no Download PDF Print

Adviezen

RvA no. RA/19-18-LV

Uitgebracht op : 05/06/2018
Publicatie datum: 03/07/2018

Ontwerplandsverordening, houdende goedkeuring van de voortzetting van de geldigheidsduur van drie Sanctiebesluiten (Landsverordening verlenging geldigheidsduur sanctiebesluiten 2018) (zaaknummer 2018/018066)

Ontwerplandsverordening, houdende goedkeuring van de voortzetting van de geldigheidsduur van drie Sanctiebesluiten (Landsverordening verlenging geldigheidsduur sanctiebesluiten 2018) 
(zaaknummer 2018/018066)

Advies:  Met verwijzing naar uw spoedadviesverzoek d.d. 7 mei 2018 om het oordeel van de Raad van Advies inzake bovengenoemd onderwerp en naar aanleiding van de behandeling hiervan op  4 juni 2018, bericht de Raad u als volgt.

I. Algemeen

a. Inleiding

Het Sanctiebesluit Libië, het Sanctiebesluit Al-Qaida c.s., de Taliban van Afghanistan c.s., ISIL c.s., ANF c.s. en lokaal aan te wijzen personen en organisaties, en het Sanctiebesluit Democratische Volksrepubliek Korea 2015 (hierna: de sanctiebesluiten) zullen met ingang van 12 juli 2018 expireren. De sanctieregimes, neergelegd in de sanctiebesluiten, zijn evenwel niet door de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties beëindigd. De onderhavige ontwerplandsverordening (hierna: het ontwerp), strekt daarom ertoe, op grond van artikel 6, vierde lid van de Sanctielandsverordening, de geldigheidsduur van de sanctiebesluiten te verlengen.

b. De aard van de sanctielandsbesluiten

Ingevolge de voorgestelde artikelen 1, 2 en 3 van het ontwerp wordt goedkeuring verleend dat de sanctiebesluiten met ingang van 12 juli 2018 blijven gelden tot dat ze bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, worden ingetrokken. In de memorie van toelichting (pagina 1, voorlaatste tekstblok) staat dat de aard van de sanctiebesluiten niet verandert door het verlenen van goedkeuring bij landsverordening aan het voortduren van de geldigheid van de sanctiebesluiten. Voor alle duidelijkheid is dan ook  in de desbetreffende artikelen van het ontwerp opgenomen dat hun geldigheid voortduurt totdat ze bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, worden ingetrokken.

De Raad kan zich verenigen met het standpunt van de regering dat de aard van de sanctiebesluiten hetzelfde blijft door verlenging van hun geldigheidsduur bij landsverordening. De sanctiebesluiten blijven landsbesluiten, houdende algemene maatregelen, waarvan de bevoegdheid tot het treffen van maatregelen  inzake de onderwerpen, genoemd in de artikelen 3 en 4 van de Sanctielandsverordening,  in de in artikel 2 van genoemde landsverordening opgenomen gevallen aan de regering is gedelegeerd. Alleen de werkingsduur van de sanctiebesluiten, welke op grond van artikel 6, vierde lid, van de Sanctielandsverordening, beperkt was tot drie jaren na hun inwerkingtreding, wordt zoals voorgesteld in het ontwerp verlengd. De Raad is van oordeel dat in de memorie van toelichting volstaan kan worden met de uitleg dat de sanctielandsbesluiten naar hun aard dezelfde blijven en bij de onderhavige landsverordening hun werkingsduur verlengd wordt.

