no Download PDF Print

Adviezen

RvA no. RA/28-11-LV

Uitgebracht op : 31/08/2011
Publicatie datum: 15/09/2011

Ontwerplandsverordening tot vaststelling van de begroting van Curaçao voor het dienstjaar 2012 (zaaknummer 2011/1062427)

Ontwerplandsverordening tot vaststelling van de begroting van Curaçao voor het dienstjaar 2012 
(zaaknummer 2011/1062427)

Advies:  Met verwijzing naar uw spoedadviesverzoek d.d. 28 juli 2011, dat de Raad van Advies op 1 augustus 2011 heeft ontvangen, om het oordeel van de Raad inzake bovengenoemd onderwerp en de behandeling hiervan in de vergadering van de Raad van Advies d.d. 29 augustus 2011, bericht de Raad u als volgt.

Bestudering van het onderhavige ontwerp en de bijbehorende memorie van toelichting alsmede de overige bij het adviesverzoek gevoegde stukken geeft de Raad aanleiding tot het maken van de volgende opmerkingen.

1. Algemene opmerkingen

a. De samenhang tussen de financieel-economische vooruitzichten en de ontwerpbegroting van Curaçao voor het dienstjaar 2012

Bij de ramingen, opgenomen in de ontwerpbegroting van Curaçao voor het dienstjaar 2012 (ontwerpbegroting 2012), in het bijzonder de ramingen betreffende de te verwachten baten, is mede rekening gehouden met de financiële positie van de overheid en de financieel-economische vooruitzichten voor Curaçao op het moment van de samenstelling van de ontwerpbegroting 2012. Volgens de laatste projectie van de Centrale Bank van Curaçao en Sint Maarten (Centrale Bank) zal de economie van Curaçao in 2011 waarschijnlijk met 0,7% krimpen. Dat staat tegenover de volgens pagina 11 van de Nota van Financiën verwachte economische groei van 0,6% in 2011. Bovendien is het niet uitgesloten dat de mondiale financieel-economische ontwikkelingen de groei van de economie van Curaçao in het jaar 2012 negatief zal beïnvloeden en daarmee ook de overheidsfinanciën.
Rekening houdende met de minder positieve projectie voor 2011 van de Centrale Bank evenals de mondiale financieel-economische ontwikkelingen, adviseert de Raad de regering na te doen gaan of de ramingen, opgenomen in de ontwerpbegroting 2012, aangepast dienen te worden.
Gezien het bovenstaande adviseert de Raad de regering met de nodige voortvarendheid maatregelen te treffen om een duurzame groei van de economie te stimuleren.
De Raad adviseert de regering om reeds nu een plan op te stellen met de mogelijke maatregelen voor het geval de financieel-economische vooruitzichten voor Curaçao noodzaken tot ingrijpende wijzigingen van de ontwerpbegroting 2012. In ieder geval dienen in het plan zodanige waarborgen te zijn opgenomen dat dreigende overschrijdingen van de ontwerpbegroting 2012 tijdig kunnen worden gesignaleerd. Hierdoor kunnen de nodige maatregelen in een vroegtijdig stadium worden getroffen om voornoemde overschrijdingen te compenseren.

b. De indeling en het cijfermateriaal van de ontwerpbegroting 2012

In de toelichting op de begroting voor het dienstjaar 2011 (Begroting 2011) is vermeld dat ernaar wordt gestreefd de begroting in de toekomst te complementeren met outputgegevens. Dit streven wordt gezien als onderdeel van een groeiproces. De Raad vindt dat als gevolg van de diverse verbeteringen in de presentatie van de cijfers in de ontwerpbegroting 2012, deze (ontwerp)begroting veel overzichtelijker is dan de Begroting 2011. Als voorbeeld noemt de Raad de toevoeging van de outputgegevens en het cijfermateriaal dat in de ontwerpbegroting 2012 is opgenomen.
De Raad adviseert de regering in het kader van bovengenoemd groeiproces om in de toekomst evenals bij de baten ook bij de lasten de voorlopige realisatiecijfers van de eerste vijf maanden van het lopend jaar in de Nota van Financiën op te nemen. De Raad adviseert de regering ook om in het beleidsdeel van de ontwerpbegroting 2012 duidelijk aan te geven dat de voorlopige realisatiecijfers betreffende het jaar 2010 betrekking hebben op de laatste drie maanden van het dienstjaar 2010.

c. De onderbouwing van de ontwerpbegroting 2012

De Raad heeft in zijn advies RvA no. RA/001-10-LV d.d. 30 november 2010 opmerkingen gemaakt over de onderbouwing van de ontwerpbegroting 2011. De Raad ziet zich genoodzaakt die opmerkingen te herhalen voor de ontwerpbegroting 2012.

Ingevolge artikel 14, tweede lid, van de Landsverordening comptabiliteit 2010 dient de begroting zowel per hoofdstuk als per functie te worden toegelicht. In artikel 14, derde lid, worden de gegevens opgesomd die de toelichting moet bevatten. De gegevens dienen onder andere de factoren te bevatten die aan de ramingen ten grondslag liggen en voor zover mogelijk ook de gegevens omtrent de omvang van de activiteiten of prestaties die worden beoogd.

In de memorie van toelichting bij de ontwerpbegroting 2012 wordt doorgaans slechts opgesomd wat de beleidsdoelen zijn van de respectieve ministeries en voor welke onderwerpen de verschillende organisatorische eenheden moeten zorgdragen. Het valt de Raad op dat er niet bij elk ministerie een duidelijk beeld is van de beleidsvoornemens voor het dienstjaar 2012.

De Raad gaat ervan uit dat aan de gebudgetteerde bedragen beleidskeuzes ten grondslag liggen. Omdat deze keuzes niet altijd blijken uit de memorie van toelichting, ziet de Raad weinig concreet verband tussen de gebudgetteerde bedragen en de in de memorie van toelichting genoemde beleidsdoelen.
De Raad vindt dat deze aspecten alsnog in de memorie van toelichting moeten worden verduidelijkt.
De Raad adviseert de regering de ontwerpbegroting 2012 en de memorie van toelichting met inachtneming van het bovenstaande aan te passen.

