no Download PDF Print

Adviezen

RvA no. RA/14-13-LB

Uitgebracht op : 18/07/2013
Publicatie datum: 20/06/2018

Ontwerplandsbesluit, houdende algemene maatregelen, ter uitvoering van artikel 11 van de Regeling Gemeenschappelijk Muntstelsel van Curaçao en Sint Maarten (Landsbesluit herdenkingsmunten afschaffing slavernij 1 juli 2013) (zaaknummer 2013/034209)

Ontwerplandsbesluit, houdende algemene maatregelen, ter uitvoering van artikel 11 van de Regeling Gemeenschappelijk Muntstelsel van Curaçao en Sint Maarten (Landsbesluit herdenkingsmunten afschaffing slavernij 1 juli 2013) 
(zaaknummer 2013/034209)

Advies: Met verwijzing naar uw adviesverzoek d.d. 21 juni 2013 om het oordeel van de Raad van Advies inzake bovengenoemd onderwerp en de behandeling hiervan in de vergadering van de Raad van Advies 15 juli 2013, bericht de Raad u als volgt.

Bestudering van het onderhavige ontwerp en de bijbehorende nota van toelichting alsmede de overige bij het adviesverzoek gevoegde stukken geeft de Raad aanleiding tot het maken van de volgende opmerkingen.

I. Inhoudelijke opmerkingen

1. Financiële paragraaf

Artikel 11 van de Landsverordening comptabiliteit 2010 bepaalt dat in de toelichting op ontwerpen van wet- en regelgeving een afzonderlijk onderdeel wordt opgenomen over de financiële gevolgen voor en de dekking door het Land. In het dossier heeft de Raad een brief van de Secretaris-generaal a.i. van het Ministerie van Financiën (hierna: SG) d.d. 19 juni 2013, no. 2013/034209, aangetroffen. In deze brief staat dat er geen financiële gevolgen voor de overheid zullen voortvloeien door de uitgifte van de munten, omdat de uitgifte van de zilveren munten per saldo geen kosten met zich mee zullen brengen en de relatief lage kosten voor de uitgifte van de speciale circulatiemunten geheel ten laste zullen komen van de Centrale Bank van Curaçao en Sint Maarten (hierna: CBCS). Dit is in tegenspraak met de financiële paragraaf in de nota van toelichting, waarin staat dat de munten in opdracht van CBCS worden geslagen, ten laste van Curaçao/Sint Maarten.

Ook in artikel 11, tweede lid, van de Regeling Gemeenschappelijk Geldstelsel Curaçao en Sint Maarten (hierna: Regeling) staat dat de kosten en opbrengsten van de herdenkingsmunten worden toegerekend aan het desbetreffende land.

De Raad constateert dat in de brief van de SG van 19 juni 2013 van een ander uitgangspunt wordt uitgegaan.

Verder constateert de Raad dat in de financiële paragraaf in de nota van toelichting wel is aangegeven dat er financiële gevolgen zijn voor Curaçao/Sint Maarten, maar niet in welke verhouding en hoe deze gedekt zullen worden. Ook is niet duidelijk of de kosten voor rekening komen van Curaçao, wat volgens de Raad het geval zou moeten zijn op grond van artikel 11, tweede lid, van de Regeling, of voor rekening van Curaçao/Sint Maarten.

De Raad adviseert de regering om de financiële paragraaf aan te passen met inachtneming van het bovenstaande.

2. Het ontwerp

a. Het aantal uit te geven zilveren munten en de formulering van artikel 1 (artikel 1)

– Het aantal uit te geven zilveren munten

Artikel 1, onderdeel a, van het ontwerp bepaalt dat maximaal 750 zilveren munten zullen worden uitgegeven. In de financiële paragraaf in de nota van toelichting staat dat er 100 stuks herdenkingsmunten zullen worden geslagen. Hoewel laatstgenoemd aantal binnen het aantal valt van de in het ontwerp aangegeven 750 zilveren munten die maximaal zullen worden uitgegeven, is de Raad van mening dat het verschil tussen deze aantallen zodanig is dat dit een nadere uitleg behoeft. 
De Raad adviseert de regering de nota van toelichting aan te vullen met inachtneming van het bovenstaande.

