Adviezen
RvA no. RA/25-19-LV
Uitgebracht op : 29/08/2019
Publicatie datum: 01/10/2019
Ontwerplandsverordening tot wijziging van de Landsverordening van de 28ste december 2018 tot vaststelling van de Begroting van Curaçao voor het dienstjaar 2019 (Eerste Suppletoire begroting 2019)
(zaaknummer 2019/029033)
Advies: Met verwijzing naar uw spoedadviesverzoek d.d. 30 juli 2019, dat op 1 augustus 2019 is ontvangen, om het oordeel van de Raad van Advies inzake bovengenoemd onderwerp en naar aanleiding van de behandeling hiervan op 28 augustus 2019, bericht de Raad u als volgt.
Opmerking vooraf
Het ontwerp van de Eerste Suppletoire begroting 2019 (hierna: het ontwerp) en de voorgenomen Begroting voor het dienstjaar 2020 – afgaande op de in het ontwerp gepresenteerde meerjarenbegroting – voldoen voor wat de gewone dienst betreft niet aan de financiële norm, opgenomen in artikel 7, eerste lid, van de Landsverordening comptabiliteit 2010 en artikel 15, eerste lid, onderdeel a, van de Rijkswet financieel toezicht Curaçao en Sint Maarten (hierna: Rft). Anticiperend hierop had de regering een beargumenteerd verzoek aan de raad van ministers van het Koninkrijk (hierna: RMR) ingediend voor toepassing van artikel 25, eerste lid van de Rft. Artikel 25, eerste lid van de Rft voorziet in de mogelijkheid dat het bestuur in verband met het herstel van schade veroorzaakt door buitengewone gebeurtenissen, in overeenstemming met een beslissing van de RMR kan besluiten om voor een vastgestelde termijn tekorten te mogen hebben op de gewone dienst van de landsbegroting. Inmiddels is de regering door de RMR geïnformeerd over de afwijzing van het verzoek inzake de toepassing van artikel 25 en is tevens op 12 juli j.l. door de RMR een aanwijzing gegeven aan de regering[1]. De regering treft volgens verkregen informatie thans voorbereidingen om in beroep te gaan tegen deze aanwijzing, echter zal dit volgens artikel 26, zevende lid, van de Rft geen schorsende werking hebben op de aanwijzing. De regering is dus gehouden om gevolg te geven aan de aanwijzing.
Dit betekent voor wat de Begroting voor het dienstjaar 2019 (hierna: Begroting 2019) betreft dat deze in evenwicht gebracht dient te worden. Hiervoor zijn naast de in het ontwerp voorgestelde wijzigingen, aanvullende ombuigingen in de Begroting 2019 imperatief.
Gelet op het vorenstaande is het onduidelijk waarom de raad van ministers op 24 juli 2019 – dus na de ontvangst van de aanwijzing van 12 juli 2019 – niet ervoor heeft gekozen om af te zien van het in procedure brengen van het onderhavige ontwerp – waarin geen rekening gehouden is met de aanwijzing – en een gewijzigd ontwerp van een eerste suppletoire begroting 2019 op te stellen dat in overeenstemming is met de aanwijzing. De Raad heeft het ontwerp welke exclusief de aanwijzing is, beoordeeld op basis van de inhoud en gaat er van uit dat de regering spoedig een aanpassing op het ontwerp – rekening houdend met de aanwijzing, ter advisering voorlegt aan de Raad.
De Raad adviseert de regering om het ontwerp in overeenstemming te brengen met bovengenoemde aanwijzing van de RMR en artikel 7, eerste lid, van de Landsverordening comptabiliteit 2010 en artikel 15, eerste lid, onderdeel a, van de Rft.
I. Algemeen
De Suppletoire begroting 2019
Met de voorgenomen aanpassingen in de Begroting 2019, zoals voorgesteld in het ontwerp, beoogt de regering een aanvang te kunnen maken met de implementatie van de afspraken uit het “Groeiakkoord Naar hersteld vertrouwen en voor een welvarend Curaçao” (hierna: Groeiakkoord). Vanwege de langdurige stagnatie van de economie en de aanhoudende begrotingstekorten is het voor de regering evident dat het bewerkstelligen van een positieve omslag van de algehele economie middels een gedegen en intensieve aanpak imperatief is. Dit laatste beoogt de regering te realiseren door in te zetten op de focusgebieden van het Groeiakkoord, te weten het werken naar het keren van de neergaande economische ontwikkeling, de sanering van de overheidsfinanciën, de verbetering van het financieel beheer, het realiseren van een efficiënte en slagvaardige overheidsorganisatie en de versterking van de sociale samenhang.