De Raad adviseert de regering voorts om in de nabije toekomst te voldoen aan de eisen die aan de memorie van toelichting worden gesteld ingevolge artikel 14 van de Landsverordening comptabiliteit 2010.

d. Reservedotaties

In de Nota van Financiën wordt melding gemaakt van een reservedotatie van NAF. 9,6 miljoen voor het jaar 2012 (pagina 43). In grafiek 21 wordt voorts de ontwikkeling van de jaarlijkse reservedotaties in de periode 2012-2015 in kaart gebracht. Het saldo van de reserves aan het eind van elk dienstjaar wordt echter niet vermeld, maar is naar het oordeel van de Raad met het oog op transparantie wel wenselijk.
De reservedotaties kunnen volgens de Nota van Financiën primair worden aangewend om cyclische tegenvallers op te vangen. Daarnaast zijn deze reserves bedoeld om de vergrijzingsproblematiek het hoofd te bieden, voor structurele verbeteringen van en vernieuwingen in het overheidsapparaat en om de noodzakelijke financiële operaties die verband houden met de bouw van een nieuw ziekenhuis te realiseren. De Raad acht de verantwoording van de reservedotaties in de Nota van Financiën echter te summier.
De Raad adviseert om voor de periode 2012-2015 inzichtelijk te maken welk deel van de reservedotatie maximaal voor welk doel gebruikt zal worden. Door dit te doen bevordert de regering immers een transparant beleid met betrekking tot het aanwenden van de reservedotaties alsmede een gedegen financieel beheer. Door het oormerken van de reservedotaties voorkomt de regering naar het oordeel van de Raad bovendien dat van de reservedotaties oneigenlijk gebruik wordt gemaakt.
De Raad adviseert de regering de Nota van Financiën met inachtneming van het bovenstaande aan te vullen.

e. Meerjarenbegroting

Ingevolge artikel 13, eerste lid, van de Landsverordening comptabiliteit 2010 gaat de begroting vergezeld van een meerjarenbegroting van de baten en lasten voor ten minste drie op het betrokken dienstjaar volgende jaren. Het doel van een meerjarenbegroting is – zoals aangegeven in de memorie van toelichting behorende bij genoemde landsverordening – inzicht te geven in voor de naaste toekomst verwachte ontwikkelingen en in de effecten van voorgenomen beleid. De eisen die in voornoemd artikel aan de inrichting van de meerjarenbegroting worden gesteld, is over het algemeen globaler van aard.

De in de ontwerpbegroting 2012 opgenomen bedragen met betrekking tot de organisatorische eenheden betreffen niet alleen het dienstjaar 2012, maar ook de dienstjaren 2013, 2014 en 2015. De bedragen over de laatstgenoemde drie jaren voor bepaalde functies en subfuncties zijn vrijwel steeds dezelfde als die over het jaar 2012. Dit hangt voor een aantal van de functies en subfuncties mede samen met de voor de periode 2012-2015 opgevoerde jaarlijkse reservedotatie (pagina’s 14, 15, 16, 43 en 44 van de Nota van Financiën). De betrokken functies en subfuncties zullen in beginsel dus meerjarig gelijk blijven als gevolg van het gebruik van de reservedotatie. Omstandigheden als gefaseerde uitvoering van beleidsvoornemens of beleidswijzigingen als gevolg van gewijzigde omstandigheden, verwachte wijziging van de inflatiecijfers en/of demografische veranderingen kunnen echter ook gevolgen hebben voor de omvang van de meerjarenramingen. Aangezien de gebudgetteerde bedragen in de regel meerjarig gelijk blijven, lijkt het er op dat genoemde omstandigheden niet zijn verwerkt in de meerjarenramingen.
De Raad adviseert in de memorie van toelichting nader toe te lichten om welke redenen de gebudgetteerde bedragen over de periode 2012-2015 gelijk blijven. In het licht daarvan adviseert de Raad in de memorie van toelichting tevens aan te geven op welke wijze de door de diverse organisatorische eenheden te verrichten taken zich in de jaren 2013 tot en met 2015 zullen ontwikkelen.

De Raad adviseert de nodige stappen te nemen zodat de meerjarenbegroting behorende bij de begroting voor het dienstjaar 2013 een beter inzicht geeft in de meerjarige financiële gevolgen.

2. De ontwerpbegroting 2012

a. Ministerie van Bestuurlijke Planning en Dienstverlening

Beleidsdeel gewone dienst, pagina 14: onderdeel “Statistiek” (Functie 06)
Op de gewone dienst van de Begroting 2011 wordt voor de functie Statistiek een bedrag vermeld van NAF. 15.000,- als uitgaven. De optelsom van de uitgaven onder “Statistiek” voor het dienstjaar 2011 levert genoemd bedrag niet op.
De Raad adviseert om het bedrag dat op de gewone dienst voor het dienstjaar 2011 wordt vermeld te corrigeren.

b. Ministerie van Justitie

Beleidsdeel gewone dienst, pagina 16: onderdeel “Rechtswezen” (Functie 11)
Voor de functie Rechtswezen wordt op de gewone dienst van de Begroting 2011 een bedrag vermeld van NAF. 7.880.500,- als uitgaven. De optelsom van de uitgaven onder subfunctie “Openbaar Ministerie” voor het dienstjaar 2011 levert genoemd bedrag niet op.
De Raad adviseert om het bedrag dat op de gewone dienst voor het dienstjaar 2011 wordt vermeld te corrigeren.

c. Artikel 2, tweede en derde lid

In het tweede en derde lid van artikel 2 van de ontwerpbegroting 2012 wordt de Landsverordening van de 15de februari 1977 houdende machtiging tot uitgifte van schatkistpapier tot een maximum van f 20.000.000,- (P.B. 1977, no. 58) (“Landsverordening”), genoemd als wettelijke grondslag voor de vorm waarin de uitgifte en plaatsing van schatkistpapier zal plaatsvinden.
De Raad wijst erop dat deze landsverordening ingevolge artikel 1 van de Algemene overgangsregeling wetgeving en bestuur Land Curaçao (A.B. 2010, no. 87) (zie bijlage A, pagina 25), ingaande 10 oktober 2010, niet meer van kracht is. Daarmee is ook vervallen het op de Landsverordening gebaseerde Landsbesluit van de 12de mei 1977, no. 6, ter uitvoering van artikel 5 van de landsverordening van de 15de februari 1977 (P.B. 1977, no. 58) houdende machtiging van schatkistpapier tot een maximum van f 20.000.000,– (P.B. 1977, no. 141), waaraan gerefereerd wordt in artikel 2, tweede lid van de ontwerpbegroting 2012.
De Raad adviseert artikel 2, tweede en derde lid, van de ontwerpbegroting 2012 aan te passen met inachtneming van het bovenstaande.