– De formulering van artikel 1

In de considerans van het ontwerp staat dat er een serie speciale herdenkingsmunten en een serie speciale circulatiemunten zullen worden uitgegeven. De herdenkingsmunten worden vervaardigd van zilver en de circulatiemunten van het materiaal Aureate Bonded Steel. De Raad constateert dat in artikel 1, onderdeel a, van het ontwerp wordt gesproken van “zilveren munten”, te weten het materiaal waar de herdenkingsmunten uit bestaan, en in onderdeel b van hetzelfde artikel van “circulatiemunten”. De Raad is van mening dat in onderdeel a van artikel 1 in plaats van “zilveren munten” moet komen te staan “herdenkingsmunten”. Dit doet zich ook voor in artikel 2, eerste lid, onderdeel a, en tweede lid, van het ontwerp. 
De Raad adviseert de regering de artikelen 1 en 2 van het ontwerp aan te passen met inachtneming van het bovenstaande.

b. De afbeelding en het omschrift op de uit te geven munten ter waarde van vijf gulden (artikelen 2, eerste lid en 3, eerste lid)

– De afbeelding

Op de voorzijde van de munten komt een afbeelding van het wapen van de voormalige Nederlandse Antillen te staan (artikel 2, eerste lid, onderdeel a, van het ontwerp). Hoewel de Raad ermee bekend is dat artikel 9 van de Regeling muntstelsel Nederlandse Antillen 1989 (hierna “Regeling NA”) nog steeds van kracht is, vindt de Raad dat na bijna drie jaar na de verkrijging van de autonome status door Curaçao en Sint Maarten, met name op de herdenkingsmunten ook de wapens van Curaçao en Sint Maarten moeten worden afgebeeld. 
De Raad adviseert de regering te bezien of het mogelijk is om op de herdenkingsmunten, naast het wapen van de voormalige Nederlandse Antillen ook de wapens van Curaçao en Sint Maarten af te beelden.

Verder merkt de Raad op dat ingevolge artikel 9, eerste lid, eerste gedachtestreep, van de Regeling NA, op de voorzijde van de munten de beeltenis van de Koning der Nederlanden en de woorden “Koning der Nederlanden” moeten worden afgebeeld. 
De Raad adviseert de regering de artikelen 2, eerste lid, en 3, eerste lid, van het ontwerp in overeenstemming te brengen met artikel 9, eerste lid, eerste gedachtestreep, van de Regeling NA.

– Het omschrift

In het omschrift op de keerzijde van de munt komt te staan ”De Ketenen Verbroken” (artikelen 2, eerste lid, onderdeel b, en 3, eerste lid, onderdeel b, van het ontwerp).
Gelet op de officiële naam van het monument dat op de keerzijde van de munten wordt afgebeeld, adviseert de Raad in voornoemde artikelonderdelen te bepalen, dat in het omschrift in plaats van de woorden “De Ketenen Verbroken” het woord “Desenkadená” komt te staan.

c. Gegevens over het materiaal en het gewicht van de circulatiemunten (artikel 3)

Artikel 11, eerste lid, van de Regeling eist onder andere dat het materiaal en het gewicht van de munten bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, worden vastgesteld. In artikel 3 van het ontwerp zijn deze gegevens met betrekking tot de circulatiemunten niet vermeld. Het muntmateriaal van deze munten is wel aangegeven in de considerans van het ontwerp.

De Raad adviseert de regering om in artikel 3 van het ontwerp alsnog op te nemen wat het gewicht is van een circulatiemunt en uit welk materiaal de circulatiemunten bestaan.

II. Nota van toelichting

Het is de Raad bekend dat een gelijksoortig landsbesluit als de onderhavige door Sint Maarten wordt genomen.

De Raad vindt dat dit vermeld dient te worden in de nota van toelichting en adviseert de regering de nota van toelichting op dit punt aan te vullen.

III. Opmerkingen van wetstechnische en redactionele aard

Opmerkingen van wetstechnische en redactionele aard zijn in een bijlage bij dit advies opgenomen en worden geacht hiervan integraal onderdeel uit te maken.

Concluderend geeft de Raad van Advies de regering in overweging conform de in het ontwerplandsbesluit, houdende algemene maatregelen, opgenomen voorstellen te besluiten, nadat met het vorenstaande rekening zal zijn gehouden.

Willemstad, 17 juli 2013

de Ondervoorzitter,                                                                 de Secretaris

                                                                                                namens deze,

___________________________                                          __________________

mevr. mr. drs. B. J. Doran-Scoop                                           mevr. mr. I. Hiemcke

 

Bijlage behorende bij het advies van de Raad van Advies, RvA no. RA/14-13-LB

Zowel het ontwerp als de nota van toelichting heeft wetstechnische en redactionele onvolkomenheden. De Raad noemt de volgende voorbeelden.

Het ontwerp

Het opschrift

De Raad stelt voor “artikel 11” in het opschrift te vervangen door “artikel 11, eerste lid,”.

