Adviezen
RvA no. RA/15-18-LV
Uitgebracht op : 09/05/2018
Publicatie datum: 21/05/2019
Ontwerplandsverordening houdende vaststelling van de Jaarrekening van Curaçao voor het dienstjaar 2014
(zaaknummer 2018/012074)
Advies: Met verwijzing naar uw spoedadviesverzoek d.d. 6 april 2018 om het oordeel van de Raad van Advies inzake bovengenoemd onderwerp, dat de Raad op 10 april 2018 heeft ontvangen, en naar aanleiding van de behandeling hiervan op 9 mei 2018, bericht de Raad u als volgt.
I. Algemeen
Procedureel
Artikel 51, tweede lid, van de Landsverordening comptabiliteit 2010
Artikel 51, tweede lid, van de Landsverordening comptabiliteit 2010 (hierna: Lvc 2010) bepaalt dat bij een ontwerplandsverordening tot vaststelling van een jaarrekening worden gevoegd:
een accountantsverklaring en het daarbij behorende verslag van de accountant van het Land, de Stichting Overheidsaccountantsbureau (hierna: SOAB);
het door de Algemene Rekenkamer (hierna: Rekenkamer) uitgebrachte rapport van haar bevindingen met betrekking tot de jaarrekening.
De bevindingen van de SOAB en de Rekenkamer met betrekking tot een jaarrekening zijn van cruciaal belang voor een gedegen beoordeling van die jaarrekening en voor de verantwoording die aan de Staten wordt afgelegd met het indienen daarvan.
De controleverklaring en het accountantsverslag van de SOAB
Bij brief d.d. 10 maart 2016, kenmerk 16/0248C/SF, heeft de SOAB de controleverklaring [1] (hierna: Controleverklaring SOAB) en het accountants-verslag [2] (hierna: Verslag SOAB) bij de Jaarrekening voor het dienstjaar 2014 (hierna: Jaarrekening 2014) van het land Curaçao aan de Minister van Financiën (hierna: de Minister) aangeboden. De Controleverklaring SOAB en het Verslag SOAB zijn bij de toelichting op de Jaarrekening 2014 gevoegd.
Voor wat betreft de getrouwheid van de Jaarrekening 2014 heeft de SOAB de verklaring “oordeelonthouding” gegeven omdat zij niet in staat is geweest voldoende en geschikte controle-informatie te verkrijgen om het controle-oordeel daarop te kunnen baseren.[3] Met betrekking tot de rechtmatigheid van de Jaarrekening 2014 geeft de SOAB een “afkeurend oordeel” omdat de in deze jaarrekening verantwoorde baten, lasten en balansmutaties, niet voldoen aan de eisen van financiële rechtmatigheid.[4]
Het rapport van bevindingen van de Rekenkamer met betrekking tot de Jaarrekening 2014
1°. De belangrijkste uitkomsten van het onderzoek van de Rekenkamer naar de Jaarrekening 2014
Bij de Jaarrekening 2014 is het rapport met de bevindingen van de Rekenkamer van december 2017 (hierna: Rapport van de Rekenkamer 2014) gevoegd. De belangrijkste uitkomsten van het onderzoek naar de Jaarrekening 2014 zijn als volgt [5]:
de baten, lasten en balansmutaties zijn niet alle tot stand gekomen in overeenstemming met de landsbegroting en andere wettelijke regelingen;
er is niet zorggedragen voor ordelijk en controleerbaar financieel beheer;
in de jaarrekening is het gevoerde financieel beheer niet getrouw weergegeven;
de jaarrekening is overeenkomstig de daarvoor gegeven voorschriften opgesteld;
de Rekenkamer heeft ingevolge artikel 27 van de Landsverordening Algemene Rekenkamer Curaçao (hierna: Lv ARC) formeel bezwaar met betrekking tot de Jaarrekening 2014 en het financieel beheer.
