no Download PDF Print

Adviezen

RvA no. RA/16-16-LB

Uitgebracht op : 25/05/2016
Publicatie datum: 11/01/2017

Ontwerplandsbesluit, houdende algemene maatregelen, ter uitvoering van artikel 2, derde en vierde lid, van de Landsverordening Georganiseerd Overleg in Ambtenarenzaken (Landsbesluit aanmerken representativiteit organisaties Centrale Commissie) (zaaknummer 2016/010456)

Ontwerplandsbesluit, houdende algemene maatregelen, ter uitvoering van artikel 2, derde en vierde lid, van de Landsverordening Georganiseerd Overleg in Ambtenarenzaken (Landsbesluit aanmerken representativiteit organisaties Centrale Commissie)
(zaaknummer 2016/010456)

Advies: Met verwijzing naar uw adviesverzoek d.d. 31 maart 2016 om het oordeel van de Raad van Advies inzake bovengenoemd onderwerp en naar aanleiding van de behandeling hiervan op  23 mei 2016, bericht de Raad u als volgt.

Inhoudelijke opmerkingen

Het ontwerp

Artikel 1

Artikel 1, onderdeel b, van het onderhavige ontwerplandsbesluit (hierna te noemen: het ontwerp) bepaalt dat een accountant een bewijs van het aantal aangesloten leden bij een organisatie en de personalia van die leden dient te leveren. In de toelichting op artikel 1 (pagina 3, tweede tekstblok, van de nota van toelichting) staat dat een dergelijk bewijs ook bij een notariële akte geleverd kan worden. Dat laatste is op grond van artikel 1, onderdeel b, van het ontwerp niet mogelijk.

Uit het voorgaande kan geconcludeerd worden dat de regering het bewijs van de accountant en de notariële akte in dezen kennelijk gelijkelijk waardeert. Indien dat het geval is, is het wenselijk dat de regering het leveren van bewijs door middel van een notariële akte niet beperkt tot de gevallen waarin een organisatie over onvoldoende financiële middelen beschikt, maar deze optie in alle gevallen openhoudt.

De Raad adviseert de regering artikel 1, onderdeel b, van het ontwerp in bovenbedoelde zin aan te passen en de toelichting daarop daarmee in overeenstemming te brengen.

Artikel 2

10. Formulering normen

Artikel 2, aanhef, onderdeel 4, van het ontwerp stelt als norm dat de organisatie onafhankelijk is van andere organisaties niet zijnde een vereniging van organisaties van werknemers. Voorts stelt onderdeel 5 van genoemd artikel als norm dat de inrichting en de financiële draagkracht van de organisatie een geregelde voortzetting van de werkzaamheden moeten kunnen waarborgen.

Uit het ontwerp blijkt niet aan de hand van welke gegevens getoetst wordt of een organisatie aan bedoelde normen voldoet. De normen die gesteld worden zijn om die reden vaag waardoor het risico bestaat dat deze willekeurig ingevuld kunnen worden.

De Raad adviseert de regering de normen opgenomen in artikel 2, onderdelen 4 en 5, van het ontwerp met het oog op het voorgaande te concretiseren.

20. Het vereiste aantal leden

Het minimumaantal van 200

Artikel 2, onderdeel 6, van het ontwerp stelt dat de organisatie minimaal 200 leden dient te hebben om als representatief aangemerkt te kunnen worden.

Op pagina 2, laatste tekstblok, van de nota van toelichting staat dat bij het stellen van normen enerzijds rekening is gehouden met het feit dat geen versnippering van organisaties wordt aangemoedigd. Anderzijds is rekening gehouden dat het draagvlak van het resultaat van het overleg zo breed mogelijk moet zijn. Dat uitgangspunt is naar het oordeel van de Raad niet onjuist. Uit de nota van toelichting blijkt echter niet waarom gekozen is voor een minimum van 200 leden en niet meer of minder. Het rapport van de Commissie Centraal Georganiseerd Overleg in Ambtenarenzaken waarnaar op pagina 1, laatste tekstblok, van de nota van toelichting wordt verwezen en waarin het minimum aantal van 200 ook voorkomt, dateert uit het jaar 1994. Het is mogelijk dat door verloop van tijd (ook) met andere aspecten dan die welke in 1994 aan de orde waren, rekening gehouden moet worden. Een minimum aantal van 200 leden in 2016 kan aldus achterhaald zijn.

De Raad adviseert de regering gezien het voorgaande aan te geven waarom in het ontwerp gekozen is voor bovenbedoelde norm en niet voor een andere.

De spreiding van de leden over entiteiten, diensten en sectoren

Voor wat betreft de beoordeling van het feitelijk aantal leden staat op pagina 4, eerste tekstblok, van de nota van toelichting dat “de spreiding over de entiteiten” en “de spreiding over de diensten/sectoren” mede in aanmerking worden genomen.

De hiervoor genoemde criteria zijn van dien aard dat de Raad van oordeel is dat zij in de tekst van het ontwerp moeten worden opgenomen.

