruimte voor budgetneutrale dekking voor kosten van structurele aard volgens de Raad ook zijn limieten kent, adviseert de Raad de regering bij de reeds geïdentificeerde kosten onderscheid te maken tussen incidentele en structurele kosten, opdat in geval er nu al sprake is van structurele kosten, dat het ministerie kennis draagt van de minimale kosten die zij op structurele basis budgetneutraal dienen te dekken.

2°. Lasten voor financiële instellingen

Artikel I, onderdeel E van het ontwerp (het voorgestelde artikel 2a, eerste lid van het UB LIBB) schrijft voor welke financiële instellingen rapportage plichtig zijn voor de CRS. Het tweede lid van het voorgestelde artikel 2a van het UB LIBB verwijst naar de rapportagevoorschriften die de financiële instellingen in acht dienen te nemen. Volgens de Raad is het evident dat de in het voorgestelde artikel 2a, eerste lid van het UB LIBB bedoelde financiële instellingen in verband met de CRS extra verplichtingen zullen worden opgelegd. Echter kan de Raad uit de nota van toelichting niet opmaken of het verstrekken van de informatie, bedoeld in laatstgenoemd artikellid, door de financiële instellingen tot extra kosten voor hen zal leiden.

Indien er sprake zal zijn van noemenswaardige kosten voor de financiële instellingen als gevolg van bovenbedoelde rapportageplicht adviseert de Raad de regering in het licht van aanwijzing 157, onderdeel e, van de Aanwijzingen voor de regelgeving in de nota van toelichting aan te geven hoe in dat geval daarmee is omgegaan.

Bewaarplicht

Volgens de toelichting op artikel I, onderdeel E (het voorgestelde artikel 2a, zevende lid, van het UB LIBB) is in het zesde lid bepaald dat de rapporterende financiële instelling de bewijsmiddelen moet bewaren. Opgemerkt zij dat het vorenstaande niet in het ontwerp is opgenomen. Ingevolge aanwijzing 158 van de Awr wordt de toelichting niet gebruikt voor het stellen van nadere regels. De te stellen normen worden in de regeling zelf vastgesteld.

De Raad adviseert de regering de norm dat een rapporterende financiële instelling de bewijsmiddelen moet bewaren in het ontwerp op te nemen.

III. Opmerkingen van wetstechnische en redactionele aard

Opmerkingen van wetstechnische en redactionele aard zijn in een bijlage bij dit advies opgenomen en worden geacht hiervan integraal onderdeel uit te maken.

Concluderend geeft de Raad van Advies de regering in overweging conform de in het ontwerplandsbesluit, houdende algemene maatregelen, opgenomen voorstellen te besluiten, nadat met het vorenstaande rekening is gehouden.

 

Willemstad, 6 juni 2017

de Ondervoorzitter,                                                                 de Secretaris,

 

__________________________                                            ____________________

mevr. mr. L. M. Dindial                                                            mevr. mr. C. M. Raphaëla

 

Bijlage behorende bij het advies van de Raad van Advies, RvA no. RA/11-17-LB

 

Zowel het ontwerp als de nota van toelichting heeft wetstechnische en redactionele onvolkomenheden. De Raad noemt de volgende voorbeelden.

1.   Het ontwerp

Opschrift

Voorgesteld wordt in het opschrift “landsbesluit” te vervangen door “Landsbesluit”.

Considerans

Voorgesteld wordt in de eerste overweging na “bijstandsverlening” de woorden “bij de heffing van belastingen” in te voegen.

Voorgesteld wordt in de tweede overweging “artikel 22, eerste lid en artikel 28, tweede lid” te vervangen door “de artikelen 22, eerste lid en 28, tweede lid”.

Ook wordt voorgesteld laatstgenoemde overweging te wijzigen omdat de bevoegdheid om bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, administratieplichtigen aan te wijzen en gegevens en inlichtingen vast te stellen die zij moeten verstrekken slechts in artikel 22, eerste lid, van de Landsverordening internationale bijstandsverlening bij de heffing van belastingen is geregeld. Artikel 28, tweede lid, van genoemde landsverordening, waarnaar in de overweging ook wordt verwezen, heeft betrekking op de bevoegdheid van de bevoegde functionaris om bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, te stellen regels aan degene die de verplichting, bedoeld in artikel 22, eerste lid niet nakomt, een administratieve boete op te leggen.