Ten overvloede wijst de Raad erop dat een begrotingslandsverordening een bijzondere soort wet is die geen externe werking heeft, maar slechts een machtiging aan de regering is tot het uitgeven van geld, De Raad is om deze reden van oordeel dat bij begrotingslandsverordening geen materiële bepalingen kunnen worden opgenomen, zoals in artikel 2 van de ontwerpbegroting 2012.
De Raad adviseert de regering om de bepalingen in artikel 2 van het ontwerp weg te laten, voor zover deze materiële regelingen (algemeen verbindende voorschriften) inhouden.

3. De Algemene beschouwingen

a. Algemeen

De memorie van toelichting behorende bij de ontwerpbegroting bestaat uit de onderdelen Algemene beschouwingen en de Nota van Financiën. De Raad behandelt de Nota van Financiën in een apart onderdeel.

Het valt de Raad op dat in het onderdeel “Algemene beschouwingen” van de memorie van toelichting slechts de lasten per ministerie zijn opgenomen en dat er geen weergave is van de baten per ministerie.
De Raad adviseert de regering om naast de lasten ook de baten per ministerie alsmede de toelichting daarop in de Algemene beschouwingen op te nemen.

b. Staatsorganen en overige algemene organen

De Raad adviseert om in de Algemene beschouwingen (pagina 16) alsnog de apparaatskosten te vermelden in de tabellen betreffende functie 11 en functie 12, onder “Gewone dienst”, voor het Gemeenschappelijke Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba respectievelijk de Raad voor de Rechtshandhaving.

c. Ministerie van Algemene Zaken

Achterstallig onderhoud van panden
Op de kapitaaldienst moeten middelen worden aangewend voor het achterstallig onderhoud aan de panden van het Kabinet van de Gevolmachtigde Minister in Den Haag (pagina 26, eerste tekstblok). In het hoofdstuk Ministerie van Algemene Zaken is hiervoor echter geen bedrag opgenomen.
De Raad adviseert de regering te overwegen om in de ontwerpbegroting 2012 alsnog een bedrag op te nemen voor het achterstallig onderhoud van de betreffende panden of de toelichting op dit punt aan te passen.

d. Ministerie van Justitie

1°. Beleidsdeel gewone dienst: onderdeel “Politie” (Functie 12)
De verwachte uitgaven op de gewone dienst nemen ten opzichte van de Begroting 2011 toe met circa NAF. 3 miljoen. Deze toename is voor een groot deel toe te rekenen aan de Landsrecherche. In de Algemene beschouwingen wordt echter geen aandacht besteed aan de Landsrecherche en aan genoemde toename van de kosten.
De Raad adviseert om de Algemene beschouwingen op dit punt aan te vullen.

2°. Criminaliteitsbestrijdingsfonds
In het beleidsdeel van de ontwerpbegroting (pagina’s 20 en 21) is opgenomen de subfunctie 131802 Criminaliteitsbestrijdingsfonds. De Raad is van oordeel dat in de Algemene beschouwingen moet worden aangegeven hoe het bedrag van NAF. 1.250.000 dat ten behoeve van dit fonds is geraamd, zal worden aangewend.
De Raad adviseert de regering aan dit aspect in de Algemene beschouwingen aandacht te geven.

e. Ministerie van Verkeer, Vervoer en Ruimtelijke Planning

1º. Openbare werken (Functie 21)
De Raad merkt op dat in de functie 21 Openbare werken grote verschuivingen ten opzichte van de Begroting 2011 zijn waar te nemen. Onder andere een vermindering van de uitgaven op de kapitaaldienst van Openbare werken van circa NAF. 3,5 miljoen ten opzichte van de Begroting 2011, een toename van uitgaven op de subfunctie 142102 op de gewone dienst van circa NAF. 6 miljoen en een vermindering van de uitgaven op de subfunctie 142101 van circa NAF. 9,5 miljoen. De redenen voor deze verschuivingen worden naar het oordeel van de Raad niet voldoende toegelicht in de Algemene beschouwingen. In de Algemene beschouwingen wordt slechts aangegeven dat duikers aangepast dan wel vergroot moeten worden (pagina 89), dat een pilot project zal worden gestart met LED-verlichting (pagina 90) en dat het project “optimalisatie RWZI Klein Hofje” zal worden uitgevoerd (pagina 91). De kosten die aan die projecten zijn verbonden, worden in de Algemene beschouwingen niet gespecificeerd.
De Raad adviseert om de kosten die aan genoemde projecten verbonden zijn in de Algemene beschouwingen te specificeren.

2º. Luchtvaart (Functie 23)
Op pagina 77 staat dat het versterken van de personeelsbezetting van de Curaçaose Luchtvaart Autoriteit prioriteit heeft. Bovendien wordt een toename van luchtverkeer op luchthavens binnen het Caribisch gebied verwacht (pagina 77) en is een project voor ruimteluchtvaart in voorbereiding (pagina 80).
In het licht van het voorgaande adviseert de Raad om in de Algemene beschouwingen te motiveren waarom voor de dienstjaren 2012 tot en met 2015 geen toename wordt verwacht in de uitgaven op de gewone dienst of de kapitaaldienst.

Het ruimteluchtvaartproject (Space Line, Space Port en Space Experience) wordt op pagina’s 80 tot en met 83 uitgebreid besproken. De betrokkenheid van de overheid daarbij en de verwachte uitgaven en inkomsten in dat verband worden echter niet tot uitdrukking gebracht in de Algemene beschouwingen.
De Raad adviseert om in de Algemene beschouwingen aandacht aan genoemde punten te besteden.