De Raad adviseert de regering de memorie van toelichting met inachtneming van het bovenstaande aan te passen.

c.   Intrekking van de sanctiebesluiten

Het is voor de Raad niet duidelijk waarom in de voorgestelde artikelen 1, 2, en 3 expliciet moet worden opgenomen dat de sanctiebesluiten blijven gelden totdat zij bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, worden ingetrokken. Het is zoals uit aanwijzing 181 van de Aanwijzingen voor de regelgeving blijkt vanzelfsprekend dat de sanctiebesluiten door een regeling van gelijke of hogere orde kunnen worden ingetrokken. Om deze reden is de zinsnede “tot het bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, wordt ingetrokken” in de voorgestelde artikelen 1, 2, en 3 overbodig. Het komt de Raad voor dat het effect dat de regering met die formulering beoogde te realiseren, namelijk dat de sanctiebesluiten voor onbepaalde tijd, net als andere landsbesluiten, houdende algemene maatregelen, kunnen blijven gelden, ook zonder hoger genoemde zinsnede gerealiseerd zal worden.

De Raad adviseert de regering de artikelen 1, 2, en 3 van het ontwerp met inachtneming van het bovenstaande aan te passen.

d.   De nieuwe geldigheidsduur van de sanctiebesluiten

De vraag die dan opkomt is of de verlenging voor onbepaalde tijd van de maatregelen welke in de sanctiebesluiten zijn opgenomen wenselijk is, rekening houdend met de gevolgen die deze zou kunnen hebben voor de Staten of gebieden waartegen zij gericht zijn en het bedrijfsleven. Artikel 6, vierde lid van de Sanctielandsverordening bepaalt dat een sanctielandsbesluit vervalt, behoudens eerdere intrekking, drie jaren na zijn inwerkingtreding, tenzij bij landsverordening anders wordt bepaald. In de memorie van toelichting behorende bij de Sanctielansverordening laat de wetgever zich niet uit over de geldigheidsduur van sanctiebesluiten. Opgemerkt zij dat in de parlementaire stukken bij de Sanctiewet 1977 van Nederland waarbij door de toenmalige wetgever van de Nederlandse Antillen hoogstwaarschijnlijk aansluiting is gezocht bij het redigeren van de Sanctielandsverordening, een verduidelijking wordt gegeven van de in artikel 6, vierde lid, van de Sanctiewet 1977 opgenomen  zinsnede “tenzij bij nadere wet anders wordt bepaald”[1]. Genoemd artikellid van de Sanctiewet 1977 komt, op het woord “wet” na, overeen met artikel 6, vierde lid van de Sanctielandsverordening.    Ten aanzien van genoemde zinsnede wordt in de parlemenaire stukken bij de Sanctiewet 1977 het volgende gesteld “De zinsnede “tenzij bij nadere wet anders wordt bepaald”, waarover van andere zijde verduidelijking is gevraagd, is ontleend aan artikel 2, lid 8, van de ln- en uitvoerwet. Zij betekent dat bij het aflopen van de termijn van een Sanctiebesluit, indien het op grond van internationale besluiten, aanbevelingen of afspraken gewenst is dat de maatregel voortduurt, daartoe bij wet tijdig een nadere voorziening moet worden getroffen. Zo is de werkingsduur van het op de ln- en uitvoerwet gebaseerde sanctiebesluit met betrekking tot Zuid-Rhodesië (ln- en uitvoerbesluit Zuid-Rhodesië 1966 (Stb. 289)) bij de wet reeds drie maal met drie jaren verlengd. Ten aanzien van de suggestie omtrent de mogelijkheid dat de Regering enkele maanden voor het vervallen van een Sanctiebesluit een nieuwe algemene maatregel van bestuur zou vaststellen van dezelfde of iets gewijzigde inhoud, kan worden opgemerkt dat een dergelijke handelswijze duidelijk in strijd geacht moet worden met de bedoeling van de wet. Er mag dan ook op worden vertrouwd dat de Regering daartoe niet zal overgaan”. Het verlengen van de geldigheidsduur van sanctiebesluiten voor onbepaalde tijd is naar het oordeel van de Raad niet wenselijk gelet op de implicaties van de in de sanctiebesluiten geregelde onderwerpen en de geest en strekking van de Sanctielandsverordening.