2°. Formeel bezwaar van de Rekenkamer
De Rekenkamer komt in zijn Rapport van bevindingen bij de Jaarrekening 2012 tot het oordeel dat de Jaarrekening voor het dienstjaar 2012 (hierna: Jaarrekening 2012) niet voldoet aan de eisen en normen die de wet aan een jaarrekening stelt. Omdat de Rekenkamer constateerde dat ook de Jaarrekening voor het dienstjaar 2013 (hierna: Jaarrekening 2013) niet voldeed aan de gestelde eisen en normen en dat de aanbevelingen die naar aanleiding van de Jaarrekening 2012 zijn gedaan om te komen tot verbeteringen, in 2013 waren uitgebleven, heeft hij erop gewezen dat hij bij de volgende jaarrekening formeel bezwaar zal maken, tenzij er een duidelijke verbetering optreedt of de regering een verbeterplan vaststelt dat de oorzaken voor fouten en onzekerheden wegneemt. De bezwaarprocedure is namelijk bedoeld als signaal dat maatregelen dringend nodig zijn.[6]
Hoewel de Rekenkamer voor het opheffen van de beperking voor het verkrijgen van een goedkeurende verklaring in het Rapport bij de Jaarrekening 2013 aanbevelingen had gedaan, is bij de controle van de Jaarrekening 2014 weinig vooruitgang gezien in het implementeren van deze aanbevelingen.[7] Omdat er geen verbetering is opgetreden en de regering geen verbeterplan heeft vastgesteld voor het wegnemen van de oorzaken voor fouten en onzekerheden heeft de Rekenkamer de bezwaarprocedure van artikel 27 van de Landsverordening Algemene Rekenkamer Curaçao doorlopen en besloten formeel bezwaar tegen de Jaarrekening 2014 te maken. Omdat het antwoord daarop van de Minister onvoldoende zekerheid gaf dat de oorzaak voor het bezwaar binnen een redelijke termijn zou worden weggenomen, heeft de Rekenkamer zijn bezwaar gehandhaafd en dit op 1 december 2016, conform artikel 27, derde lid, van de Lv ARC, aan de Staten medegedeeld.
Op 21 december 2016 heeft de Rekenkamer een plan van aanpak van de Raad van Ministers ontvangen en heeft de Raad van Ministers op 7 februari 2017 geadviseerd dit plan als aanvullende toelichting op de Jaarrekening 2014 aan de Staten toe te sturen. In de tussenperiode heeft de Rekenkamer het plan van aanpak beoordeeld en is van mening dat het niet voldoende zekerheid biedt dat daarmee de tekortkomingen, die een beperking vormen voor een goedkeurende verklaring, worden weggewerkt.[8]
De Jaarrekening 2014
Beoordeling van de Jaarrekening 2014 door de Raad
De Raad heeft de Jaarrekening 2014 onder andere aan de hand van de Controleverklaring SOAB, het Verslag SOAB en het Rapport van de Rekenkamer 2014 geanalyseerd en heeft het hieronder, in onderdeel e, genoemde advies van het College financieel toezicht Curaçao en Sint Maarten (hierna: Cft) in ogenschouw genomen. Aangezien de SOAB een verklaring van oordeelonthouding heeft afgegeven met betrekking tot de Jaarrekening 2014 inzake de getrouwheid, kan de Raad moeilijk een oordeel vormen over het vermogen en het resultaat van het Land over 2014 in samenhang gezien met de Lvc 2010 en de daaraan verbonden regelgeving.
Naleving van de diverse wettelijke termijnen ten behoeve van de indiening van de Jaarrekening 2014 bij de Staten
1°. De Minister
Op grond van artikel 49, eerste lid, van de Lvc 2010 dient de jaarrekening over een dienstjaar vóór 1 september van het jaar volgende op dat waarop zij betrekking heeft, te worden opgesteld door de Minister. De Jaarrekening 2014 moest dus vóór 1 september 2015 zijn opgesteld. De Minister heeft de Jaarrekening 2014 bijtijds opgesteld en aangeboden aan de SOAB en de Rekenkamer, te weten op 27 augustus 2015.
2°. De controle-instanties
De Controleverklaring SOAB en het Verslag SOAB behoorden conform artikel 50, tweede lid, van de Lvc 2010, anderhalve maand na ontvangst, dus per 15 oktober 2015, aan de Minister en de Rekenkamer te worden toegestuurd. Dit is echter pas op 8 maart 2016 gebeurd.
