Adviezen
RvA no. RA/13-08
Uitgebracht op : 09/04/2008
Publicatie datum: 09/04/2008
Met verwijzing naar uw adviesverzoek d.d. 27 maart 2008 om het oordeel van de Raad van Advies inzake bovengenoemd onderwerp en de behandeling hiervan in de vergadering van de Raad van Advies d.d. 7 april 2008, bericht de Raad u als volgt.
Het onderhavige ontwerp-Iandsbesluit, houdende algemene maatregelen, ter uitvoering van artikel 3, eerste lid, onder j, van de Warenlandsverordening (Landsbesluit invoerverbod asbest), strekt, volgens de considerans, ertoe om in het belang van de volksgezondheid en ter bescherming van de burger met spoed regels vast te stellen met betrekking tot de invoer in de Nederlandse Antillen van waren die asbest bevatten. Het motief van de regering om voormelde regels vast te stellen is, zoals aangegeven in de considerans, het feit dat asbest en asbesthoudende waren schadelijke gevolgen hebben voor de gezondheid van de mens waardoor jaarlijks, volgens de World Health Organization (WHO), wereldwijd circa 90.000 mensen komen te overlijden.
Bestudering van het ontwerp en de bijbehorende nota van toelichting alsmede de overige bij het adviesverzoek gevoegde stukken geeft de Raad aanleiding tot het maken van de navolgende opmerkingen.
Algemeen
Voordat de Raad ingaat op het onderhavige ontwerp-Iandsbesluit wil de Raad op de eerste plaats opmerken dat hij de regering herhaalde malen heeft moeten verzoeken om wanneer de regering adviesverzoeken aan de Raad aanbiedt, er voor zorg te dragen dat het dossier compleet is en dat er geen relevante stukken daarin ontbreken. De Raad constateert dat het thans opnieuw is voorgekomen.
Bij brief d.d. 2 november 2007, RvA no. OR/024-07 heeft de Raad aan u verzocht uw adviesverzoek d.d. 26 september 2007 (3800'06/RNA) te doen intrekken en na ontvangst van het advies van de Adviescommissie inzake" waren een al dan niet aangepast ontwerp opnieuw ter advisering aan de Raad voor te leggen, wanneer de regering de beschikking heeft over genoemd advies. Aangezien het onderhavige ontwerp-Iandsbesluit geheel overeenkomt met het ontwerplandsbesluit, gevoegd bij het adviesverzoek d.d. 26 september 2007, is feitelijk impliciet laatstbedoeld adviesverzoek ingetrokken. De Raad heeft ook in de bij het onderhavige adviesverzoek gevoegde stukken het advies van de Adviescommissie inzake waren niet aangetroffen. De Raad heeft ondanks het ontbreken van het advies van voormelde commissie er voor gekozen in het onderhavige geval toch advies uit te brengen. De Raad heeft hiertoe besloten vanwege de omstandigheid dat de Tijdelijke beschikking invoerverbod asbest (P.B. 2007, no. 73), die door het onderhavige ontwerp-Iandsbesluit moet worden vervangen, op 20 april 2008 zal vervallen. Voornoemde beschikking, die op 20 oktober 2007 in werking is getreden, heeft een werkingsduur van slechts zes maanden. Indien het onderhavige landsbesluit niet vóór of uiterlijk op 20 april 2008 in werking treedt, zal er een rechtsvacuüm ontstaan. Gedurende het tijdvak 20 april 2008 tot het tijdstip van inwerkingtreding van het landsbesluit zal dan geen invoerverbod meer gelden en mogen asbest en asbesthoudende waren in de Nederlandse Antillen worden ingevoerd. De Raad acht het voorgaande niet in het belang van de volksgezondheid.
De Raad geeft de regering in overweging om alsnog het advies van de Adviescommissie inzake waren aan de Raad toe te zenden. Indien te zijner tijd het advies van de Adviescommissie inzake waren essentiële aspecten bevat, behoudt de Raad zich het recht voor om overeenkomstig artikel 32, tweede lid, van de Staatsregeling van de Nederlandse Antillen uit eigen beweging een advies uit te brengen.
De Minister van Volksgezondheid en Sociale Ontwikkeling heeft op 5 oktober 2007 de eilandgebieden aangeschreven met het verzoek om de minister te laten weten of er ernstige problemen zijn te verwachten vanwege de afkondiging van een invoerverbod van asbest en asbesthoudende waren. De Raad heeft in de aangeleverde stukken geen reacties gezien van een of ander eilandgebied. Ook heeft de Raad uit de aangeleverde stukken niet kunnen opmaken of de eilandgebieden zijn gerappelleerd. In de voorlaatste alinea van onderdeel I, onder "3. Welke producten bevatten asbest" van de nota van toelichting behorende bij het onderhavige ontwerplandsbesluit gaat de regering slechts in op de situatie op het eilandgebied Curaçao. De Raad geeft de regering in overweging om opnieuw, al is het na de afkondiging van het onderhavige landsbesluit, de eilandgebieden te benaderen om te vernemen of zij ernstige problemen hebben ondervonden bij de uitvoering van de Tijdelijke beschikking invoerverbod asbest.