3º. Meteorologische aangelegenheden (Functie 24)
Door verzakelijking en “cost recovery” voor diensten verleend aan de luchtvaart zouden de inkomsten in 2012 naar het oordeel van de Raad moeten toenemen (pagina 93). De verwachte inkomsten gaan ten opzichte van het dienstjaar 2011 echter omlaag: NAF. 290.000,- ten opzichte van NAF. 450.000,- in 2011. Daartegenover staat dat de uitgaven van de Uitvoeringsorganisatie Meteorologische Dienst op de gewone dienst toenemen.
De Raad adviseert om de afname van de verwachte inkomsten enerzijds en de toename van de uitgaven anderzijds in de Algemene beschouwingen toe te lichten.

4º. Ruimtelijke Ordening, Woning en Bouwgrondexploitatie (Functie 27)
In de functie 27 Ruimtelijke Ordening, Woning en Bouwgrondexploitatie is een toename van circa NAF. 6,2 miljoen waar te nemen ten opzichte van het dienstjaar 2011. In de Algemene beschouwingen (pagina 99) staat dat het openstaand bedrag van nog te innen huurpenningen en erfpachtscanon zal worden teruggebracht en dat de grondadministratie zal worden verbeterd. Uit de Algemene beschouwingen blijkt echter niet of de vermeerdering van de verwachte inkomsten met bedoelde toename in de functie Ruimtelijke Ordening, Woning en Bouwgrondexploitatie te maken heeft en hoe reëel deze verwachting is.
De Raad adviseert om de Algemene beschouwingen op dit punt aan te vullen.

De verwachte uitgaven op de kapitaaldienst van de functie Ruimtelijke Ordening, Woning en Bouwgrondexploitatie nemen ten opzichte van het dienstjaar 2011 af met NAF. 1,2 miljoen.
De Raad adviseert om in de Algemene beschouwingen toe te lichten hoe deze daling van de uitgaven in verhouding staat met de begrote verhoging van de inkomsten. Immers, de Raad gaat ervan uit dat voor de verhoging van de inkomsten, zoals hiervoor bedoeld, investeringen nodig zijn.

f. Ministerie van Economische Ontwikkeling

1º. Algemeen
Het is de Raad opgevallen dat de toelichting op het hoofdstuk Ministerie van Economische Ontwikkeling heel summier is. Bovendien wordt aan de in dat hoofdstuk genoemde beleidsdoelen naar het oordeel van de Raad onvoldoende concrete invulling gegeven. De Raad mist concrete financieel-economische initiatieven van de overheid die gericht zijn op een duurzame economische groei.
De Raad adviseert om meer inhoud te geven aan de in de Algemene beschouwingen genoemde beleidsdoelen. De Raad adviseert om daarnaast aan te geven welke initiatieven de overheid ter bevordering van een duurzame groei van de economie voornemens is te nemen en op welke termijn deze gerealiseerd zullen worden.

2º. Algemeen beheer Economische Ontwikkeling (Functie 30)
Volgens de Algemene beschouwingen (pagina 103) richt dit onderdeel van het ministerie zich met name op het opstellen van beleidsnota’s en het maken van analyses. Op de gewone dienst neemt het verbruik van goederen en diensten toe met meer dan NAF. 1,5 miljoen. De toelichting verklaart deze toename niet.
De Raad adviseert om de Algemene beschouwingen op dit punt aan te vullen.

3º. Handel en Ambacht (Functie 31)
Op pagina 104 van de Algemene beschouwingen wordt een bedrag van NAF. 35 miljoen aan subsidie aan de Curaçao Tourist Board als programmakosten genoemd. Dit bedrag is hoger dan het totale bedrag van NAF. 29.647.100 dat voor de programmakosten wordt geraamd en kan reeds daarom niet juist zijn.
De Raad adviseert om in de Algemene beschouwingen het juiste totale bedrag dat voor de Curaçao Tourist Board is gebudgetteerd, te vermelden.

De Raad merkt voorts op dat de inkomsten op de gewone dienst van functie Handel en Ambacht, subfunctie 153102 Economische Ontwikkeling, op de Begroting 2011 op NAF. 15,5 miljoen waren begroot en op de ontwerpbegroting 2012 op nul.
De Raad adviseert om in de Algemene beschouwingen toe te lichten wat de reden hiervoor is.

g. Ministerie van Sociale Ontwikkling, Arbeid en Welzijn

Op pagina 163 wordt een bedrag genoemd van NAF. 1.650.025 voor zakgeld en andere kosten.
De Raad adviseert om in de Algemene beschouwingen nader toe te lichten welke kostenposten met genoemd bedrag zullen worden gedekt.

h. Ministerie van Financiën

1°. Alternatieve aanwending financiële middelen
In het voorlaatste tekstblok op pagina 179 wordt gesteld dat er op termijn ruimte vrijkomt voor een alternatieve aanwending van financiële middelen, welke ontwikkeling zich meerjarig zal doorzetten. Een randvoorwaarde is wel dat de voorgenomen saneringen in de gezondheidszorg en in de personeelssfeer worden gerealiseerd.
De Raad adviseert in de Algemene beschouwingen aan te geven of een aanvang is gemaakt met bedoelde saneringen en indien dit het geval is, te vermelden wat deze concreet inhouden. Indien nog geen aanvang is gemaakt met de saneringen adviseert de Raad de regering aan te geven wanneer met de saneringen zal worden begonnen en wat deze zullen inhouden.

2°. Cruiseschepen en deviezen
Uit het eerste tekstblok op pagina 180 maakt de Raad op dat het Ministerie van Economische Ontwikkeling een beleid heeft waarbij cruiseschepen langer mogen aanmeren, met het doel om meer deviezen te genereren.
Omdat dit beleid niet is vermeld in de toelichting bij het genoemde ministerie, adviseert de Raad de regering dat alsnog te doen.

