no Download PDF Print

Adviezen

RvA no. RA/17-09-LV

Uitgebracht op : 08/10/2009
Publicatie datum: 08/10/2009

Ontwerp-landsverordening tot wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek ter zake van gezamenlijk gezag over minderjarige kinderen (Landsverordening gezamenlijk gezag) (89/RNA e.a., DWJ’09/011-a)

Met verwijzing naar uw adviesverzoek d.d. 7 april 2009 om het oordeel van de Raad van Advies inzake bovengenoemd onderwerp en de behandeling hiervan in de vergadering van de Raad van Advies d.d. 17 augustus 2009, bericht de Raad u als volgt.

De onderhavige ontwerp-landsverordening strekt, volgens de considerans, ertoe in verband met recente rechtspraak van de Hoge Raad der Nederlanden, Boek 1 van het nieuwe Burgerlijk Wetboek te wijzigen ter zake van gezamenlijk gezag over minderjarige kinderen.

Bestudering van de onderhavige ontwerp-landsverordening en de bijbehorende memorie van toelichting alsmede de overige bij het adviesverzoek gevoegde stukken geeft de Raad aanleiding tot het maken van de navolgende opmerkingen.

Inhoudelijke opmerkingen
De memorie van toelichting
Onderdeel F (artikel 1:251a)
Artikel 251a, eerste lid, zoals voorgesteld in artikel I, onderdeel F, van de onderhavige ontwerp-landsverordening hanteert als criterium om te bepalen of het gezag over het kind aan één van de ouders toekomt, dat de rechter wijziging van het gezag in het belang van het kind wenselijk oordeelt. Uit de toelichting op artikel 251a op pagina 5 van de memorie van toelichting onder onderdeel F (artikel 1:251a) kan worden opgemaakt dat hier gekozen wordt voor een ander criterium dan het in de Nederlandse rechtspraak tot ontwikkeling gebrachte zogenaamde “klem- of -verloren” -criterium. Deze afwijking, vloeit voort uit het overleg met het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba waarin is gebleken “dat het hier te lande wenselijk is dat er (potentieel) iets meer ruimte is om gezamenlijk gezag af te wijzen”. In de memorie van toelichting wordt echter niet vermeld waarom hier te lande meer ruimte nodig wordt geacht. De Raad
vindt dat hier niet kan worden volstaan met alleen de vermelding dat een bepaalde wens bestaat. Ook zal aangegeven dienen te worden waarop deze wens is gebaseerd. De Raad geeft dan ook in overweging tevens de aan de wens ten grondslag liggende redenen op te nemen in de memorie van toelichting.

Op pagina 5 van de memorie van toelichting wordt onder het onderdeel F (artikel 1:251a) ook gesteld dat het Nederlandse artikel 1:251a, eerste lid, onderdeel b, spreekt van “noodzakelijk”. Niet wordt aangegeven waarom in het onderhavige artikel 251a de voorkeur is gegeven aan de term “wenselijk”.
De Raad geeft in overweging toe te lichten waarom de term “wenselijk” is verkozen boven de term “noodzakelijk”.

Opmerking van wetstechnische aard
Memorie van toelichting
In artikel III van de onderhavige ontwerp-landsverordening is een citeertitel opgenomen voor deze wijzigingslandsverordening. Het is niet gebruikelijk om een wijzigingslandsverordening een citeertitel te geven.
De Raad geeft in overweging in de memorie van toelichting de redenen hiervan op te nemen.

 

De Raad heeft voor het overige geen opmerkingen.

Concluderend geeft de Raad de regering in overweging de onderhavige ontwerp-lands-verordening bij de Staten in te dienen, nadat met vorenstaande opmerkingen rekening zal zijn gehouden.

Willemstad, 8 oktober 2009

Namens de Ondervoorzitter, de Secretaris,

 

_______________________ ______________________
mevr. M.M. Leetz-Cijntje mevr. mr. C.M. Raphaëla