Adviezen
RvA no. RA/15-09-LV
Uitgebracht op : 08/10/2009
Publicatie datum: 08/10/2009
Met verwijzing naar uw adviesverzoek d.d. 18 augustus 2009 om het oordeel van de Raad van Advies inzake bovengenoemd onderwerp en de behandeling hiervan in de vergadering van de Raad van Advies d.d. 5 oktober 2009, bericht de Raad u als volgt.
De ontwerp-landsverordening tot wijziging van de Landsverordening Organisatie Landsoverheid strekt, volgens de considerans, ertoe de Landsverordening Organisatie Landsoverheid te wijzigen zodat de Inspecties der Belastingen en de Landsontvangers rechtstreeks ressorteren onder het Ministerie van Financiën als Uitvoerende Dienst.
Bestudering van het onderhavige ontwerp en de bijbehorende memorie van toelichting alsmede de overige bij het adviesverzoek gevoegde stukken geeft de Raad aanleiding tot het maken van de navolgende opmerkingen.
Algemeen
Na ontvangst van het adviesverzoek ter zake dit onderwerp d.d. 17 maart 2009 (927/RNA’09) heeft de Raad geconstateerd dat het ingevolge artikel 2, eerste lid, van het Landsbesluit versterking budgetdiscipline Land (P.B. 2001, no. 40) vereiste advies van de Directie Financiën in het dossier ontbrak.
Voor de oordeelsvorming van de Raad als hoogste en laatste adviesinstantie is het van essentieel belang dat de ambtelijke voorbereiding over een ontwerp-regeling is afgerond en de Raad over alle relevante adviezen beschikt alvorens de Raad advies uitbrengt. Om die reden heeft de Raad de regering bij brief van 25 maart 2009 (RvA no. OR/12-09) verzocht dat de Raad zo spoedig als mogelijk over het betreffende advies kon beschikken, zodat de behandeling van het adviesverzoek kon worden voortgezet.
De Directie Financiën heeft bij brief van 6 juni 2009 (kenmerk F 2040) advies uitgebracht. Naar aanleiding van het voorstel daartoe van de Directie Financiën heeft de Raad van Ministers op 1 juli 2009 ermee ingestemd dat de onderhavige ontwerp-landsverordening en de memorie van toelichting worden aangepast aan het advies van de Directie Financiën.
Terzake van dit onderwerp heeft de Gouverneur een nieuw adviesverzoek d.d. 18 augustus 2009 aan de Raad doen toekomen, tezamen met het advies van de Directie Financiën. Aangezien de ontwerp-landsverordening, gevoegd bij het adviesverzoek d.d. 17 maart 2009, van gelijke strekking is als de onderhavige ontwerp-landsverordening, is feitelijk impliciet laatstbedoeld adviesverzoek ingetrokken.
Inhoudelijke opmerkingen
Het ontwerp
Thans ressorteert overeenkomstig artikel 16, eerste lid, onderdeel g, van de Landsverordening Organisatie Landsoverheid alleen de Inspectie der Invoerrechten en Accijnzen als Uitvoerende Dienst onder het Ministerie van Financiën. De onderhavige ontwerp-landsverordening strekt tot wijziging van de Landsverordening Organisatie Landsoverheid zodat de Inspectie der
Belastingen en de Landsontvangers rechtstreeks ressorteren onder het Ministerie van Financiën als Uitvoerende Dienst. De Raad gaat ervan uit dat de regering met bedoelde wijziging slechts een uitbreiding beoogt van artikel16, eerste lid, onderdeel g, van de Landsverordening Organisatie Landsoverheid en dat het niet tevens de bedoeling is om in de onderhavige ontwerp-landsverordening de Inspectie der Invoerrechten en Accijnzen als Uitvoerende Dienst te schrappen. Uit de brief d.d. 13 februari 2009 van de Directie Wetgeving en Juridische Zaken (DWJ’ 09/135) maakt de Raad op dat voor dat laatste een apart traject zal worden gevolgd. Uit artikel I, onderdeel C, van de onderhavige ontwerp-landsverordening volgt echter dat de Inspectie der Invoerrechten en Accijnzen, na de beoogde wijziging, niet meer zal voorkomen in het nieuwe artikel 16, eerste lid, onderdeel g, van de Landsverordening Organisatie Landsoverheid.
De Raad geeft de regering in overweging de onderhavige ontwerp-landsverordening op dat punt aan te passen.
In de memorie van toelichting, onder artikelsgewijze toelichting, staat dat de voorgestelde wijzigingen een formalisering behelzen van de huidige situatie om de omissie als gevolg van het uitblijven van de decentralisatie van de Inspectie der Belastingen en de Landsontvangers recht te trekken.
De Raad geeft de regering in overweging aan genoemde formalisering terugwerkende kracht te geven tot het moment waarop bedoelde omissie moet worden gecorrigeerd.
De memorie van toelichting
Zoals hiervoor reeds opgemerkt behelzen de voorgestelde wijzigingen een formalisering van de huidige situatie om de omissie als gevolg van het uitblijven van de decentralisatie van de Inspectie der Belastingen en de Landsontvangers recht te trekken. In de memorie van toelichting is overeenkomstig artikel 3 van het Landsbesluit versterking budgetdiscipline Land (P.B. 2001, no. 40) een financiële paragraaf opgenomen. Daarin zijn slechts de financiële gevolgen opgenomen die de uitbreiding van het aantal formatieplaatsen bij de Inspectie der Belastingen en de Landsontvangers, uitgaande van de huidige situatie, met zich mee zal brengen. De Raad is van oordeel dat de formalisering van de huidige situatie weliswaar in de praktijk geen extra financiële gevolgen dan die welke begroot zijn met zich mee zal brengen, maar dat het voor de goede beeldvorming wenselijk is om ook de huidige kosten (vóór de formalisering) in de financiële paragraaf tot uitdrukking te doen komen.
De Raad geeft de regering in overweging om ter aanvulling van de financiële paragraaf advies ter zake van de Directie Financiën in te winnen.
Opmerkingen van wetstechnische aard
De onderhavige ontwerp-landsverordening geeft de Raad aanleiding tot het maken van de volgende wetstechnische opmerkingen.
De Raad geeft de regering in overweging artikel I, onderdeel A, zodanig aan te passen dat daaruit duidelijk blijkt dat de nieuwe onderdelen e en f niet in artikel 9, onderdeel d, worden toegevoegd, maar aan artikel 9.
De Raad geeft de regering voorts in overweging om in artikel I, onderdeel B, tussen het woord ‘wordt’ en “380” in te voegen: het getal
De Raad heeft voor het overige geen opmerkingen.
Concluderend geeft de Raad de regering in overweging de onderhavige ontwerp-landsverordening bij de Staten in te dienen, nadat met vorenstaande opmerkingen rekening zal zijn gehouden.
Willemstad, 8 oktober 2009
Namens de Ondervoorzitter, de Secretaris,
_______________________ ____________________
mevr. M.M. Leetz-Cijntje mevr. mr. C.M. Raphaëla