Inhoudelijke opmerkingen
Het ontwerp
De Raad merkt op dat toezicht op de naleving van het onderhavige landsbesluit uiterst belangrijk is. Zoals de regering zelf aangeeft, zullen ambtelijke diensten en instanties belast zijn met het nodige toezicht. De Raad geeft de regering in overweging om de relevante landelijke ambtelijke diensten zodanig uit te rusten, zowel met materieel als met het nodige goed opgeleide personeel, dat zij in staat zullen zijn om hun controlerende taak optimaal uit te voeren. Daarnaast acht de Raad het wenselijk dat er een efficiënte voorlichtingscampagne wordt gehouden teneinde de bevolking bewust te maken van de gevaren van asbest en hoe deze te vermijden. De bevolking moet worden gewezen op de voordelen en de nadelen van het gebruik van asbestloze producten.
Het is de Raad bekend dat het eilandgebied Curaçao bezig is met het opstellen van regels voor het verwijderen van asbest en regels inzake het storten van asbesthoudende afvalstoffen. De Raad acht dit een goed initiatief maar vraagt zich af of en in hoeverre de andere eilandgebieden hiermee bezig zijn. Mocht dit niet of niet volledig het geval zijn dan wil de Raad de regering voorstellen om de andere eilandgebieden hiertoe aan te sporen.
De nota van toelichting
Op landsniveau is zowel de Inspectie voor de Volksgezondheid als de Douane belast met de uitvoering van het onderhavige landsbesluit. De financiële paragraaf, "11. Financiële consequenties", maakt, voor zover het betreft personeelsbehoefte, slechts melding van de Inspectie voor de Volksgezondheid als ambtelijke dienst die belast is met het toezicht op de naleving van het onderhavige landsbesluit. De Raad merkt hierbij op dat ook de Douane belast zal worden met het toezicht en vraagt zich af of hierdoor bij de Douane wel of geen financiële gevolgen te verwachten zijn.
In de laatste alinea van de toelichting op artikel 1 is aangegeven dat in de komende maanden een cursus asbestherkenning zal worden aangeboden om kennis omtrent asbest bij te brengen aan de ambtelijke diensten belast met het toezicht. In de financiële paragraaf wordt niet aangegeven of in de begroting rekening is gehouden met de kosten die hiermee zijn gemoeid.
Zoals eerder aangegeven, acht de Raad het wenselijk dat een efficiënte voorlichtingscampagne wordt gehouden teneinde de bevolking bewust te maken van de gevaren van asbest en hoe deze te vermijden. Indien de regering zich hierin kan vinden, dient in de financiële paragraaf hierop te worden ingegaan.
In de financiële paragraaf is de regering niet ingegaan op de financieel-economische effecten die invoering van een invoerverbod van asbest en asbesthoudende waren zal hebben. In de brief d.d. 17 juli, no. F 2708 leidt de Directie Financiën, op grond van drie in genoemd advies genoemde punten, af dat het voorgestelde in het onderhavige ontwerp-Iandsbesluit in principe geen invloed zal hebben op de importvolume van goederen, waardoor de opbrengsten uit invoerheffing niet negatief beïnvloed zullen worden. De Raad geeft de regering in overweging om het gestelde door voornoemde directie in de financiële paragraaf op te nemen.
In artikel 3 wordt de mogelijkheid geschapen dat de Minister van Volksgezondheid en Sociale Ontwikkeling ontheffing kan verlenen van het verbod, bedoeld in artikel 1. Artikel 5 van de Warenlandsverordening regelt de wijze waarop aan voornoemde minister de bevoegdheid wordt toegekend om vrijstelling dan wel ontheffing te verlenen of namens hem te doen verlenen en dat aan vrijstelling en ontheffing voorschriften kunnen worden verbonden. De Raad beveelt de regering aan om in de nota van toelichting hierop nader in te gaan.
De ontheffing, bedoeld in artikel 3, kan slechts worden verleend in het geval dat in een bepaald product of apparaat een zekere hoeveelheid asbest is verwerkt en het vanuit technisch oogpunt niet wenselijk is om dit te verbieden. De Raad geeft de regering in overweging om in de nota van toelichting op te nemen wat de regering bedoelt met het nret bestaan van alternatieven in "technische zin".
Opmerkingen van wetstechnische en redactionele aard
Zowel het ontwerp als de nota van toelichting geeft de Raad aanleiding tot het maken van wetstechnische en redactionele opmerkingen. De Raad volstaat met het geven van een aantal voorbeelden.
Het ontwerp
De Raad wijst de regering er op dat zowel in het opschrift als in artikel 2 de vindplaats van de daarin vermelde landsverordeningen is weggelaten. De Raad verzoekt de regering om deze omissie te corrigeren.
Gelet op het bepaalde in artikel 25, tweede lid, van de Staatsregeling van de Nederlandse Antillen ten aanzien van het formulier van afkondiging van een landsbesluit, houdende algemene maatregelen, dient in de aanhef te worden geschrapt:
Gelet op:
artikel 3, eerste lid, onderdeel j, en artikel 5 van de Warenlandsverordening;.
De nota van toelichting
Voor verwijzing naar de regeling wordt het woord "landsbesluit" gebruikt. Echter op enkele plaatsen komt het woord "besluit" voor. De Raad verzoekt de regering vanwege de consistentie telkens het woord "landsbesluit" te gebruiken.
De Raad heeft voor het overige geen opmerkingen.
Concluderend kan worden gesteld dat de Raad zich met de inhoud en doelstelling van het onderhavige ontwerp-Iandsbesluit, houdende algemene maatregelen, kan verenigen en geeft de Raad de regering in overweging conform de in het ontwerp opgenomen voorstellen te besluiten, nadat met vorenstaande opmerkingen rekening zal zijn gehouden.
Willemstad, 9 april 2008