4. Nota van Financiën

a. Financieel-economische inkadering

In de tweede alinea van pagina 5 staat dat vanwege het feit dat het bereiken van een structureel evenwichtige begroting en een houdbare schuldpositie tijd vergt, rekening gehouden moet worden met “een convergentietraject naar een duurzame financieel-economische situatie”. Uit de tekst blijkt niet wat daaronder moet worden verstaan.
De Raad adviseert om dit punt in de Nota van Financiën te verduidelijken.

Bij het maken van de ramingen voor de ontwerpbegroting 2012 is rekening gehouden met een mogelijke economische groei van 0,6%. Zoals aangegeven in het onderdeel “1. Algemene opmerkingen” onder “a. De samenhang tussen de financieel-economische vooruitzichten en de ontwerpbegroting van Curaçao voor het dienstjaar 2012” voorziet de Centrale Bank echter een minder positieve groei van de economie voor het dienstjaar 2011. Indien de verwachtingen beschreven in voornoemd onderdeel van dit advies uitkomen, kan dit, naar het oordeel van de Raad, tot gevolg hebben dat er in het dienstjaar 2012 minder inkomsten zullen worden gegenereerd.
Gelet op het voorgaande adviseert de Raad de regering om na te gaan of de cijfers in de ontwerpbegroting 2012 betreffende de baten voor het dienstjaar 2012 moeten worden herzien.

b. Loon-, inkomsten- en winstbelastingopbrengsten
De Raad vraagt zich af, gelet op het ontbreken van realisatiecijfers van bovengenoemde belastingen en de – naar het oordeel van de Raad – geringe netto opbrengst van de inkomstenbelasting, of de raming daarvan wel een goede weergave geeft van de inkomstenbelastingheffing. Met uitzondering van de inkomsten uit dienstbetrekking, die met de loonbelasting worden belast, worden immers alle andere inkomsten in de inkomstenbelasting betrokken, en zelfs na restituties komt het de Raad voor dat het thans geraamde bedrag voor een geheel jaar laag is. Het lijkt de Raad dat de realisatiecijfers van de inkomsten- en winstbelasting voor de eerste maanden van 2011 niet kenmerkend zijn voor de over het gehele jaar 2012 te verwachten inkomstenbelasting.
De Raad adviseert om nogmaals na te gaan of de basis en raming van het bedrag aan bovengenoemde belastingen moeten worden herzien en tevens in de toekomstige begrotingen de realisatiecijfers en restituties over voorgaande jaren van deze belastingen te vermelden.

c. Deelnemingen/dividendbelasting

Op pagina 24 wordt de benaming “Deelnemingen/dividendbelasting” gebruikt. De Raad is van oordeel dat het niet juist is om de winstbelasting die van de zogenaamde offshoremaatschappijen zal worden verkregen met de benaming “deelnemingen/dividendbelasting” aan te duiden. Van deelneming door de overheid in de onderhavige maatschappijen is hier geen sprake, terwijl de heffing van dividendbelasting, bedoeld in de Landsverordening op de dividendbelasting 2000 (P.B. 1999, no. 246), in Curaçao niet plaatsvindt.
Voor zover het gewenst is om voor dit deel van de winstbelasting een onderscheid te maken, adviseert de Raad om te spreken van “Winstbelasting offshoremaatschappijen”.
De Raad adviseert de Nota van Financiën op dit punt aan te passen.

In het onderdeel “Deelnemingen/dividendbelasting” wordt voorts vermeld dat “deze inkomstenbron een dalende trend zal vertonen aangezien steeds meer bedrijven nieuwe structuren opzetten waarbij Curaçao, door de eindigheid van de offshore regeling, steeds minder in trek is”.
De Raad is van mening dat niet uitgegaan moet worden van de veronderstelling dat Curaçao door het vervallen van voornoemde regeling steeds minder in trek is bij bedrijven. De regering is immers, zoals de Raad heeft kunnen constateren, met medewerking van de financiële sector bezig, nieuwe mogelijkheden voor de onderhavige bedrijven te creëren dan wel te onderzoeken, teneinde de positie van Curaçao in de financiële wereld te stabiliseren of te verbeteren.
In het licht van het voorgaande stelt de Raad voor het desbetreffende deel van de zin op pagina 24 van de Nota van Financiën weg te laten.

d. Opbrengsten die vóór 10 oktober 2010 als eilandelijke opbrengsten werden aangemerkt

In tabel 6 op pagina 16 worden de baten uitgesplitst in “belastingopbrengsten” en “niet-belastingopbrengsten”. Op de volgende pagina’s wordt een nadere uitsplitsing gegeven van beide categorieën.
Behoudens de motorrijtuigen-, afvalstoffen- en de logeergastenbelasting komen opbrengsten die vóór 10 oktober 2010 als opbrengsten van het voormalige eilandgebied Curaçao werden aangemerkt niet met name voor in de ontwerpbegroting 2012.
Uit tabel 9 op pagina 29 blijkt dat voor wat betreft de belastingopbrengsten een bedrag van NAF. 1,6 miljoen ongespecificeerd is gebleven en uit tabel 10 (pagina 31) een bedrag van NAF. 87,4 miljoen. Gesteld kan dus worden dat een totaal van NAF. 89 miljoen niet wordt gespecificeerd in de ontwerpbegroting 2012. Het is voor de Raad niet duidelijk of in dit ongespecificeerd bedrag de overige vroegere “eilandelijke” opbrengsten (huur- en pachtsommen, precario en overige rechten, vergunningrechten enz.) begrepen moeten worden.
De Raad is van oordeel dat een bedrag van dergelijke omvang in principe niet zonder enige toelichting op de begroting kan worden opgevoerd. Bovendien zal een raming, gespecificeerd per categorie van belastingopbrengsten en niet-belastingopbrengsten, antwoord kunnen geven op de vraag of en hoe met bedoelde (“eilandelijke”) opbrengsten rekening is gehouden.
Gezien het bovenstaande adviseert de Raad de Nota van Financiën aan te passen.