Met betrekking tot de overheidsfinanciën – die ondanks de inspanningen van de regering in de afgelopen jaren nog steeds onder zware druk staan en thans voor het derde achtereenvolgende jaar op een begrotingstekort afstevenen – worden in het ontwerp maatregelen voorgesteld teneinde het verwachte begrotingstekort in 2019 te beperken en vervolgens gestaag begrotingsevenwicht na te streven in de verdere jaren. Hiervoor stelt de regering in het ontwerp maatregelen voor, enerzijds om de stijging van de overheidsuitgaven te beperken en anderzijds om middels aanpassingen van met name belastingtarieven en accijnzen de overheidsinkomsten te verhogen.
Naast het vorengenoemde worden in het ontwerp de geraamde uitgaven op de gewone dienst significant opwaarts aangepast vanwege de verhoging van de post “Afschrijvingen” en wordt bij de geraamde inkomsten op de gewone dienst rekening gehouden met de dalende trend als gevolg van de neergaande conjunctuur en de teruglopende bedrijvigheid in Curaçao. Per saldo stijgen de geraamde uitgaven op de gewone dienst met circa NAf 10 miljoen en dalen de geraamde inkomsten met circa NAf 11 miljoen en resulteert dit in een begroot tekort van circa NAf 21 miljoen op de gewone dienst. Op de kapitaaldienst is vanwege gelijke toenames bij de uitgaven en de inkomsten de verandering per saldo nul. Afgaande op de gepresenteerde cijfers in het onderhavige ontwerp sluit de gewijzigde Begroting 2019 af met een tekort van NAf 21.330.149.
Onderstaand wenst de Raad in te gaan op enkele aan het ontwerp gelieerde aspecten.
2. Lichtpunten
- Compliance
Uit pagina 9 van de Nota van Financiën maakt de Raad op dat met betrekking tot compliance de regering zich zal blijven inzetten voor het verbeteren van het functioneren van de Inspectie en de Ontvanger. In dit kader worden onder andere organisatorische en technische verbeteringen ingevoerd en is een “Program Manager” met een verdergaand aan- en bijsturingsmandaat benoemd. Gelet op de te behalen voordelen bij een efficiënt functionerende belastingketen wordt de regering gevraagd zich hiervoor te blijven inzetten opdat zij erin slaagt de via verhoogde compliance voorgenomen financiële doelen optimaal te realiseren zodat die de overheidsbegroting ten goede kunnen komen.
- Financiële functies overheid
In het kader van het streven naar houdbare overheidsfinanciën is het cruciaal om de formaties bij de ministeries in ieder geval voor wat betreft de financiële functies op voldoende sterkte te hebben. Zoals uit “Tabel 10. Toelichting op de allocatie van de middelen op de kapitaaldienst” (pagina 21 van de Nota van Financiën) blijkt is NAf 3 miljoen opgebracht ter versterking van de financiële functies binnen de overheid. Dit laatste is volgens de Raad alvast een stap in de goede richting. Gelet op het belang van de financiële functies binnen de ministeries wordt de regering geadviseerd het proces van invulling van de desbetreffende functies spoedig af te wikkelen.
3. Risico’s
- Raffinaderij
Zoals bekend loopt het contract van de raffinaderij (Refeneria di Korsou) met PVDSA (Petróleos de Venezuela, S.A.) af per 31 december 2019. Indien er geen nieuwe exploitant gecontracteerd wordt, betekent dat de beëindiging van de economische activiteiten bij de raffinaderij per 1 januari 2020. Het laatste zal zware repercussies hebben voor Curaçao in zijn geheel. De Raad beseft dat dit een lastig en gevoelig onderwerp is, echter dient gerealiseerd te worden dat in geval het slechtst denkbare scenario zich voordoet – namelijk de sluiting van de raffinaderij per 1 januari 2020, dat ingrijpende gevolgen zal hebben voor Curaçao en uiteraard ook voor de landsbegroting.