De Rekenkamer heeft de Controleverklaring SOAB en het Verslag SOAB op 10 maart 2016 ontvangen [9] en behoorde ingevolge artikel 50, derde lid, van de Lvc 2010, binnen één en een halve maand een, mede aan de Staten gericht, verslag van zijn bevindingen uit te brengen. De Rekenkamer heeft de Minister en de Raad van Ministers bij brief, kenmerk nr. 04-16, d.d. 15 juni 2016, geïnformeerd dat hij, wat de Jaarrekening 2014 betreft, formeel bezwaar heeft ten aanzien van het financieel beheer. De Minister heeft daarop bij brief d.d. 25 juli 2016 gereageerd. Deze brief heeft de Rekenkamer op 11 oktober 2016 ontvangen. Omdat er onvoldoende zekerheid was dat de oorzaak voor het bezwaar binnen korte termijn zou worden weggenomen, heeft de Rekenkamer zijn bezwaar gehandhaafd en heeft zijn verslag van bevindingen met betrekking tot de Jaarrekening 2014 op 7 februari 2017 uitgebracht.[10]
3°. Adviesinstantie
De Raad heeft de onderhavige ontwerplandsverordening houdende vaststelling van de Jaarrekening van Curaçao voor het dienstjaar 2014 (hierna: het ontwerp) d.d. 10 april 2018 ter advisering ontvangen en dient op grond van artikel 8, eerste lid, van de Lvc 2010, binnen een maand na de ontvangst daarvan advies uit te brengen, dus uiterlijk 9 mei 2018.
4°. De Staten
Uiterlijk binnen twee maanden na het uitbrengen van het Rapport van de Rekenkamer 2014, dus uiterlijk 7 april 2017, diende de Gouverneur het ontwerp ter vaststelling bij de Staten in te dienen op grond van artikel 51, eerste lid, van de Lvc 2010. [11] Dit is nog niet gebeurd.
Door de hierboven aangehaalde opeenvolgende termijnoverschrijdingen wordt de wettelijke termijn voor de indiening van de Jaarrekening 2014 bij de Staten ruimschoots overschreden en is daarmee groter dan de termijnoverschrijdingen met betrekking tot voorgaande jaarrekeningen, hoewel deze bij voortgaande verbeteringen in het proces juist steeds kleiner behoort te worden.
Aangezien de Raad heeft vastgesteld dat ondanks alle inspanningen de overschrijding van de wettelijke termijn voor de indiening van de Jaarrekening 2014 bij de Staten ten opzichte van voorgaande jaarrekeningen groter is geworden en geconstateerd wordt dat de voorgeschreven termijnen voor het uitbrengen van de rapportages door de SOAB en de Rekenkamer zijn overschreden, adviseert hij de regering in de toekomst de te implementeren verbeteringen nog strikter te bewaken om het proces van vaststelling van jaarrekeningen te versnellen.
Termijnoverschrijding bij de vaststelling van de Jaarrekening 2014
1°. Oorzaken van de overschrijding van de termijnen
In de memorie van toelichting heeft de regering benadrukt, dat om de jaarrekeningen tijdig door de Staten te doen vaststellen, er in het bijzonder een verbeterslag dient te komen bij de controlerende instanties.[12]
In het Verslag SOAB staat daartegenover dat zij de wettelijke doorlooptijd voor deze controle niet heeft kunnen realiseren aangezien zij extra detailwerkzaamheden en uitzoekwerk moest verrichten omdat de financiële processen, controls en beheersmaatregelen bij de ministeries van het Land nog niet adequaat zijn.[13] Op de AO/IB (interne beheersmaatregelen) kon de SOAB niet steunen. Vanwege het ontoereikend archiveringsproces binnen het Land kon tevens de gevraagde onderliggende documentatie niet of niet tijdig (meestal langer dan twee á drie weken) worden opgeleverd, waardoor de SOAB haar controlewerkzaamheden niet tijdig kon uitvoeren of afronden.[14]
Ook de Rekenkamer vraagt de aandacht voor de manier van archivering door de overheid, omdat dit de oorzaak is van het ontbreken van informatie (documenten, specificaties, onderbouwingen e.d.) die nodig is om de jaarrekening te kunnen controleren. Door het ontbreken van informatie bestaan er onzekerheden aangaande de juistheid, volledigheid en rechtmatigheid van de in de Jaarrekening 2014 verantwoorde posten. Verder stelt de Rekenkamer dat er ernstige en omvangrijke tekortkomingen in de interne controle bestaan en daarmee in het financieel beheer.[15] Met betrekking tot het financieel beheer is de Rekenkamer dan ook van oordeel dat in 2014 sprake was van ernstig falend financieel beheer en dat de Staten daardoor niet over betrouwbare informatie kunnen beschikken waardoor de uitvoering van het beleid door de regering niet goed kan worden beoordeeld.[16]
2°. Conclusie en advies
De Raad maakt uit het bovenstaande op dat met name vanwege de staat van het financiële beheer, waardoor de controle van en het onderzoek naar de Jaarrekening 2014 belemmeringen ondervinden, vooralsnog niet voldaan kan worden aan de wettelijke termijn voor de indiening van een jaarrekening bij de Staten.
