Adviezen
RvA no. RA/15-10-LB
Uitgebracht op : 06/07/2010
Publicatie datum: 29/06/2011
Advies: Met verwijzing naar uw adviesverzoek d.d. 29 april 2010 om het oordeel van de Raad van Advies inzake bovengenoemd onderwerp en de behandeling hiervan in de vergadering van de Raad van Advies d.d. 5 juli 2010, bericht de Raad u als volgt.
Het onderhavige ontwerp-landsbesluit, houdende algemene maatregelen, ter uitvoering van de artikelen 9, tweede lid, en 9a tweede lid, van de Landsverordening identificatie bij dienstverlening (Landsbesluit dwangsommen en bestuurlijke boetes dienstverleners) strekt, volgens de considerans, ertoe ter uitvoering van de artikelen 9, tweede lid, en 9a, tweede lid, van de Landsverordening identificatie bij dienstverlening de hoogte van de dwangsom en boete, die door de Toezichthouder kan worden opgelegd te bepalen.
Bestudering van het onderhavige ontwerp en de bijbehorende nota van toelichting alsmede de overige bij het adviesverzoek gevoegde stukken geeft de Raad aanleiding tot het maken van de navolgende opmerkingen.
Algemeen
Volgens de nota van toelichting dienen de toezichthouders beleidsprocedures inzake de oplegging van de (maximale) boete en dwangsom vast te stellen. De Raad merkt op dat het om verschillende toezichthouders gaat die, onder meer, belast zijn met de handhaving van dezelfde landsverordening, te weten de Landsverordening identificatie bij financiële dienstverlening (P.B. 1996, no. 23). Het is daarom volgens de Raad voor het bevorderen van de uniformiteit bij het inzetten van genoemde handhavinginstrumenten gewenst dat de betrokken minister bij de inwerkingtreding van het onderhavige ontwerp-landsbesluit (het ontwerp) de kaders stelt waarbinnen genoemde toezichthouders, aan de hand van de specifieke omstandigheden van het geval, het bedrag van de bestuurlijke boete en de last onder dwangsom dienen te bepalen. De grondslag hiervoor is opgenomen in het nieuwe artikel 9f van de Landsverordening identificatie bij financiële dienstverlening, ingevoegd bij Landsverordening van de 26ste oktober 2009 tot wijziging van de Landsverordening identificatie bij financiële dienstverlening (P.B. 2009, no. 66).
De Raad geeft in overweging, om op of kort na het tijdstip van inwerkingtreding van het ontwerp, regels vast te stellen over de uitoefening van de bevoegdheid door de toezichthouders om genoemde bestuurlijke sancties op te leggen.
Inhoudelijke opmerking
Het ontwerp
De Raad constateert dat de toezichthouders op grond van het ontwerp geen mogelijkheid hebben om bij recidive het op te leggen bedrag aan bestuurlijke boete of van de last onder dwangsom te verhogen. Een bepaling die daartoe strekt zal noodzakelijk zijn indien er sprake is van recidive en aan de overtreder reeds het maximale bedrag aan bestuurlijke boete danwel van de last onder dwangsom is opgelegd. De Raad meent dat in het ontwerp geregeld dient te worden dat bij recidive, binnen een in het ontwerp bepaalde periode, het bedrag aan bestuurlijke boete danwel van de last onder dwangsom verhoogd wordt.
De Raad geeft de regering in overweging een dergelijke bepaling in het ontwerp op te nemen en in de nota van toelichting hierop in te gaan.
Opmerkingen van wetstechnische en redactionele aard
Zowel het ontwerp als de nota van toelichting geeft de Raad aanleiding tot het maken van de volgende wetstechnische en/of redactionele opmerkingen.
Het ontwerp
In de considerans dient na “Toezichthouder” te worden ingevoegd “in de zin van genoemde landsverordening”.
In de aanhef van het ontwerp dient, gelet op artikel 25, tweede lid, van de Staatsregeling van de Nederlandse Antillen, na “Heeft” een komma te worden geplaatst.
De Raad geeft de regering in overweging de aanhef van het ontwerp dienovereenkomstig aan te passen.
In de artikelen 2, tweede lid en 3, eerste lid, onder b, van het ontwerp dient “artikel” voor “11, derde lid” te worden geschrapt.
In artikel 3, derde lid, van het ontwerp dient “Boeten” vervangen te worden door “Boetes”.
De Raad geeft de regering in overweging artikel 3, derde lid, van het ontwerp dienovereenkomstig aan te passen.
De nota van toelichting
Het komt de Raad voor dat de voorlaatste zin van het onderdeel “Financieel” van de nota van toelichting niet goed loopt.
De Raad geeft de regering in overweging genoemde zin nader te bezien.
De Raad heeft voor het overige geen opmerkingen.
Concluderend geeft de Raad de regering in overweging het onderhavige ontwerp-landsbesluit vast te stellen, nadat met vorenstaande opmerkingen rekening zal zijn gehouden.
Willemstad, 6 juli 2010
de Ondervoorzitter, de Secretaris,
_____________________ ____________________
Prof mr. F.B.M. Kunneman mevr. mr. C.M. Raphaëla