Om het risico van een eventuele discontinuering van de raffinaderij per 1 januari 2020 voor met name de Begroting voor het dienstjaar 2020 en de meerjarenbegroting niet uit het oog te verliezen wordt de regering geadviseerd in de meerjarenbegroting (vanaf 2020) rekening te houden met de verschillende scenario’s betreffende de raffinaderij of anders aan te geven waarom gekozen is om de mogelijke negatieve gevolgen verbonden aan de raffinaderij vooralsnog in de meerjarenbegroting buiten beschouwing te laten.
Fonds Basisverzekering Ziektekosten en Curaçao Medical Center
-
1°. Fonds Basisverzekering Ziektekosten
Zoals bekend zal de operationalisering van het nieuwe ziekenhuis – Curaçao Medical Center (hierna: CMC) – jaarlijks NAf 59 miljoen duurder uitvallen ten opzichte van Stichting Sint Elisabeth Hospitaal (hierna: SEHOS). Naar aanleiding hiervan is een taskforce “Marktordening en financiering zorgsector” (hierna: Taskforce) ingesteld die een rapport heeft uitgebracht met voorstellen die moeten leiden tot besparingen binnen de gezondheidszorg tenminste ter compensatie van de meerkosten bij het duurdere CMC.
Uit een reactie van het ministerie van Financiën d.d. 11 maart 2019 (zaaknummers 2019/008356 en 2018/051223) – op het rapport van de taskforce, blijkt dat alhoewel de taskforce uitgaat van verwachte besparingen van circa NAf 72 miljoen in 2020 oplopend tot
NAf 99,5 miljoen in 2026, het Fonds Basisverzekering Ziektekosten (hierna: BVZ-fonds) toch tekorten zal kennen en wel van NAf 6,7 miljoen in 2020 oplopend tot NAf 73 miljoen in 2026. De Raad vraagt de regering aan te geven hoe de regering het financieel risico bij het BVZ-fonds zal reduceren dan wel zal wegwerken opdat hierdoor het Schommelfonds Sociale Verzekeringen (hierna: Schommelfonds) en dientengevolge ook de openbare financiën in de komende jaren niet onder grotere financiële druk komt te staan.
2°. Afdekking binnen begroting hogere exploitatiekosten CMC
Met betrekking tot het CMC wordt op pagina 46 van de Algemene beschouwingen vermeld dat er maatregelen zijn getroffen voor reallocatie van NAf 84 miljoen in de financiering van de zorgsector, waardoor het mogelijk is om de hogere jaarlijkse exploitatiekosten – thans geschat op NAf 59 miljoen – van het CMC structureel te dekken zonder verzwaring van de lasten voor de overheid of burger. Aangezien de overheidsfinanciën zwaar onder druk staan en vanwege de aanwijzing te verwachten is dat de druk alleen maar zal toenemen, is het imperatief dat de overheid niet geconfronteerd wordt met onvoorziene lasten. In dit verband is het volgens de Raad cruciaal te waarborgen dat de met de reallocatie gecreëerde financiële ruimte inderdaad voldoende is om de hogere exploitatiekosten van het CMC te kunnen opvangen.
In het licht van het vorenstaande wordt geadviseerd – voor zover niet gebeurd – om tezamen met de betrokken en de ter zake deskundige en ervaren actoren – zoals de Sociale Verzekeringsbank (hierna: SVB) en betrokken zorgverleners – tot de juiste, breed gedragen inzichten te komen en op basis van rationele gronden conclusies te trekken omtrent financiële verwachtingen zodat vooraf duidelijkheid bestaat indien additionele maatregelen noodzakelijk zijn teneinde te voorkomen dat hieruit additionele financiële risico’s voor de overheid voortvloeien.
- SEHOS
Aangezien het SEHOS de laatste jaren geen kostendekkende exploitatie kent, realiseert het SEHOS jaarlijks financiële tekorten. Deze situatie heeft genoopt tot kredietverstrekking door de overheid aan SEHOS. Vanwege de aanstaande transitie van het SEHOS naar het CMC acht de Raad het van belang dat inzicht wordt verstrekt door de regering in de omvang van de totale schuld van het SEHOS, de schuld aan de overheid en hoe met deze schulden wordt omgegaan bij de eerder genoemde transitie.