Verder constateert de Raad wederom dat de regering enerzijds en de SOAB en de Rekenkamer anderzijds een andere visie hebben ten aanzien van de oorzaken voor het overschrijden van de termijnen die gelden voor controle van en onderzoek naar een jaarrekening, in dit geval de Jaarrekening 2014. De Raad heeft er eerder op gewezen dat gezorgd moet worden voor een betere communicatie tussen de diverse actoren en dat in een vroeg stadium overlegd moet worden. Daarbij heeft de Raad geadviseerd een projectorganisatie “jaarrekening controle” in te stellen waarin alle actoren vertegenwoordigd zijn en waarin de werkzaamheden voor de jaarrekeningen vroegtijdig worden gepland en afgestemd zodat misverstanden en irritaties worden voorkomen.[17] In dit verband zou moeten worden nagegaan of het Ministerie van Financiën hiervoor over voldoende personele capaciteit en middelen beschikt. Dit geldt ook voor de SOAB en de Rekenkamer.
De Raad adviseert de regering wederom om als opdrachtgever van de controle door de SOAB het initiatief te nemen tot de opzet van bedoelde projectorganisatie. Het is de regering die ingevolge artikel 2 van de Lvc 2010 verantwoordelijk is voor het opstellen van een jaarrekening, die tezamen met de toelichting, een zodanig inzicht geeft in zowel de financiële positie als de baten en lasten dat met betrekking tot beide een verantwoord inzicht kan worden gevormd. Door een betere samenwerking en communicatie kan de overschrijding van de wettelijke termijn voor het indienen van een jaarrekening bij de Staten worden verkort en kan tevens de kwaliteit van de jaarrekeningen worden verhoogd. Tevens wordt geadviseerd in de memorie van toelichting op het bovenstaande in te gaan.
Het indienen van een ontwerplandsverordening tot vaststelling van een jaarrekening bij de Staten zonder de controleverklaring en het accountantsverslag van de SOAB en/of het rapport van bevindingen van de Rekenkamer
In de memorie van toelichting staat dat de regering de ontwerplandsverordening tot vaststelling van jaarrekeningen desnoods zonder de rapportages van de SOAB en/of de Rekenkamer bij de Staten zal indienen.[18]
De Raad vindt het begrijpelijk dat de regering stipt wil voldoen aan de betreffende termijnen van de Lvc 2010. Het ontbreken van de rapportages van de SOAB en de Rekenkamer bergt echter het risico van een kwalitatief ondermaatse jaarrekening in zich, met een geringe informatiewaarde. Daardoor kunnen de Staten moeilijk beoordelen waar de ministers precies verantwoording over afleggen. Het proces van controle door de SOAB kan tussentijds immers leiden tot correcties in een jaarrekening waardoor de jaarrekening aan getrouwheidsgehalte wint.[19] Dit blijkt ook de bedoeling van de wetgever te zijn omdat in de toelichting op artikel 51 van de Lvc 2010 staat dat vast dient te staan dat een jaarrekening niet door de Staten kan worden geaccepteerd indien zij niet de beschikking hebben over het verslag van de Rekenkamer daarover.[20]
Een jaarrekening die adequate informatiewaarde bevat beantwoordt aan haar functie als verantwoordingsinstrument. Om die reden moet voorkomen worden dat het snel indienen van een jaarrekening ten koste gaat van de kwaliteit van die jaarrekening.
