Adviezen
RVA no. RA/28-08-LB
Uitgebracht op : 09/12/2008
Publicatie datum: 09/12/2008
Met verwijzing naar uw adviesverzoek d.d. 4 juni 2008 om het oordeel van de Raad van Advies inzake bovengenoemd onderwerp en de behandeling hiervan in de vergadering van de Raad van Advies d.d. 1 december 2008, bericht de Raad u als volgt.
Het onderhavige ontwerp-Iandsbesluit, houdende algemene maatregelen, ter uitvoering van artikel 11, derde lid, van de Landsverordening funderend onderwijs strekt, volgens de considerans, ertoe ten aanzien van de educatiegebieden, genoemd in artikel 11, eerste lid, van deze landsverordening de kemdoelen vast te stellen.
Bestudering van het onderhavige ontwerp en de bijbehorende nota van toelichting alsmede de overige bij het adviesverzoek gevoegde stukken geeft de Raad aanleiding tot het maken van de navolgende opmerkingen.
Algemeen
In het schooljaar 2002/2003 is een onderwijsvernieuwingsprogramma gestart dat zich onder meer richt op het funderend onderwijs. De wettelijke grondslag hiervoor is neergelegd in de Landsverordening funderend onderwijs rde LvFO") die onlangs, op 6 november 2008, door de Staten is aangenomen.
Het Bureau Procesmanagement Onderwijsvernieuwing heeft in november 2003 het "Kurlkulo inovativo dirigl riba desaroyo pa Ensenansa Fundeshi' ("het basiscurriculumdocument") beschikbaar gesteld aan de scholen. Hierin worden alle educatlegebieden tezamen met hun omschrijving, kenmerken en ontwikkelingen opgenomen. Elke school voor functerend onderwijs dient aan alle leerlingen het basiscurriculum aan te bieden.
Het basiscurriculum gaat uit van een achttal educatiegebieden die uit een of meerdere vakgebieden kunnen bestaan. De educatiegebieden zijn genoemd in artikel 11, eerste Ild, van de LvFO. Binnen de verschillende educatiegebieden dienen de scholen de na te streven tussendoelen per cyclus vast te stellen. Elke school stelt haar eigen curriculum rhet schoolcurriculum") op, waarin nader wordt uitgewerkt wat de leerlingen in het funderend onderwijs leren. Het schoolcurriculum maakt deel uit van het schoolontwikkelingsplan, waarover elke school, ingevolge artikel 14, eerste lid, van de LvFO moet beschikken.
Oe beoogde kennis en vaardigheden die leerlingen in het funderend onderwijs met betrekking tot de bedoelde educatlegebieden minimaal dienen te bereiken worden vastgelegd in kerndoelen. Artikel 11, derde Ild, van de LvFO verplicht tot wettelijke vaststelling van de kemdoelen voor de educatiegebieden, genoemd in artikel 11, eerste lid, van de LvFO.
In de "Mid-term evaluatie van de deelprogramma's Funderend Onderwijs en Beroeps Onderwijs in de Nederlandse Antillen" (februari-mei 2006) ede Mid-term evaluatie 2006") staat hierover het volgende: "Duidelijk moet zijn wat de (tussen)kemdoelen zijn zodat de leerkrachten kunnen toetsen welke leerling in welke mate de leerstof beheerst".
In de Mld-term evaluatie 2006 is voorts te lezen dat er geen uniform evaluatieformulier bestaat dat door de scholen wordt gebruikt om de eindresultaten per leerling per schooljaar te rapporteren. De scholen hebben ieder een eigen rapportagesysteem ontwikkeld, welke systemen enorm van elkaar kunnen verschillen. De Raad is van mening dat de bovengenoemde situatie mede is ontstaan wegens het lang uitblijven van een wettelijke regelîng. Ook de verzuiling van de schoolbesturen – op met name Curaçao – heeft hieraan een bijdrage geleverd.
De Raad juicht het dan ook toe dat er een ontwerp-ministeriêle beschikking met algemene werking ("de MB") is opgesteld waarin uniforme eisen worden gesteld aan het onderwijskundig rapport dat is gebaseerd op artikel 21 , tweede lid, van de LvFO. De Raad geeft de regering in overweging de MB zo gauw als mogelijk, na inwerkingtreding van de LvFO, vast te stellen en erop toe te zien dat deze daadwerkelijk wordt nageleefd.
De Raad vraagt zich af op welke wijze de leerkrachten tot nu toe hebben getoetst welk niveau een leerling heeft bereikt aan kennis, inzicht, vaardigheden en attitudes, die met het funderend onderwijs worden beoogd. Dit is met name van belang voor de vervolgstappen die genomen moeten worden – door zowel de school als de ouders – op de weg naar het bereiken van het gewenste ontwikkelingsniveau van de leerling. De Raad vraagt zich tevens af aan de hand waarvan de onderwijsinspectie momenteel toezicht houdt op het funderend onderwijs en op de deugdelijkheid daarvan.