e. Personeelsbestand

Bij het samenvoegen van het ambtenarenapparaat van het voormalige eilandgebied Curaçao en van het voormalige land de Nederlandse Antillen tot één ambtenarenapparaat van Curaçao was het uitgangspunt dat het personeelsbestand door natuurlijke afvloeiing verlaagd zou worden. Op pagina 34 wordt het beleid ten aanzien van het werven van personeel toegelicht.
Uit de Nota van Financiën (tabel 11, pagina 35) blijkt echter dat het overheidspersoneel in juli 2011 ten opzichte van juli 2010 in aantal (127) is toegenomen. Uit tabel 12 (pagina 37) kan worden afgeleid dat de eindstand van het personeelsaantal voor 2012 gelijk zal zijn aan het aantal in juli 2010.
De Raad merkt op dat hij beseft dat voor bepaalde functies binnen de overheid vacatures bestaan die zo spoedig mogelijk met de meest geschikte personen moeten worden vervuld. De Raad is echter van oordeel dat bij een begroting met nagenoeg geen netto verhoging in de baten, zoals in het onderhavige geval, een verhoging in het aantal personeelsleden niet raadzaam is. De Raad adviseert de regering om in plaats daarvan maatregelen te treffen om de efficiëntie van het ambtenarenapparaat op te voeren en om het proces van reorganisatie en herallocatie van personen zo spoedig mogelijk af te ronden.
De Raad adviseert ook om het beleid met betrekking tot het vervullen van vacatures in het licht van de aangekondigde verlaging van het personeelsbestand strikt na te leven en om de hiervoor bedoelde toename van het personeelsbestand, die in feite neerkomt op een afwijking van bedoeld beleid, te motiveren.

f. Kostenbeheersing binnen de gezondheidszorg

Uit de Algemene beschouwingen (pagina 169) blijkt dat de verwachte autonome groei van de kosten binnen de gezondheidszorg onder andere te maken heeft met de vergrijzing en de ontgroening van de bevolking van Curaçao en met het risico van bovengemiddelde kostenstijging in verband met de verwachte sterke toename van chronische ziekten, gerelateerd aan onder andere de obesitas-problematiek. Uit pagina 41 van de Nota van Financiën blijkt dat de groei van de kosten binnen de gezondheidszorg veel groter is dan de groei in de lasten en baten op de totale begroting. In de Algemene beschouwingen wordt de beleidslijn voor de volksgezondheid en de gezondheidszorg in het algemeen weergegeven. Op lange(re) termijn zal dit beleid moeten leiden tot betere kostenbeheersing binnen de gezondheidszorg (pagina’s 168 en 169 van de Algemene beschouwingen).
De Raad benadrukt hierbij dat langer uitstel niet verantwoord is en adviseert met klem met prioriteit uitvoering te geven aan het aangekondigde beleid. De Raad adviseert bovendien om naast het aangekondigde beleid ook andere concrete middelen aan te wenden om tot een effectievere aanpak te komen voor de beheersing en mogelijk op zo kort mogelijke termijn zelfs de verlaging van de kosten binnen de gezondheidszorg.

g. Sanering sociale zekerheidsfondsen

De tekorten in het Ziektefonds, het Ongevallenfonds, het Ouderdomsfonds en het Weduwen- en wezenfonds (sociale zekerheidsfondsen), die door de Sociale Verzekeringsbank (SVB) worden beheerd, houden jaarlijks aan en nemen zelfs structureel toe. In de ontwerpbegroting 2012 is een voorziening getroffen teneinde de verwachte tekorten van genoemde fondsen aan te zuiveren (pagina 41). Uit tabel 15 “Overdrachten aan de Sociale Verzekeringsbank” kan worden opgemaakt dat de te treffen voorzieningen van NAF. 24,7 miljoen in het jaar 2012 tot NAF. 45,6 miljoen in het jaar 2015 oplopen (pagina 41).

Zoals de Raad in zijn advies RvA no. RA/001-10-LV van 30 november 2010 heeft opgemerkt, is de Raad van oordeel dat de sociale zekerheidsfondsen duurzaam moeten worden gesaneerd. De juiste maatregelen dienen zo spoedig mogelijk te worden genomen om de inkomsten en uitgaven van genoemde fondsen in evenwicht te brengen en om een gezond financieel beheer van de fondsen te garanderen, waardoor het jaarlijks aanzuiveren van tekorten door de overheid niet meer nodig zal zijn.
De Raad adviseert de regering om zo spoedig mogelijk hoger bedoelde maatregelen te nemen.

h. Versterking financiële positie pensioenfondsen

Op pagina 163 van de Algemene beschouwingen worden een aantal stappen aangekondigd die de pensioenfondsen structureel kostendekkend moeten maken. Een van de in Algemene beschouwingen genoemde stappen zal ook de regering helpen het hoofd te bieden aan de negatieve gevolgen van de vergrijzing van de bevolking. De regering is voornemens de pensioengerechtigde leeftijd te verhogen tot 65 jaar. Deze saneringsmaatregel is, zoals aangegeven in de Algemene beschouwingen (pagina 163), erop gericht de financiële positie van de pensioenfondsen te versterken. Bedoelde stappen, waaronder het verhogen van de pensioengerechtigde leeftijd, zijn beoogd om in het jaar 2013 effectief te worden.

De Raad adviseert de regering om zo spoedig mogelijk de voorbereidingen te treffen om tot nieuwe wetgeving ter zake te komen zodat deze ook op het aangekondigde moment in werking kunnen treden.

5. Opmerkingen van wetstechnische en redactionele aard

Opmerkingen van wetstechnische en redactionele aard zijn in een bijlage bij dit advies opgenomen en worden geacht hiervan integraal onderdeel uit te maken.

Concluderend geeft de Raad van Advies de regering in overweging het ontwerp bij de Staten in te dienen, nadat met het vorenstaande rekening zal zijn gehouden.

 

Willemstad, 31 augustus 2011

 

de Ondervoorzitter, de Secretaris,

 

________________ ____________________
mr. C.M. Grüning mevr. mr. C.M. Raphaëla

 

Bijlage behorende bij het advies van de Raad van Advies , RvA no. RA/28-11-LV

Opmerkingen van wetstechnische en redactionele aard
Zowel het ontwerp als de memorie van toelichting heeft wetstechnische en redactionele onvolkomenheden. De Raad noemt de volgende voorbeelden.