De regering is er eerder door de Raad op geattendeerd dat bedoelde termijnen geen fatale termijnen zijn maar termijnen van orde. Dat wil zeggen dat ze in zoverre belangrijk zijn dat ze niet vrijblijvend zijn maar richtinggevend en men moet zich er doorgaans aan houden.[21]
Om te voorkomen dat een jaarrekening niet beantwoordt aan haar functie als verantwoordingsinstrument omdat deze weinig informatiewaarde bevat, adviseert de Raad de regering een ontwerplandsverordening tot vaststelling van een jaarrekening niet bij de Staten in te dienen zonder de rapportages van de SOAB en de Rekenkamer.
Aanpassing van getrouwheidsfouten naar aanleiding van het advies van het Cft
Artikel 18, vierde lid, van de Rijkswet financieel toezicht Curaçao en Sint Maarten bepaalt dat de Raad van Ministers uiterlijk op 31 augustus van ieder jaar een afschrift van de vastgestelde jaarrekening over het voorafgaande jaar aan het Cft verstrekt. Het Cft beoordeelt of er sprake is van een tekort op de gewone dienst en een overschrijding van de rentelastnorm, waarbij rekening wordt gehouden met de bevindingen van de SOAB en de Rekenkamer.
In zijn d.d. 17 januari 2018 uitgebrachte “Reactie op de vastgestelde jaarrekeningen 2012 en 2013”, kenmerk Cft 201800016, stelt het Cft op pagina 2 dat hij in zijn advies op de conceptjaarrekeningen 2012 en 2013 heeft geadviseerd om de gekwantificeerde getrouwheidsfouten van de SOAB en de Rekenkamer in de vastgestelde versie van de betreffende jaarrekeningen aan te passen. Omdat het Cft dit niet terugziet in de vastgestelde jaarrekeningen 2012 en 2013 verzoekt hij de regering de getrouwheidsfouten alsnog in de Jaarrekening 2014 aan te passen.[22]
Aangezien het advies van het Cft over de Jaarrekening 2014 nog niet openbaar is gemaakt en de Raad om die reden daar nog geen kennis van heeft kunnen nemen, adviseert de Raad de regering in de memorie van toelichting concreet aan te geven of de bovenbedoelde getrouwheidsfouten in de Jaarrekening 2014 zijn aangepast.
Verbetertraject
Verbeterplannen
De Rekenkamer [23], de SOAB [24] en de Raad [25] hebben eerder gewezen op de noodzaak tot het in gang zetten van verbeterplannen voor het verkrijgen van een goedkeurende controleverklaring met betrekking tot jaarrekeningen. Daartoe zijn aanbevelingen gedaan.
Bij de controle van de Jaarrekening 2014 heeft de SOAB echter geen significante voortgang gezien in het implementeren van bijvoorbeeld de verbetering van de interne beheersingsmaatregelen binnen de ministeries ten opzichte van 2013.[26]
De Rekenkamer heeft op grond van zijn onderzoek gesteld zelfs formeel bezwaar te hebben inzake de Jaarrekening 2014 en het financieel beheer omdat er geen verbetering is opgetreden en de regering geen verbeterplan heeft vastgesteld om de oorzaken voor fouten en onzekerheden weg te nemen. Aangezien de reactie van de Minister daarop onvoldoende zekerheid gaf dat de oorzaak voor het bezwaar zou worden weggenomen, heeft de Rekenkamer zijn bezwaar gehandhaafd en dit aan de Staten medegedeeld. Daarbij heeft de Rekenkamer de Raad van Ministers geadviseerd d.d. 7 februari 2017 om hun plan van aanpak als aanvullende toelichting op de jaarrekening naar de Staten te sturen. Na beoordeling van het betreffende plan is de Rekenkamer tot de slotsom gekomen dat het plan onvoldoende zekerheid biedt dat de tekortkomingen die een beperking vormen voor een goedkeurende verklaring daarmee worden weggewerkt [27]
Uit de memorie van toelichting blijkt dat de regering zich terdege bewust is van het feit dat het financieel beheer verbeterd moet worden en dat dit een continu proces is. Tegen die achtergrond zijn al diverse verbeterplannen in werking gezet.[28] Hoewel dit een positieve ontwikkeling is, vinden de SOAB en de Rekenkamer het vooralsnog onvoldoende en de Rekenkamer heeft zelfs de bezwaarprocedure van artikel 27 van de Lv ARC doorlopen om een signaal te geven dat de maatregelen dringend nodig zijn.[29]
De Raad benadrukt nogmaals dat het de regering is die verantwoordelijk is voor het opstellen van een jaarrekening, die tezamen met de toelichting, een zodanig inzicht geeft in zowel de financiële positie als de baten en lasten dat met betrekking tot beide een verantwoord inzicht kan worden gevormd. De Raad is van oordeel dat ook voor een efficiënte en effectieve aanpak en bewaking van de verbeterplannen het belangrijk is dat gecommuniceerd en samengewerkt wordt met de SOAB en de Rekenkamer teneinde een goedkeurende controleverklaring te verkrijgen.