De Raad adviseert de regering in de memorie van toelichting op het bovenstaande in te gaan.
- Gevolgen aanwijzing in huidige vorm
De aanhoudende precaire overheidsfinanciën, het uitblijven van de nodige maatregelen om deze op orde te krijgen met de terugkerende begrotingstekorten als gevolg, heeft ertoe geleid dat de RMR op 1 april 2019 met toepassing van de Rft een aanwijzing op 12 juli j.l. aan Curaçao heeft gegeven, De kern van de aanwijzing is:
- het in 2019 verwachte tekort dient middels een begrotingsaanpassing te worden weggewerkt;
- de tekorten uit 2017en 2018 ad NAf 169,5 miljoen worden in 2020, 2021 en 2022 gecompenseerd en
- de kortlopende schulden aan het Algemeen Pensioenfonds Curaçao (hierna: APC) en de SVB waarvan de betalingstermijnen verstreken zijn, dienen per 31 december 2022 afgelost te zijn.
Op 27 maart 2019 ontving de RMR een verzoek van Curaçao voor toepassing van artikel 25, eerste lid, van de Rft. Op grond van dit artikel kan, indien dit nodig is in verband met het herstel van schade veroorzaakt door buitengewone gebeurtenissen (zoals natuurrampen), de RMR besluiten een land toe te staan om af te wijken van de financiële normen, genoemd in artikel 15 van de Rft. Curaçao deed dit verzoek in verband met de gevolgen van de economische crisis in Venezuela voor Curaçao. Echter is het verzoek van Curaçao niet gehonoreerd.
De aanwijzing zal er toe leiden dat naast de in het onderhavige ontwerp voorgestelde inkomsten verhogende en uitgaven verlagende maatregelen de regering in de resterende periode van het dienstjaar 2019 en in de dienstjaren 2020-2022, de volgende ombuigingen zal dienen te verwerken.
|
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
1. Resultaat Begroting 2019 volgens ontwerp |
– 21,3 |
– 27,7 |
0 |
0 |
2. Voorgestelde reservering (in het ontwerp) |
|
|
45,3 |
52,8 |
3. Vereiste reservering t.b.v. tekortcompensatie* |
0 |
56,5 |
56,5 |
56,5 |
4. Vereiste ombuiging conform aanwijzing |
21,3 |
(56,5 -27,7 =) 84,2 |
(56,5 – 45,3 =) 11,2 |
(56,5 – 52,8 =) 3,7 |
5. Totale benodigde extra ombuiging conform aanwijzing in 2019-2022 |
21,3 +84,2+11,2+3,7 = 120,4 |
*Tekortcompensatie conform aanwijzing, uitgaande van een evenredige compensatie per jaar
In het onderhavige ontwerp gaat de regering er vanuit dat de compensatie van de begrotingstekorten uit de periode 2017-2020 in de periode 2021-2024 plaatsvindt. Gezien de zorgelijke stand van de economie is het realiseren van een sluitende gewone dienst in zowel 2019 als 2020 een onmogelijke taak volgens de regering. Ook ziet de regering het op korte termijn aanvangen met het compenseren van de begrotingstekorten niet als een realistische optie. Echter, conform de aanwijzing dient de regering in de periode 2019-2022 – bovenop de in het ontwerp voorgestelde maatregelen – ombuigingen door te voeren ten bedrage van NAf 120,4 miljoen.
Op basis van de in het ontwerp voorgestelde maatregelen in samenhang met de laag conjunctuur verwacht de regering voor 2020 een krimp van 3,8% en een inflatie van 5%. Indien de regering de begrotingen 2019 en 2020 aanpast conform de aanwijzing zal daardoor de krimp en eveneens de inflatie uiteraard verder oplopen, hetgeen naar alle waarschijnlijkheid vergaande negatieve gevolgen zal hebben voor de economie en het leefklimaat van Curaçao.