1. De ontwerpbegroting

a. De aanhef
De Raad adviseert de aanhef in overeenstemming te brengen met artikel 8 van de Bekendmakingsverordening, met dien verstande dat: “DE GOUVERNEUR van Curaçao” wordt vervangen door “De Gouverneur van Curaçao”.

De Raad adviseert de aanhef in overeenstemming te brengen met artikel 7 van de Bekendmakingsverordening (A.B. 2010, no. 87), met dien verstande dat in de zin: “Heeft de Raad van Advies gehoord, met gemeen overleg der Staten, vastgesteld onderstaande Landsverordening”, het laatste woord wordt vervangen door “landsverordening”.

b. De considerans
Het woord “ontwerp-landsverordening” in de eerste overweging van de considerans dient vervangen te worden door “landsverordening”.

c. Artikel I
De Raad adviseert de aanhef van artikel I als volgt te doen luiden:
“De begroting voor het dienstjaar 2012 wordt vastgesteld als volgt:”.

d. Artikel 2
In artikel 2 dient vóór de tekst de tweede aanduiding “4” te worden vervangen door “5”, en aanduiding “5” door “6”.

e. Staat van gewaarborgde leningen
– In de tabel bij “6. POSTSPAARBANK” op pagina 2 wordt in de laatste kolom onder “Nummer besluit” verwezen naar “P.B. 1958, no. 62 art.8”.
De Raad wijst erop dat de regeling die was gepubliceerd in het Publicatieblad 1958, no. 62, ingevolge artikel 1 van de Algemene overgangsregeling wetgeving en bestuur Land Curaçao (zie bijlage A), ingaande 10 oktober 2010 niet meer van kracht is.
– In de tabel bij “7. BUR. INTELL. EIGENDOM” op pagina 2 wordt in de laatste kolom onder “Nummer besluit” verwezen naar “M.B. 2000, no. 37”. De Raad merkt op dat dit moet zijn “M.B. 2000, no. 137”.
De Raad wijst er overigens op dat de regeling die was gepubliceerd in het Publicatieblad 2000, no. 137, ingevolge artikel 1 van de Algemene overgangsregeling wetgeving en bestuur Land Curaçao (zie bijlage A, pagina 45), ingaande 10 oktober 2010, niet meer van kracht is.
– In de toelichting op de staat van gewaarborgde leningen op pagina 4 wordt bij onderdeel 6 verwezen naar “Postspaarbankverordening P.B. 1958, no. 62 artikel 8”.
De Raad wijst erop dat deze landsverordening ingevolge artikel 1 van de Algemene overgangsregeling wetgeving en bestuur Land Curaçao (zie bijlage A, pagina 44), ingaande 10 oktober 2010, niet meer van kracht is.
Bij onderdeel 7 wordt voorts verwezen naar “M.B. 2000 no. 37”. De Raad merkt op dat dit moet zijn “M.B. 2000, no. 137”.
De Raad wijst er overigens op dat deze regeling ingevolge artikel 1 van de Algemene overgangsregeling wetgeving en bestuur Land Curaçao (zie bijlage A, pagina 45), ingaande 10 oktober 2010, niet meer van kracht is.

2. De memorie van toelichting

a. Inleiding
Op pagina 2, laatste tekstblok, dient “het Besluit Financieel Toezicht Curaçao en Sint Maarten” te worden vervangen door “de Rijkswet financieel toezicht Curaçao en Sint Maarten (P.B. 2010, no. 64)”.

b. Staatsorganen en overige algemene organen
– Op pagina 4, derde tekstblok, derde regel, dient “heeft” te worden vervangen door “hebben”.
– Op pagina 8, eerste tekstblok, in onderdeel 3, dient tussen “rekenkamer” en “zal” het woord “zich” te worden gevoegd.
– Op pagina 11, tweede tekstblok, dient in de derde regel “vertegenwoordigd” te worden vervangen door “vertegenwoordigen”, “basis contributie” in de vijfde regel door “basiscontributie” en dient tussen “met” en “jaarlijkse” het woord “een” te worden gevoegd,.
– Op pagina 11, vierde tekstblok, laatste volzin, dient “Caribische” te worden vervangen door “Caribisch”.
– Op pagina 13, eerste tekstblok, tweede regel, dient “adviesverzoeken” te worden vervangen door “adviezen”.
– Op pagina 14, eerste tekstblok, eerste regel, dient “zal” te worden vervangen door “zullen” en “andere” door “ander”.

c. Ministerie van Algemene Zaken
– Op pagina 20, laatste tekstblok, tweede regel, dient het woord “van” een maal te worden geschrapt.
– Op pagina 21, derde tekstblok, laatste regel, dient “belangen behartiging” te worden vervangen door “belangenbehartiging”.
– Op pagina 21, in het laatste tekstblok dient “het Land Curaçao” te worden vervangen door “Curaçao”.
– Op pagina 22 dient het opschrift van het laatste tekstblok als volgt te luiden: “Dit brengt ten opzichte van 2011 een aantal wijzigingen met zich:”.
– Op pagina 23, laatste tekstblok, dient in onderdeel 1, tweede regel het woord “aan” tussen “prioriteiten” en “waarin” te worden geschrapt.
– De Raad adviseert om op pagina 23, laatste alinea, onderdeel b, toe te lichten wat SEI B-23 projecten zijn.
– Op pagina 26, laatste tekstblok, dient in de eerste regel “worden” te worden vervangen door “wordt”, en “budget neutraal” door “budgetneutraal”.

d. Ministerie van Bestuurlijke Planning en Dienstverlening
– Op pagina 29, derde tekstblok, eerste volzin, dient het woord “heeft” na het woord “ministerie” te worden geschrapt.
– Op pagina 32, in het onderdeel “Zorg voor het personeelsbeleid”, laatste volzin, dient “onderdeeldat om” vervangen te worden door “onderdeel dat in”.
– Op pagina 33, laatste tekstblok, dienen de woorden “Het archief” vervangen te worden door “De archieven”.