De aanduiding van de onderdelen van artikel I

Voorgesteld wordt de hoofdletters “E” tot en met “H” voor de betreffende te wijzigen artikelen te vervangen door de hoofdletters “D” tot en met “G”.

Artikel I (aanhef)

Voorgesteld wordt in de aanhef van artikel I na “bijstandsverlening” de woorden “bij de heffing van belastingen” in te voegen.

Artikel I, onderdeel E

Artikel 1, onderdeel a, van het UB LIBB schrijft voor dat onder “landsverordening” verstaan wordt “de Landsverordening internationale bijstandsverlening bij de heffing van belastingen”. Voorgesteld wordt daarom in onderdeel E (het voorgestelde artikel 2a, eerste, tweede en zevende lid van het UB LIBB) “de Landsverordening internationale bijstandsverlening bij de heffing van belastingen” te vervangen door “de landsverordening”.

2.   De nota van toelichting

Algemeen deel (pagina 5)

Volgens aanwijzing 161 van de Aanwijzingen voor de regelgeving wordt bij het redigeren van een nota van toelichting ervan uitgegaan dat het betrokken besluit al is vastgesteld. Om deze reden wordt voorgesteld om in de eerste volzin de woorden “Dit ontwerp” te vervangen door “Dit landsbesluit”.

In de laatste volzin in het eerste tekstblok wordt het FATCA-verdrag voor de eerste keer vermeld. Voorgesteld wordt de naam van het verdrag bij de eerste vermelding helemaal uit te schrijven.

In de tweede volzin in het derde tekstblok wordt voorgesteld “Common Reporting Standard ” te vervangen door “CRS” daar er in het tweede tekstblok reeds is aangegeven dat “Common Reporting Standard” in het vervolg zal worden afgekort als CRS.

Voorgesteld wordt in de eerste volzin in het laatste tekstblok “het Landsbesluit internationale bijstandsverlening bij de heffing van belastingen” te vervangen door “UB LIBB daar er in het eerste tekstblok, eerste volzin reeds is aangegeven dat “het Landsbesluit internationale bijstandsverlening bij de heffing van belastingen” in het vervolg zal worden afgekort als “UB LIBB”.

Onderdeel “2. Financiële gevolgen” (pagina 6)

Voorgesteld wordt in het voorlaatste tekstblok, laatste volzin, na “kosten” het woord “zijn,” in te voegen en na “gedekt” ‘te” in te voegen.

Voorgesteld wordt de laatste volzin te schrappen.

Onderdeel “4. Artikelsgewijze toelichting”

Woordgebruik

In de artikelsgewijze toelichting wordt de termen “financiële instellingen”, administratieplichtigen” en “Curaçaose (rapporterende) financiële instellingen” gebruikt voor de aanduiding van de doelgroep waar het ontwerp op betrekking heeft. Voorgesteld wordt voor de toegankelijkheid van de nota van toelichting slechts een term te gebruiken.

Onderdeel E (artikel 2a) (pagina 7)

Voorgesteld wordt de eerste en tweede volzin als volgt te laten luiden.

“Artikel 2a schrijft voor welke financiële instellingen als administratieplichtige als bedoeld in artikel 22, eerste lid van de landsverordening voor de CRS worden aangewezen. Voorts  bepaalt dat artikel welke gegevens genoemde financiële instellingen aan de Inspectie moeten verstrekken en aan hen de verplichting opgelegd de identificatie en rapportagevoorschriften van de CRS te volgen.”

Voorgesteld wordt in het tekstblok onder het onderdeel “Zesde lid”, eerste volzin “het vijfde lid” te vervangen door “het zesde lid”.

Voorgesteld wordt in het tekstblok onder het onderdeel “Zevende lid”, eerste volzin, “het zesde lid” te vervangen door “het zevende lid”. Ook dient in de laatste volzin “zesde lid” te worden vervangen door “zevende lid”.

Voorgesteld wordt in het tekstblok onder het onderdeel “Achtste lid”, eerste volzin “het zevende lid” te vervangen door “het achtste lid”.

Artikel II (pagina 8)

Voorgesteld wordt in het laatste tekstblok, tweede volzin “Common Reporting Standard” te vervangen door “CRS”.

 

[1] Zaaknummer 2015/037228