De Raad adviseert de regering in de memorie van toelichting op het bovenstaande in te gaan.
Correcties naar aanleiding van de controle door de SOAB
De Rekenkamer vindt dat het Ministerie van Financiën de corrigeerbare fouten op aangeven van de SOAB zou hebben moeten corrigeren, ook nadat de Jaarrekening 2014 door de Raad van Ministers was vastgesteld, hetgeen niet is gebeurd. De correcties moeten volgens de Rekenkamer voorkomen dat fouten in de jaarrekening worden gehandhaafd waardoor er geen goed beeld bestaat van de werkelijke inkomsten en uitgaven en de financiële positie van het Land.[30] Daarbij merkt de Raad op dat vermeden moet worden dat een fout, indien deze niet wordt gecorrigeerd in het dienstjaar waarop die betrekking heeft, doorwerkt in opvolgende jaarrekeningen.
De Raad adviseert de regering in de toekomst de corrigeerbare fouten naar aanleiding van de controle van een jaarrekening door de SOAB te verbeteren, teneinde een juist beeld te verkrijgen van de werkelijke inkomsten en uitgaven en de financiële positie van het Land.
III. Opmerkingen van wetstechnische en redactionele aard
Opmerkingen van wetstechnische en redactionele aard zijn in een bijlage bij dit advies opgenomen en worden geacht hiervan integraal onderdeel uit te maken.
Concluderend geeft de Raad van Advies de regering in overweging de ontwerplandsverordening bij de Staten in te dienen, nadat met het vorenstaande rekening is gehouden.
Willemstad, 9 mei 2018
de Ondervoorzitter, de Secretaris,
____________________ _____________________
mevr. mr. L. M. Dindial mevr. mr. C. M. Raphaëla
Bijlage behorende bij het advies van de Raad van Advies, RvA no. RA/15-18-LV
Zowel het ontwerp als de memorie van toelichting heeft wetstechnische en redactionele onvolkomenheden. De Raad noemt de volgende voorbeelden.
Het ontwerp
Het formulier van bekendmaking (artikelen 7 en 10 van de Bekendmakingsverordening en aanwijzing 152 van de Awr)
Voorgesteld wordt het onderschrift van het formulier van bekendmaking (“Gegeven te Willemstad,”) inclusief de ondertekening in verband met de bekrachtiging van de onderhavige landsverordening te verplaatsen ná het onderdeel “Geselecteerde Stichtingen” op pagina 167 van de Jaarrekening 2014.
De considerans
Voorgesteld wordt in de considerans:
in de eerste overweging “land” te vervangen door “Land”, en
in de tweede overweging “jaarrekening” te vervangen door “Jaarrekening”.
De memorie van toelichting
Pagina 2
Het verslag van bevindingen van de Rekenkamer wordt aan de Minister van Financiën toegestuurd en op grond van artikel 50, derde lid, van de Lvc 2010 in samenhang met artikel 85, vijfde lid, tweede volzin van de Staatsregeling, ook aan de Staten. Iets anders is dat de ontwerplandsverordening tot vaststelling van een jaarrekening, ingevolge artikel 51, eerste lid, van de Lvc 2010 en artikel 85, vijfde lid, eerste volzin van de Staatsregeling, aan de Staten ter vaststelling wordt aangeboden. Deze ontwerplandsverordening wordt echter niet aan de regering aangeboden.
Gezien het bovenstaande wordt voorgesteld het laatste tekstblok op pagina 2 van de memorie van toelichting, waarin staat dat de betreffende ontwerplandsverordening zowel aan de Staten als aan de regering wordt toegestuurd, aan te passen.
[1] Gedateerd 8 maart 2016.