Het staat vast dat gerealiseerde begrotingstekorten compensatie behoeven. Compensatie van eerdere tekorten via een (lopende) begroting legt echter beslag op de ruimte voor overheidsuitgaven en indien dit niet voldoende wordt gefaseerd, kan het averechts werken en de economie en overheidsfinanciën verder doen ontsporen. Zie in dit verband dan ook de aanbeveling van het Internationaal Monetair Fonds (hierna: IMF)[2] om bij gerealiseerde begrotingstekorten in achtereenvolgende jaren niet direct in het daaropvolgende jaar over te gaan tot significante tekortcompensatie die drastische inkortingen op de overheidsbegroting eist, aangezien hierdoor de economische groei verder onder druk zal komen te staan waardoor het moeilijker wordt om de overheidsfinanciën op de middellange termijn te verduurzamen.
“The Cft proposes to compensate the cumulative current fiscal deficit from 2017-19 over three years by achieving current surpluses of equal size in each year over 2020-22, effectively frontloading the entire adjustment to 2020. For example, if the 2019 current deficit is 1.7 percent of GDP as projected in the staff’s baseline scenario, this approach would require surpluses of about 1.7 percent of GDP in 2020-22. However, in 2020, this would imply an adjustment of about 3.4 percent of GDP. An adjustment of this magnitude in an environment of continued economic weakness can be counterproductive as it could lead to further contraction (estimated at 1½ percent in 2020)”.[3]
In tegenstelling tot het College financieel Curaçao en Sint Maarten (hierna: Cft) staan het IMF en de Centrale Bank van Curaçao en Sint Maarten dus een meer graduele tekortcompensatie voor. Het Cft staat voor om het verwachte begrotingstekort in 2019 volledig weg te werken in hetzelfde begrotingsjaar en de begrotingstekorten uit de jaren 2017-2018 in 2020-2022 te compenseren terwijl het IMF aanbeveelt om voor 2019 en 2020 nog uit te kunnen gaan van een begrotingstekort, het realiseren van een begrotingsevenwicht in 2021 en vervolgens een tekortcompensatie in de jaren 2022-2024.
De Raad beveelt de regering aan – voor zover nog niet gebeurd – op basis van impactanalyses en de aanbeveling van het IMF richting het Cft en de RMR te staven dat de gevolgen van de aanwijzing in de huidige vorm – geforceerde tekortcompensatie welke niet te dragen is door de economie – zonder flankerend beleid naar alle waarschijnlijkheid desastreus zal uitpakken voor Curaçao. Het wordt daarom aanbevolen om in Rft-verband objectieve criteria vast te stellen teneinde op basis daarvan een rationele compensatietermijn en bedrag van de jaarlijkse compensatie af te leiden. Deze dienen dan in samenhang met artikel 25 van de Rft te worden bezien aangezien een spreiding van de tekortcompensatie gepaard kan gaan met het meerjarig niet kunnen voldoen aan de financiële norm van evenwicht op de gewone dienst.
- Haalbaarheid begrotingsuitkomst
Prijsgevoeligheid
Uit het ontwerp heeft de Raad niet kunnen opmaken of en zoja in welke mate de regering bij de voorgenomen verhoging van de belastingtarieven en accijnzen rekening gehouden heeft met de prijselasticiteit van de vraag naar de desbetreffende producten. Bijvoorbeeld, indien de vraag naar een product waarbij een prijsverhoging tot stand zal komen vanwege de voornemens in het ontwerp, zeer prijselastisch is zullen de voorgenomen verhogingen de vraag naar het bedoelde product zodanig negatief beïnvloeden dat de belastingopbrengsten bij dit product per saldo zullen afnemen. Teneinde het realiteitsgehalte van de volgens het ontwerp verwachte meeropbrengsten te verhogen wordt geadviseerd – voor zover nog niet gebeurd en voor zover mogelijk – rekening te houden met de prijsgevoeligheid van de desbetreffende producten.
II. Algemene beschouwingen
1. Ministerie van Bestuur, Planning en Dienstverlening
Aflossingsovereenkomst APC
In de Algemene beschouwingen wordt op pagina 13 in de laatste alinea vermeld dat rekening gehouden is met een jaarlijks bedrag van NAf 6,3 miljoen voor de betaling van rente aan het APC op basis van de aflossingsovereenkomst gesloten met de overheid.