De Raad adviseert de regering het ontwerp zodanig te wijzigen dat bepaald wordt dat de sanctiebesluiten na een in het ontwerp vastgestelde periode vervallen, behoudens eerdere intrekking.  

e.  De werkingsduur van de Landsverordening verlenging geldigheidsduur sanctiebesluiten 2018

In het licht van het gestelde in onderdeel “d. De nieuwe geldigheidsduur  van de sanctielandsbesluiten” van dit advies en onder verwijzing naar aanwijzingen 143, onderdeel b en 144 van de Aanwijzingen voor regelgeving wordt geadviseerd een bepaling in het ontwerp op te nemen waarin expliciet wordt geregeld wanneer de onderhavige landsverordening vervalt. Ook wordt geadviseerd in de memorie van toelichting aan te geven dat het in dit geval gaat om een tijdelijke regeling.

II.  Inhoudelijke opmerking met betrekking tot het ontwerp

Artikel 4 van het ontwerp

Bij het bepalen van de datum van inwerkingtreding van de onderhavige landsverordening moet volgens de Raad niet alleen rekening worden gehouden met de datum van 12 juli 2018, genoemd in de artikelen 1, 2 en 3 van het ontwerp, maar ook met de omstandigheid dat de bij de sanctielandsbesluiten betrokken burgers, bedrijven en instellingen tijdig op de hoogte moeten zijn dat de werkingsduur van de sanctiebesluiten is verlengd. Vanwege de spoedeisendheid van de invoering van de onderhavige landsverordening is het dan ook niet duidelijk waarom in artikel 4 van het ontwerp bepaald is dat de inwerkingtredingsdatum van de onderhaivge landsverordening bij landsbesluit vastgesteld zal worden.

De Raad adviseert de regering in de memorie van toelichting op het bovenstaande in te gaan.

III.  Opmerkingen van wetstechnische en redactionele aard

Opmerkingen van wetstechnische en redactionele aard zijn in een bijlage bij dit advies opgenomen en worden geacht hiervan integraal onderdeel uit te maken.

Concluderend geeft de Raad van Advies de regering in overweging de ontwerplandsverordening bij de Staten in te dienen, nadat met het vorenstaande rekening is gehouden.

Willemstad, 5 juni 2018

de wnd. Ondervoorzitter,                                                         de Secretaris,

____________________                                                        _____________________

Dr. J. Sybesma                                                                        mevr. mr. C. M. Raphaëla

 

Bijlage behorende bij het advies van de Raad van Advies, RvA no. RA/19-18-LV

Zowel het ontwerp als de memorie van toelichting heeft wetstechnische en redactionele onvolkomenheden. De Raad noemt de volgende voorbeelden.

1. Het ontwerp

De considerans

Voorgesteld wordt in de considerans “artikel 5, vierde lid, van de Sanctielandsverordening” telkens te vervangen door “artikel 6, vierde lid, van de Sanctielandsverordening”.

De ondertekening

Uit het onderdeel bestemd voor de ondertekening in het slotformulier van het ontwerp blijkt dat alleen de Minister van Algemene Zaken belast is met de behartiging van het belang dat het ontwerp beoogt te dienen. De Raad is van oordeel dat dit ontwerp betrekking heeft op verschillende beleidsvelden.

De Raad stelt de regering voor om zorgvuldig na te gaan welke andere ministers medeverantwoordelijk zijn voor de behartiging van het belang dat het ontwerp beoogt te dienen.

2.  De memorie van toelichting

Algemeen

Voorgesteld wordt “artikel 5, vierde lid, van de Sanctielandsverordening” telkens te vervangen door “artikel 6, vierde lid, van de Sanctielandsverordening”.

Pagina 1

Voorgesteld wordt in het voorlaatste tekstblok, eerste volzin, “verlening” te vervangen door “verlenging”.

Pagina 2

Voorgesteld wordt in de eerste volzin van onderdeel “3. Financiële gevolgen” na “de begroting” het woord “verbonden” te schrappen en in te voegen “van het Land”.

 

[1] Kamerstukken Tweede Kamer, Zitting, 1976-1977, 14 006, nr. 5, pagina 21, onder “Artikel 6 Termijn van sanctiebesluiten”.