[2] Gedateerd 8 maart 2016, kenmerk 16/0250R/SF.
[3] De Controleverklaring SOAB, pagina 1, voorlaatste tekstblok.
[4] Idem als in voetnoot 3.
[5] Rapport van de Rekenkamer 2014, pagina’s 3 tot en met 6.
[6] Rapport van bevindingen Jaarrekening 2013 van de Rekenkamer d.d. juli 2015, pagina 5, vierde en vijfde tekstblok.
[7] Rapport van de Rekenkamer 2014, pagina 5, laatste tekstblok.
[8] Rapport van de Rekenkamer 2014, pagina’s 5, 6, 29 en 30.
[9] Rapport van de Rekenkamer 2014, pagina 13, eerste tekstblok.
[10] Memorie van toelichting, tabel op pagina 2.
[11] De termijn van een maand is ingaande 19 september 2015 gewijzigd in twee maanden (P.B. 2015, no. 50).
[12] Memorie van toelichting, pagina 3, eerste en tweede tekstblok.
[13] Verslag SOAB, pagina 2, vierde en vijfde tekstblok.
[14] Verslag SOAB, pagina 3, tweede tekstblok.
[15] Rapport van de Rekenkamer 2014, pagina 4, tweede tekstblok.
[16] Rapport van de Rekenkamer 2014, pagina 22, laatste tekstblok.
[17] Advies van de Raad d.d. 1 december 2015, RvA no. RA/43-15, over de ontwerplandsverordening houdende vaststelling van de jaarrekening van Curaçao voor het dienstjaar 2013 (zaaknummer 2015/52288), pagina 5, onderdeel “3. Communicatie tussen de diverse actoren tijdens de vaststellingsprocedure van de jaarrekening”.
[18] Memorie van toelichting, pagina 3, derde tekstblok.
[19] Zie ook het Rapport van de Rekenkamer, 2014, pagina 23, onderdeel “4.2 Fouten in de jaarrekening”.
[20] Memorie van toelichting bij de Lvc 2010, pagina 34, de toelichting op artikel 51 van de Lvc 2010, tweede volzin.
[21] Advies van de Raad d.d. 27 februari 2014 over de ontwerplandsverordening houdende vaststelling van de jaarrekening van Curaçao voor het dienstjaar 2011 (zaaknummer 2014/003811) (RvA no. RA/04-14-LV), pagina 2, derde tekstblok.
[22] Reactie op de vastgestelde jaarrekeningen 2012 en 2013 d.d. 17 januari 2018, pagina 2, tweede tekstblok.
[23] Bijvoorbeeld in het Rapport bij de Jaarrekening 2013 van de Rekenkamer, pagina’s 6 en 7.
[24] Bijvoorbeeld in het Verslag SOAB, pagina 2, derde tekstblok (onderzoeksbevindingen 2013).
[25] Bijvoorbeeld in de adviezen van de Raad over de ontwerplandsverordening houdende vaststelling van de jaarrekening van Curaçao voor het dienstjaar 2012 (zaaknummer 2015/018587) (RvA no. RA/19-15-LV), pagina 6 bij “2. Verbetertraject” en de ontwerplandsverordening houdende vaststelling van de jaarrekening van Curaçao voor het dienstjaar 2013 (zaaknummer 2015/52288) (RvA no. RA/43-15-LV), pagina 5 bij “4. Verbetertraject”.
[26] Het Verslag SOAB, pagina 2, derde tekstblok.
[27] Rapport van de Rekenkamer 2014, pagina 5, laatste tekstblok.
[28] De memorie van toelichting, pagina’s 21 tot en met 29, waarin naast wetgevingstrajecten de volgende trajecten worden belicht: Plan van aanpak tot het verbeteren van financieel beheer (Pefa), Overplaatsing en optimalisatie van afdeling Financiële administratie, Verbetertrajecten naar aanleiding van jaarrekeningcontroles SOAB, Traject opleiding ten behoeve van de Financiële functie en Verantwoorde Beleidsbegroting en verantwoording.
[29] Rapport van bevindingen Jaarrekening 2013 van de Rekenkamer d.d. juli 2015, pagina 5, vierde en vijfde tekstblok.
[30] Rapport van de Rekenkamer 2014, pagina 23, onder “4.2 Fouten in de Jaarrekening”.