De regering wordt gevraagd in de memorie van toelichting nadere relevante informatie omtrent de aflossingsovereenkomst met het APC aan te geven, met name omtrent het ontstaan van de schuld, de omvang ervan en of de overeenkomst ook andere verplichtingen voor de overheid behelst naast de betaling van de jaarlijkse rente ad NAf 6,3 miljoen.
- Ministerie van Economische Ontwikkeling
Van red tape naar red carpet
Op pagina 29 in de laatste alinea van de Algemene beschouwingen gaat het Ministerie van Economische Ontwikkeling (hierna: MEO) in op de voortgang die geboekt is met betrekking tot het bovengenoemde onderwerp. In dat verband geeft MEO aan dat het in de bedoeling ligt om over te gaan van ex-ante controle naar ex-post controle.
De regering wordt gevraagd in de memorie van toelichting toe te lichten wat met de vorenbedoelde overstap wordt beoogd.
- Ministerie van Sociale Ontwikkeling, Arbeid en Welzijn
Schommelfonds
Op pagina 39 in de voorlaatste alinea van de Algemene beschouwingen geeft de regering aan dat op basis van de prognoses van de SVB wordt verwacht dat het Schommelfonds met een positief saldo van NAf 17 miljoen per eind 2019 (na aftrek van het resultaat van 2019) zal sluiten. Dit bedrag brengt de regering in mindering op de landsbijdrage in 2019. Hiervoor wordt een bedrag van NAf 15 miljoen afgevoerd bij het ministerie van Sociale Ontwikkeling, Arbeid en Welzijn en – zoals blijkt uit pagina 46 – wordt eveneens NAf 2 miljoen afgevoerd bij het ministerie van Gezondheid, Milieu en Natuur.
Aangezien het Schommelfonds financieel voortdurend onder druk heeft gestaan en er vaak dreiging was dat het in de min zou lopen en voorts aangezien de in het Schommelfonds participerende fondsen niet op structurele basis overschotten realiseren en zeker niet financieel gezond worden geacht, wordt de regering gevraagd in de memorie van toelichting ook het verwachte saldo van het Schommelfonds voor de aankomende jaren aan te geven.
4. Ministerie van Gezondheid, Milieu en Natuur
Curaçaose Zorg Autoriteit
Op pagina 46, laatste alinea, van de Algemene beschouwingen meldt de regering dat per 1 januari 2020 een onafhankelijke Curaçaose Zorg Autoriteit opgericht is, belast met markttoezicht, marktontwikkeling en tarief- en prestatieregulering op het terrein van de gezondheidszorg, het toezicht op de rechtmatige uitvoering door de zorgverzekeraars van de wetgeving en het monitoren van de beheerskosten van de uitvoeringsorganisatie.
De regering wordt gevraagd in de memorie van toelichting aan te geven op welke uitvoeringsorganisatie het toezicht zal plaatsvinden, wat de stand van zaken is met betrekking tot de oprichting – zoals met betrekking tot wetgeving, huisvesting, werving van personeel – van deze autoriteit, hoeveel de oprichtingskosten zullen bedragen, wat de structurele kosten zullen zijn en onder welke begrotingspost de vorenbedoelde kosten terug te vinden zijn.
5. Ministerie van Financiën
Vervroegde uitdiensttreding
Uit pagina 50, laatste alinea en pagina 51, eerste alinea van de Algemene beschouwingen blijkt dat de regering voornemens is in het kader van kostenbesparing, ambtenaren met de geboortejaren 1957-1960 de mogelijkheid te bieden te opteren voor pensionering op 60-jarige leeftijd. Hierbij heeft de regering in verband met kostenverlaging rekening gehouden met 1 instromer bij elke 3 uitstromers.
Aangezien het volgens de Raad mogelijk is dat als gevolg van de uitstroom de personele capaciteit binnen de overheid zal afnemen, beveelt de Raad de regering aan daarop te anticiperen middels procesaanpassingen en ervoor te waken dat hierdoor – vooral kritische – processen binnen de overheid niet in het gedrang komen.