Uit door de Raad verkregen informatie blijkt dat er in 2007 opdracht is gegeven aan een bedrijf om de kerndoelen voor de educatiegebieden te reviseren. In de aan de opdracht verbonden Terms of Reference "Ondersteuning bij revisie kemdoelen 15te en 200 cyclus funderend onderwijs" staat dat voor het educatiegebied "taal, geletterdheid en communicatie" een ander traject zal worden bewandeld. Aangezien dit educatiegebied blijkens de LvFO is gewijzigd in "taal, geletterdheid en communicatie, betrekking hebbend op het Engels, het Nederlands, het Papiamentu en het Spaans", geeft de Raad de regering in overweging ook dit kerndoel te laten evalueren tezamen met de overige kerndoelen. De resultaten van de revisie zijn in ieder geval nog niet voorhanden.
De Raad is van oordeel dat de vaststelling van de kerndoelen alsook de evaluatie van deze doelen veel eerder hadden moeten plaatsvinden. Omdat het funderend onderwijs al geruime tijd in de praktijk is ingevoerd en de kerndoelen van essentieel belang zijn voor het monitoren van de vorderingen van de leerlingen. is een evaluatie van belang om te beoordelen of aanpassing van de kemdoelen wenselijk dan wel noodzakelijk is.
Inhoudelijke opmerkingen
Het ontwerp
De Raad constateert dat de kerndoelen, genoemd in de bij het onderhavige ontwerplandsbesluit behorende bijlage, niet alle overeenstemmen met de kemdoelen die zijn genoemd in artikel 11, eerste lid, van de LvFO. Deze betreffen de kemdoelen «taal geletterdheid en communicatie~ en "wiskunde~ genoemd in voormelde bijlage. In de LvFO zijn zij aangeduid als "taal, geletterdheid en communicatie, betrekking hebbend op het Engels, het Papiamentu en het Spaans· respectievelijk "rekenen en wiskunde". De Raad geeft de regering in overweging om voornoemde kemdoelen in de bijlage van het ontwerp-Iandsbesluit aan te passen aan de corresponderende kerndoelen uit de LvFO, alvorens het onderhavige landsbesluit vast te stellen.
De Raad is van mening dat het onderhavige landsbesluit zo spoedig als mogelijk in werking dient te treden zodat er een wettelijke grondslag wordt gegeven aan de kerndoelen. Vooruitlopend op de invoering van de LvFO zijn de kerndoelen vanaf het schooljaar 2002-2003 op de scholen voor funderend onderwijs geTntroduceerd. In de LvFO wordt in artikel 72 met deze omstandigheid rekening gehouden. In genoemd artikel wordt terugwerkende kracht aan de LvFO verleend tot en met 1 augustus 2002. De Raad acht het van belang dat de scholen, na inwerkingtreding van het onderhavige landsbesluit, een adequate begeleiding krijgen met het doel een juiste uitvoering te gegeven aan dit landsbesluit
Opmerkingen van wetstechnische en redactionele aard
De Raad acht het gewenst een aantal opmerkingen van wetstechnische en redactionele aard ten aanzien van het onderhavige ontwerp-landsbesluit te maken. Deze opmerkingen zijn niet uitputtend, De Raad volstaat hier met het geven van enkele voorbeelden.
In artikel 2 van het ontwerp-landsbesluit – de inwerkingtredingsbepaling – wordt bepaald dat dit landsbesluit in werking treedt met ingang van de dag na die der uitgifte van het Publicatieblad, waarin het geplaatst is.
Zowel in de considerans van het ontwerp-Iandsbesluit als in de nota van toelichting staat dat met het ontwerp-landsbesluit uitvoering wordt gegeven aan artikel 11, derde lid, van de LvFO. De LvFO is door de Staten aangenomen maar is nog niet in werking getreden. Om die reden kan dit landsbesluit ook niet in werking treden.
Voorts werkt de LvFO terug tot en met 1 augustus 2002 op grond van artikel 72 van de LvFO. Dit betekent dat aan het onderhavige landsbesluit ook terugwerkende kracht moet worden verleend, gelijk aan die van de LvFO.
De Raad geeft de regering in overweging om artikel 2 van het ontwerp-landsbesluit aan te passen.
Naar de mening van de Raad dient in de bijlage, bij kerndoel 20 (De leerling kan tweeen driedimensionale werkstukken maken.) bij het onderwerp "Beeldende Vorming", in het opschrift te staan: "Domein 0 : Vormgeven" in plaats van "Domein B : Vormgeven".
Met betrekking tot de bijlage vraagt de Raad tot slot de aandacht voor een uniforme schrijfwijze, bijvoorbeeld bij het gebruik van hoofdletters, in gelijksoortige gevallen.
De Raad geeft de regering voorts in overweging om het ontwerp-landsbesluit en de daarbij behorende nota van toelichting aan een nader onderzoek te onderwerpen naar overige onVOlkomenheden van wetstechnische en redactionele aard.
De Raad heeft voor het overige geen opmerkingen.
Concluderend kan worden gesteld dat de Raad zich met de inhoud en doelstelling van het onderhavige ontwerp-Iandsbesluit. houdende algemene maatregelen, kan verenigen en geeft de Raad de regering in overweging conform de in het ontwerp opgenomen voorstellen te besluiten. nadat met vorenstaande opmerkingen rekening zal zijn gehouden.
Willemstad, 9 december 2008