Aangezien “de spreiding over de entiteiten” en “de spreiding over de diensten/sectoren” als zodanig voorts niet nader zijn ingevuld, adviseert de Raad de regering in de nota van toelichting aan te geven wat bedoeld wordt met “de spreiding” de “entiteiten” en “diensten/sectoren”.

30. Het behartigen van specifieke belangen

Het getalsmatig criterium voor het representativiteitsvereiste waar hiervoor sprake was, is niet de enige maatstaf waaraan het recht om tot het collectieve overleg te worden toegelaten, wordt afgemeten. Behalve naar het ledental van een vakbond, dient volgens vaste rechtspraak in voorkomende gevallen tevens te worden beoordeeld of een (kleinere) vakbond mogelijk over een zodanige ervaring en deskundigheid beschikt of opkomt voor dermate specifieke belangen die door de andere vakbonden worden veronachtzaamd, dat toelating een toegevoegde waarde aan het overleg verleent.[1]

De Raad adviseert de regering in artikel 2 van het ontwerp met het voorgaande rekening te houden.

Artikel 3

Uit artikel 3 van het ontwerp blijkt niet binnen welke termijn vóór het verstrijken van de periode van één jaar bedoeld in dat artikel, de relevante stukken voorgelegd moeten worden voor de nieuwe beoordeling van de representativiteit van de organisatie.

De Raad adviseert de regering het ontwerp met inachtneming van het voorgaande aan te vullen.

 

De nota van toelichting

 Financiële gevolgen

Het ontwerp, dat op zich alleen de normen voor toetreding tot de Centrale Commissie van Vakbonden (hierna: CCvV) regelt, zal op zich geen financiële gevolgen hebben voor de begroting van het Land. Op pagina 4 van de nota van toelichting behorende bij het ontwerp staat dat een bedrag van NAf 600.000,= is begroot ten behoeve van de organisaties die zitting hebben in het Centraal Georganiseerd Overleg in Ambtenarenzaken (hierna: CGOA). Volgens de nota van toelichting is geanticipeerd op de mogelijke toetreding van onderwijsvakbonden door een hoger bedrag op de Begroting voor het dienstjaar 2016 op te nemen dan in de afgelopen jaren.

De vakbonden die als representatief worden aangemerkt in de zin van de Landsverordening Georganiseerd Overleg in Ambtenarenzaken, hebben op grond van artikel 3, eerste lid van voornoemde landsverordening zitting in de CCvV. Als onderdeel van genoemde commissie participeren zij op grond van artikel 4, eerste lid, van die landsverordening ook aan het CGOA. Het CCvV en het CGOA zijn formeel twee aparte entiteiten. Om die reden dient de financiële paragraaf niet te verwijzen naar de middelen die op de begroting gereserveerd zijn voor het CGOA, maar naar de middelen die specifiek voor de CCvV begroot zijn.

De Raad adviseert de regering de nota van toelichting met inachtneming van het voorgaande aan te passen.

Toetreding andere organisaties

Het ontwerp beoogt normen vast te stellen ter beoordeling van de representativiteit van organisaties die de belangen behartigen van ambtenaren in de zin van artikel 1, eerste lid, van de Landsverordening Materieel Ambtenarenrecht (hierna: LMA). Ambtenaar in de zin van de LMA is degene die door het bevoegd gezag is benoemd of aangesteld in openbare dienst om ten behoeve van het Land werkzaam te zijn. Tot de openbare dienst behoort volgens artikel 1, tweede lid, van de LMA mede het van overheidswege gegeven onderwijs.

In de nota van toelichting wordt melding gemaakt van de mogelijke toetreding van onderwijsvakbonden tot het CGOA.

De Raad adviseert de regering bij het beoordelen van de representativiteit van een organisatie steeds vooraf te toetsen of de organisatie voldoet aan de omschrijving in artikel 1, onderdeel f, van de Landsverordening Georganiseerd Overleg in Ambtenarenzaken juncto artikel 1 van de LMA.

Onderdeel “2. Artikelsgewijze toelichting”

Op pagina 3 wordt vanaf het derde tekstblok een toelichting gegeven op artikel 2 van het ontwerp. De informatie in het derde en vierde tekstblok is niet uit artikel 2 van het ontwerp te herleiden. Dit geldt ook voor de inhoud van het zesde tekstblok. Indien zulks voorwaarden betreffen waaraan de organisatie dient te voldoen, dan dienen deze voorwaarden in de tekst van artikel 2 te worden opgenomen.

De Raad adviseert de regering met het voorgaande rekening te houden.

 

Opmerkingen van wetstechnische en redactionele aard

Opmerkingen van wetstechnische en redactionele aard zijn in een bijlage bij dit advies opgenomen en worden geacht hiervan integraal onderdeel uit te maken.

Concluderend geeft de Raad van Advies de regering in overweging conform de in het ontwerplandsbesluit, houdende algemene maatregelen, opgenomen voorstellen te besluiten, nadat met het vorenstaande rekening is gehouden.

Willemstad, 25 mei 2016

de fungerend Ondervoorzitter,                          de Secretaris,

___________________                                    ____________________

mevr. mr. L.M. Dindial                                      mevr. mr. C. M. Raphaëla

 

[1] Zie Hof Arnhem, 14 maart 1995, ECLI:NL:GHARN:1995:AG1061 en Rb Utrecht, 1 april 2009, r.o. 4.8, ECLI:NL:RBUTR:2009:BH9295.