III. Nota van Financiën
- Eénduidigheid ingangsdatum
Ten aanzien van de in het ontwerp voorgestelde inkomstenverhogende maatregelen wordt op pagina 8 van de Nota van Financiën– in de laatste volzin gemeld dat die per 1 september 2019 inwerking treden. Voorts wordt op pagina 10 van genoemde nota bij de twee vóór de laatste bullet gemeld dat mede door de noodzaak van advisering door diverse organen een aantal maatregelen op een latere datum in werking zullen treden.
De regering wordt geadviseerd de betreffende teksten op pagina’s 8 en 10 van de Nota van Financiën met elkaar in overstemming te brengen.
- Aanpassingen vanwege fiscale veranderingen
In het ontwerp is rekening gehouden met meeropbrengsten verbonden aan de invoering met ingang van 1 september 2019 van inkomstenverhogende maatregelen. In het geval dat de regering het wenselijk acht dat deze inkomstenverhogende maatregelen per 1 september 2019 in werking treden, adviseert de Raad de regering rekening te houden met een redelijke invoeringstermijn omdat deze maatregelen consequenties hebben voor het bedrijfsleven, de consument, de Douane en de Inspectie der Belastingen. Na vaststelling van de definitieve maatregelen moet de betrokkenen bij de regelingen de nodige tijd worden gegund om zich op de regelingen in te stellen. Gedacht wordt aan het treffen van de noodzakelijke aanpassingen in systemen en andere zaken op een verantwoorde manier door te voeren.
Onderstand en Noodvoorziening
a. Verwachte besparing
In het vervolg van het onderdeel “Sociale Zekerheid” wordt op pagina 16 in het eerste tekstblok van de Nota van Financiën aangegeven dat de post Onderstand en Noodvoorziening met NAf 5 miljoen wordt verlaagd omdat de regering voornemens is het bestand op te schonen en stringent erop toe te zien dat er geen misbruik wordt gemaakt van deze voorziening.
De regering wordt gevraagd in de Nota van Financiën aan te geven op basis waarvan de regering verwacht dat de opschoning een besparing van NAf 5 miljoen zal opleveren, en waarom het realistisch is om ervan uit te gaan dat deze nog in 2019 geheel zal worden gerealiseerd.
b. Effecten stagnerende economie
Gelet op de realiteit dat de economie jaren achterelkaar gekrompen is en voor 2019 en 2020 ook niet anders wordt verwacht, zou dit indiceren dat de werkloosheid niet zal afnemen maar wellicht juist zal toenemen met als gevolg dat in hogere mate een beroep gedaan zal worden op de onderstandsuitkering. Uitgaande van het vorenstaande zou het begrote bedrag voor onderstand juist een opwaartse aanpassing behoeven.
De regering wordt gevraagd in de Nota van Financiën in te gaan op het vorenstaande.
IV. Opmerkingen van wetstechnische en redactionele aard
Opmerkingen van wetstechnische en redactionele aard zijn in een bijlage bij dit advies opgenomen en worden geacht hiervan integraal onderdeel uit te maken.
Concluderend geeft de Raad van Advies de regering in overweging de ontwerplandsverordening bij de Staten in te dienen, nadat met het vorenstaande rekening is gehouden.
Willemstad, 29 augustus 2019
de Ondervoorzitter, de Secretaris,
____________________ _____________________
mevr. mr. L. M. Dindial mevr. mr. C. M. Raphaëla
Bijlage behorende bij het advies van de Raad van Advies, RvA no. RA/25-19-LV
Zowel het ontwerp als de memorie van toelichting heeft (wets)technische en redactionele onvolkomenheden. De Raad noemt de volgende voorbeelden.
1. De considerans
Voorgesteld wordt bij de vierde overweging “de percentage” te vervangen door “het percentage”.
Voorgesteld wordt op pagina 2 bij de tweede overweging “Schommelfonds” te vervangen door “Schommelfonds Sociale Verzekeringen“ en bij de derde overweging, achter “financiering” het woord “van” in te voegen.
2. De Algemene beschouwingen
Pagina 2
Voorgesteld wordt in het laatste tekstblok, de eerste volzin “Regering” telkens te vervangen door “regering”.
