no Download PDF Print

Adviezen

RvA no. RA/16D-09-RW

Uitgebracht op : 17/07/2009
Publicatie datum: 28/06/2011

Ontwerp-Regels tot vaststelling van een zeegrens tussen Curaçao en Bonaire en Sint Maarten en Saba (1169/RNA, DWJ’09/087)

Advies:  Met verwijzing naar uw adviesverzoek d.d. 25 maart 2009 om het oordeel van de Raad van Advies inzake bovengenoemd onderwerp en de behandeling hiervan in de vergadering van de Raad van Advies d.d. 13 juli 2009, bericht de Raad u als volgt.

De ontwerp-Regels tot vaststelling van een zeegrens tussen Curaçao en Bonaire en Sint Maarten en Saba strekt, volgens de considerans, ertoe in verband met het verkrijgen door Curaçao en Sint Maarten van de hoedanigheid van land in het Koninkrijk een grens vast te stellen tussen de zeegebieden, met inbegrip van de daaronder gelegen zeebodem en ondergrond, van Curaçao enerzijds en Bonaire anderzijds, respectievelijk Sint Maarten enerzijds en Saba anderzijds.

Bestudering van het onderhavige voorstel van rijkswet alsmede de overige bij het adviesverzoek gevoegde stukken geeft de Raad aanleiding tot het maken van de navolgende opmerkingen.

Inhoudelijke opmerkingen

De memorie van toelichting
Blijkens de memorie van toelichting behorende bij het onderhavige voorstel van rijkswet zal de zeegrens tussen (het toekomstig land) Curaçao en (het toekomstig openbaar lichaam) Bonaire en tussen (het toekomstig land) Sint Maarten en (het toekomstig openbaar lichaam) Saba worden gevormd door de equidistantielijn oftewel de middellijn tussen de betrokken eilanden. De Raad constateert dat de keuze voor de equidistantielijn in de memorie van toelichting niet wordt toegelicht.

Naar de mening van de Raad dient er bij de afbakening van de zeegrens tussen Bonaire en Curaçao respectievelijk Sint Maarten en Saba rekening te worden gehouden met de omstandigheid dat de zeegrens tussen de nieuwe entiteiten binnen het Koninkrijk der Nederlanden ooit zou kunnen veranderen van een interne grens tussen delen van het Koninkrijk in een grens tussen soevereine Staten. In dat geval zullen de volkenrechtelijke regels met betrekking tot de afbakening van zeegebieden moeten worden toegepast om de internationale zeegrenzen vast te stellen. Uit een oogpunt van rechtszekerheid met betrekking tot bijvoorbeeld eventuele concessies die zijn verleend voor de opsporing en winning van minerale rijkdommen acht de Raad het gewenst dat nu reeds de methode wordt gehanteerd die het volkenrecht voorschrijft voor deze afbakening. Meer in het algemeen kan worden geconstateerd dat binnen federale staten de afbakening van zeegrenzen
tussen de deelstaten waar nodig geschiedt conform de regels van het volkenrecht.
In het onderhavige voorstel van rijkswet gaat het om de afbakening van zowel de territoriale zee als de maritieme jurisdictiezones daar voorbij (de aansluitende zone, het continentaal plat (CP) en de (potentiële) exclusieve economische zone (EEZ). Volgens het volkenrecht geldt voor de afbakening van de territoriale zee als uitgangspunt de equidistantielijn. Voor wat betreft de afbakening van het CP en de EEZ wordt als basisregel voor de afbakening uitgegaan van de billijkheid.
Uit de memorie van toelichting blijkt niet duidelijk hoe bij de afbakening van genoemde zeegrenzen tussen Curaçao enerzijds en Bonaire anderzijds respectievelijk Sint Maarten enerzijds en Saba anderzijds de volkenrechtelijke regels met betrekking tot de afbakening van zeegebieden zijn toegepast.
De Raad geeft in overweging de memorie van toelichting op genoemd punt te doen aanvullen en verduidelijken.

Ook is de Raad van mening dat de artikelsgewijze toelichting bij de artikelen 1 en 3 van het onderhavige voorstel van rijkswet weinig helder is voor wat betreft de status van de nieuwe grenzen (staatsrechtelijke grenzen binnen een staat) en de grondslag voor de toepassing van internationale regels voor de vaststelling daarvan.
De Raad geeft in overweging de memorie van toelichting ook op dit punt te doen aanvullen en verduidelijken.

Het valt de Raad voorts op dat in de memorie van toelichting geen melding wordt gemaakt van het feit dat er reeds een zeegrens tussen Curaçao en Bonaire en tussen Sint Maarten en Saba bestaat, en dat deze gevormd wordt door de equidistantielijn. Immers in artikel 4, derde lid, van de Visserijlandsverordening 1991 (P.B. 1991, no. 74) is bepaald dat op plaatsen waar de territoriale zee tussen de eilandgebieden minder breed is dan 24 zeemijlen, de grens gevormd wordt door de middellijn.
De Raad geeft in overweging volledigheidshalve het bovenstaande in de memorie van toelichting te doen vermelden.

Redactionele opmerking
In verband met de vaststelling van de grenslijnen tussen de zeegebieden van het land Curaçao, het openbaar lichaam Bonaire en Venezuela komt een verwijzing in artikel 2 van het onderhavige voorstel van rijkswet naar “Republiek Venezuela” voor. De Raad constateert dat geen rekening is gehouden met het feit dat de naam van het land Venezuela in de constitutie van Venezuela is veranderd. Het voormalige land Venezuela heet thans als volgt: De Bolivariaanse Republiek Venezuela.

De Raad geeft in overweging in artikel 2 van het onderhavige voorstel van Rijkswet en overal in de memorie van toelichting waar de naam van het voormalige land Venezuela wordt genoemd te doen wijzigen in: De Bolivariaanse Republiek Venezuela.

De Raad heeft voor het overige geen opmerkingen.

Concluderend geeft de Raad de regering in overweging in te stemmen met de aanbieding van de onderhavige ontwerp-regeling aan de parlementen van de landen, nadat met vorenstaande opmerkingen rekening zal zijn gehouden.

Willemstad, 17 juli 2009

de Ondervoorzitter,                                de Secretaris,

 

______________________                  ___________________
Prof. mr. F.B.M. Kunneman                    mw. mr. C.M. Raphaëla