De aanhef

Onder verwijzing naar het formulier van bekendmaking van het ontwerp waarin “IN NAAM VAN DE KONING" is vermeld, maakt de Raad de opmerking dat artikel 8 van de Bekendmakingsverordening gewijzigd moet worden. Dit geldt ook voor artikel 7 van die verordening.

De Raad stelt voor de aanhef in overeenstemming te brengen met artikel 8 van de Bekendmakingsverordening, in die zin dat “DE GOUVERNEUR van Curaçao” wordt vervangen door “De Gouverneur van Curaçao,”.

Artikelen 2 en 3

De Raad stelt voor in artikel 2, eerste lid, onderdeel a, en artikel 3, eerste lid, onderdeel a, van het ontwerp, het woord “voormalige” in te voegen vóór de woorden “Nederlandse Antillen” en “waarde aanduiding” te vervangen door “waardeaanduiding”.

De Raad stelt voor om in artikel 2, eerste lid, onderdeel b, en artikel 3, eerste lid, onderdeel b, “Desenkadena” te vervangen door “Desenkadená” en de zinsnede “aan het Rif op Curaçao,” te vervangen door “op het Rif te Curaçao, ter hoogte van Otrobanda,”. Dit laatste om het onderscheid te maken met Rif bij Sint Marie.

De nota van toelichting

Voorgesteld wordt het eerste tekstblok onder “I. Algemeen” te vervangen door de volgende tekst:

“Aan het eind van de zestiende en begin van de zeventiende eeuw begonnen Nederlandse schepen langs de westkust van Afrika te varen en handel te drijven, waaronder ook de handel in tot slaaf gemaakte mensen. Deze handel waarbij lokale heersers en handelaren als verkopers optraden was winstgevend en door de alsmaar groeiende vraag naar werkkrachten in de Amerikaanse gebieden werd de slavenhandel een zeer belangrijke bron van inkomsten.”

Voorgesteld wordt in het tweede tekstblok onder “I. Algemeen”:

Aan de tweede volzin toe te voegen: “en als huisbedienden”;

De vierde volzin te schrappen en de derde volzin als volgt te doen luiden ”Het eiland Curaçao functioneerde lange tijd als doorvoerhaven voor, naar schatting negentigduizend Afrikanen, die naar bestemmingen elders in het Caribische gebied werden gebracht.” ;

In de laatste volzin de zinsnede “aan Spanjaarden, Portugezen, Engelsen, Fransen, Denen en Amerikanen” te vervangen door: ”naar Spaanse gebieden.”

Voorgesteld wordt in het derde tekstblok onder “I. Algemeen”:

– In de eerste volzin de zinsnede “en Pedro Wacao” te vervangen door “en
   Louis Mercier”, omdat Pedro Wacao leider was van een kleinere groep
   rebellen, dus lager in rang was;

–  In de tweede volzin “op Bandabou” te vervangen door “in Bandabou”;

–  In de laatste volzin “vertelde ze” te vervangen door “vertelde hen” alsmede

   “de Luitenant-Gouverneur” te vervangen door “de Gouverneur”.

Voorgesteld wordt in het vierde tekstblok onder “I. Algemeen” de eerste en tweede  volzin als volgt te doen luiden: “Op 3 oktober 1795 werden Tula, Bastiaan Carpata, Louis Mercier, Pedro Wacao en anderen publiekelijk ter dood gebracht bij de gebruikelijke executieplaats achter het fort. Later werden de hoofden van de belangrijkste leiders op staken geplaatst op het galgenveld op het Rif ter hoogte van Otrobanda waar thans het Desenkadená-monument staat.”

Voorgesteld wordt in het vijfde tekstblok onder “I. Algemeen”, onder schrapping van de laatste volzin, de tweede volzin als volgt te wijzigen: “Op 1 juli 1863 werden in de Nederlandse Antillen ongeveer twaalfduizend mensen uit de slavernij verlost. Voor Suriname waren dit zo’n vijfendertigduizend mensen.”

Voorgesteld wordt de eerste volzin in het laatste tekstblok onder “I. Algemeen” als volgt te doen luiden: “De opstand van 17 augustus 1795 wordt herdacht als een belangrijk moment op de lange en moeilijke weg naar de emancipatie van het volk.”

De Raad stelt voor in het eerste tekstblok onder “II. Financieel” van de nota van toelichting het woord “Bank” te vervangen door “Centrale Bank van Curaçao en Sint Maarten (hierna: Bank)” en “gedrukt” door “geslagen”.