Pagina 3
Voorgesteld wordt in de laatste alinea, de eerste volzin “De Regering” te vervangen door “De regering”. Ook wordt voorgesteld in de tweede volzin van voornoemde alinea de volgende wijzigingen aan te brengen:
- “hervorming pensioenstelstel” te vervangen door “hervorming van het pensioenstelsel”;
- “basisverzekering” te vervangen door “basisverzekering ziektekosten”;
- “mededingingswet” te vervangen door “Landsverordening inzake concurrentie”;
- “de wettelijke verankerde” te vervangen door “de wettelijk verankerde”.
Pagina 4
Voorgesteld wordt in het voorlaatste tekstblok, de eerste volzin “De Regering” te vervangen door “De regering”.
Pagina 5
Voorgesteld wordt in het eerste tekstblok, bij de tweede bullet “handsrelaties” te vervangen door “van handelsrelaties”.
Voorgesteld wordt in het tweede tekstblok, de eerste volzin te herformuleren.
Pagina 13
Voorgesteld wordt in de laatste volzin “een jaarlijkse bedrag” te vervangen door “een jaarlijks bedrag” en “Algemeen Pensioen Fonds Curaçao” te vervangen door “Algemeen Pensioenfonds Curaçao”.
Pagina 51
Voorgesteld wordt in het eerste tekstblok, de tweede volzin – die niet loopt, te herformuleren.
Voorgesteld wordt in het derde tekstblok, tweede volzin “de Ministeries worden” te vervangen door “de ministeries worden”.
Pagina 52
Voorgesteld wordt in de laatste volzin “de Regering” te vervangen door “de regering”.
Pagina 53
Voorgesteld wordt in de volgende gevallen “De regering” te vervangen door “de regering”:
- in het eerste tekstblok, de eerste en tweede volzin;
- in het tweede tekstblok de eerste regel;
- in het derde tekstblok, de eerste regel en
- in het laatste tekstblok, de laatste volzin.
Voorgesteld wordt in het laatste tekstblok, de tweede volzin een komma te plaatsen achter “sociale ontwikkeling”.
Pagina 54
Voorgesteld wordt in het eerste tekstblok – de eerste regel “2015-20302” te vervangen door “2015-2030”.
Voorgesteld wordt in het tweede tekstblok, bij de vierde bullet “handsrelaties” te vervangen door “van handelsrelaties”.
Voorgesteld wordt in het laatste tekstblok – de eerste volzin “de onderhavige ontwerp” te vervangen door “het onderhavige ontwerp” en “miljoen” toe te voegen achter “NAf 17,0”.
3. Nota van Financiën
Pagina 8
Voorgesteld wordt de eerste volzin te herformuleren c.q. in relatie te brengen met de laatste alinea op pagina 7.
Voorgesteld wordt in het derde tekstblok, tweede volzin “wordt de” te vervangen door “worden de”.
Pagina 13
Voorgesteld wordt de tekst in het tweede tekstblok te herformuleren, aangezien de eerste suppletoire begroting 2019 niet tot een begrotingsevenwicht leidt.
Voorgesteld wordt in de laatste alinea, de voorlaatste zin te herformuleren.
Pagina 16
Voorgesteld wordt in het tweede tekstblok “een jaarlijkse bedrag” te vervangen door “een jaarlijks bedrag” en “Algemeen Pensioen Fonds Curaçao” door “Algemeen Pensioenfonds Curaçao”.
Pagina 20
Voorgesteld wordt met betrekking tot tabel 10 bij de allocatie, in de voorlaatste regel de status van de financiering – waar zowel “ja” als “nee” ingevuld is – recht te trekken.
__________________________
[1] Besluit van 12 juli 2019, houdende het geven van een aanwijzing aan het bestuur van Curaçao tot aanpassing van de begroting 2019, rekening houdende met de in artikel 15 van de Rijkswet financieel toezicht Curaçao en Sint Maarten genoemde normen (Stb. 2019, 279).
[2] Rapport “Main conclusion of the IMF Staff visit to Curaçao – may 2019”, pagina 2 (laatste alinea) en 3 (eerste alinea)
[3] Rapport “Main conclusion of the IMF Staff visit to Curaçao – may 2019, pagina 3.