 

Zowel het ontwerp als de nota van toelichting heeft wetstechnische en redactionele onvolkomenheden. De Raad noemt de volgende voorbeelden.

Het ontwerp

Opschrift

Het ontwerp dient slechts uitvoering te geven aan artikel 2, derde lid, van de Landsverordening Georganiseerd Overleg in Ambtenarenzaken. Het vierde lid van genoemde landsverordening behoeft immers geen nadere uitvoering in een landsbesluit, houdende algemene maatregelen. Het landsbesluit waarop in dat artikellid wordt gedoeld, is een landsbesluit sec dat telkens per organisatie en jaarlijks dient te worden uitgevaardigd bij het aanmerken van een organisatie als een representatieve organisatie in de zin van voornoemde landsverordening.

Voorgesteld wordt daarom om de woorden “en vierde” in het opschrift te schrappen.

Aanhef

Voorgesteld wordt “IN NAAM DER KONING” te vervangen door “In naam van de Koning”, “DE GOUVERNEUR van Curaçao” door “De Gouverneur van Curaçao,” en om de woorden “Op voordracht van de Minister van Bestuur, Planning en Dienstverlening” te schrappen (zie artikel 8 van de Bekendmakingsverordening).

Voorgesteld wordt voorts om de tweede overweging in woorden van de volgende strekking te doen luiden: “dat het wenselijk is voor de toetreding tot de Centrale Commissie van Vakbonden normen vast te stellen ter beoordeling van de representativiteit van organisaties die het behartigen van de belangen van ambtenaren ten doel heeft”.

Artikel 1

Voorgesteld wordt artikel 1 te vernummeren tot artikel 2 en artikel 2 tot artikel 1.

Voorgesteld wordt de aanhef in woorden van de volgende strekking te doen luiden: “Bij het verzoek, bedoeld in artikel 2, tweede lid, van de Landsverordening Georganiseerd Overleg in Ambtenarenzaken, worden de volgende gegevens door de organisatie overgelegd”.

Voorgesteld wordt voorts om uit onderdelen a, b en c te laten blijken dat het om de statuten en het huishoudelijk reglement, het aantal leden respectievelijk het bestuur en andere organen van de organisatie gaat. Tevens dient uit onderdeel d te blijken dat het het correspondentieadres van de organisatie betreft.

Voorgesteld wordt bovendien om in onderdeel b “de accountant” te vervangen door “een accountant” en “voorna(a)m(e)n door “voornamen”. Tevens wordt voorgesteld om de verwijzing naar de Landsverordening Georganiseerd Overleg in Ambtenarenzaken te vervangen door een verwijzing naar de Landsverordening Materieel Ambtenarenrecht.

Artikel 1, onderdeel c, van het ontwerp bepaalt dat een overzicht van de samenstelling van het bestuur of andere organen van de organisatie moet worden overgelegd.

Het kan zijn dat de regering beoogt naast een overzicht van de samenstelling van het bestuur van de organisatie ook een overzicht te krijgen van de samenstelling van de andere organen van de organisatie. Indien dat het geval is wordt voorgesteld “het bestuur of andere organen” te vervangen door “de organen” of “het bestuur en de andere organen”.

Artikel 2

Voorgesteld wordt in de aanhef “c.q. criteria” te schrappen.

Voorgesteld wordt voorts “die groep” te vervangen door “de groep” en om na “te beschermen” een komma te plaatsen.

Artikel 3

Voorgesteld wordt “zoals” te schrappen.

Artikelen 4 en 5

Voorgesteld wordt “landsbesluit, houdende algemene maatregelen” te vervangen door “landsbesluit”.

De nota van toelichting

Opschrift

Voorgesteld wordt “en vierde” te schrappen.

Onderdeel “1. Algemeen”

Voorgesteld wordt op pagina 1, derde tekstblok “c.q. criteria” en in het vierde tekstblok, eerste volzin, “criteria” te schrappen (zie ook pagina 2, voorlaatste en laatste tekstblok).

Voorgesteld wordt voorts op pagina 2, tweede tekstblok, de voetnoot achter punt 4 te schrappen. De verwijzing daarin naar artikel 2, vierde lid, van de Landsverordening Georganiseerd Overleg in Ambtenarenzaken klopt niet.

Onderdeel “2. Artikelsgewijze toelichting”

Pagina 3

Voorgesteld wordt in het tweede tekstblok, eerste volzin, “kan” te vervangen door “moet”.

Voorgesteld wordt het vijfde tekstblok te schrappen; het biedt geen extra toelichting op artikel 2 van het ontwerp. Bovendien is het verband tussen de twee volzinnen niet duidelijk.

Voorgesteld wordt het zevende tekstblok te schrappen, omdat het geen toelichting geeft op artikel 2 van het ontwerp.

Pagina 4

Voorgesteld wordt in het tweede tekstblok, tweede volzin, “als genoemd” te vervangen door “genoemd”.