e. Ministerie van Justitie
– Op pagina’s 48 en 49 wordt op diverse plaatsen in de tekst (bijv. pagina 48, laatste tekstblok en pagina 49, eerste tekstblok), verwezen naar “Consensus Rijkswet OM”. De Raad stelt voor deze verwijzing de eerste keer te vervangen door “Rijkswet openbare ministeries van Curaçao, van Sint Maarten, en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba (P.B. 2010, no. 59)” en om daarachter tussen haakjes de voornoemde aanduiding te vermelden.
– Op pagina 53, tweede alinea, eerste volzin, dienen de woorden “Justitie regering” vervangen te worden door “De regering”.
– In het laatste tekstblok op pagina 57 loopt de zin die begint met “Bij een ongeval” en eindigt met “de hoofdkazerne te Mundunobo” niet.
– Op pagina 59, tweede alinea, eerste volzin, moet tussen de woorden “organisaties” en “diensten” het woord “en” worden gevoegd.
– De Raad adviseert om op pagina 61, eerste alinea, te specificeren welk mensenrechtenverdrag bedoeld wordt en om de volledige naam van het CPT-verdrag te vermelden.

f. Ministerie van Verkeer, Vervoer en Ruimtelijke Planning
– Op pagina 75, tweede alinea, dient “Deze.” na de eerste volzin, te worden geschrapt.
– De Raad adviseert om de eerste keer dat afkortingen zoals SLA, SMS, USA, NATO en ITAR vermeld worden, de volledige benaming voluit te schrijven en om tussen haakjes de afkorting daarvoor te vermelden. De Raad adviseert voorts om Engelse termen zoals “leisure”, “orbital trajectories” en “substantive local owner ship en effective local control” te vermijden.
– De Raad adviseert om op pagina 79 boven het laatste tekstblok het woord “regeerakkoord” te vervangen door “regeerprogramma”.
– Op pagina 93, laatste alinea, dient “nagestreefd” vervangen te worden door “gestreefd” en “wetgeving” door “conceptregeling”. Na “ingediend” moet het woord “worden” worden gevoegd.

g. Ministerie van Sociale Ontwikkeling, Arbeid en Welzijn
– De laatste volzin op pagina 132 loopt niet. De Raad adviseert om deze volzin op te splitsen in kortere zinnen.
– De Raad adviseert om Engelse termen zoals “restorative justice” en “fair labor” te vermijden en om de officiële citeertitel van wet- en regelgeving te gebruiken. Bijvoorbeeld de Arbeidsregeling 2000 in plaats van “Lei di Labor 2000” (pagina 135).
– Op pagina 135, voorlaatste alinea, staat dat herhaalde kortlopende contracten beëindigd moeten worden. De Raad stelt voor om dit te vervangen door “De mogelijkheid om kortlopende contracten herhaaldelijk te verlengen moet worden tegengegaan of onmogelijk worden gemaakt”. In het licht daarvan moet ook de tweede tabel op pagina 142 worden aangepast.
– De Raad stelt voor om op pagina 136, laatste volzin, “de uitvoering van de benodigde hulp” te vervangen door “de hulpverlening”.
– Op pagina 142 staat in de eerste tabel, achter “Toets”, dat de wetten gepubliceerd moeten zijn. De Raad stelt voor om daarvoor in de plaats als toets te nemen dat de wetten in werking getreden moeten zijn.
– Op pagina 149, tweede tabel, achter “Beschrijving” dient “onvoldoende sturings- en monitoringsmechanismen” vervangen te worden door “voldoende sturings- en monitoringsmechanismen”.
– Op pagina 150, voorlaatste regel in de tabel, dient “Directie Justitie” vervangen te worden door “Beleidsorganisatie Justitie” en “de Voogdijraden” door “de Voogdijraad en de Gezinsvoogdijinstellingen”.
– Op pagina 155, eerste alinea, dient “afbouw van aanstaande gepensioneerden” vervangen te worden door “vermindering van het aantal personen dat in de nabije toekomst aanspraak kan maken op een pensioen”.

h. Ministerie van Financiën
– Op pagina 183 dient in het tweede tekstblok, tweede regel, het woord “dat” te worden geschrapt.
– Op pagina 183, derde tekstblok, laatste regel, en op pagina 185, eerste tekstblok, eerste regel, dient “het Land Curaçao” respectievelijk “het land Curaçao” te worden vervangen door “Curaçao”.
– Op pagina 187, tweede tekstblok, wordt voorgesteld de afkortingen “AOC” en “SOAB” voluit te schrijven en in de laatste volzin de zinsnede “Deze laatstgenoemde samenwerkingsregeling” te vervangen door “Aan deze laatstgenoemde samenwerkingsregeling”.

i. Nota van Financiën
– Op pagina 6 is de tweede volzin in het laatste tekstblok te lang. De Raad stelt voor om deze volzin op te delen in kortere volzinnen.
– Op pagina 11, vierde alinea, dient “6,5” vervangen te worden door “6,5%”.
– Op pagina 16, laatste tekstblok, dient “20105” te worden vervangen door “2015”.
– Op pagina 24 wordt in het tweede tekstblok vermeld dat voor het begrotingsjaar 2011 een opbrengst van NAF. 20 miljoen wordt geraamd aan “Deelnemingen/dividendbelasting”.
In samenhang met tabel 7 op pagina 19 dient in plaats van 2011 het jaar 2012 te worden vermeld.
– Op pagina 39, in het onderdeel “Renterisico”, dient “de Slotverklaring” vervangen te worden door “de Slotverklaring van het bestuurlijk overleg over de toekomstige staatkundige positie van Curaçao en Sint Maarten van 2 november 2006”.
– Op pagina 41 dient in het laatste tekstblok de zinsnede “het Ziektekosten- en Ongevallen verzekeringsfondsen (ZV/OV-fondsen) en het Algemene Ouderdoms- en Weduwenverzekeringsfondsen (AOV/AWW-fondsen)” te worden vervangen door “het Ziektefonds en Ongevallenfonds (ZV/OV-fondsen) alsmede het Ouderdomsfonds en het Weduwen- en wezenfonds (AOV/AWW-fondsen)”.
– Op pagina 42, tweede alinea, dient “het Fonds Algemene Verzekering Bijzondere Ziektekosten” vervangen te worden door “Algemeen Fonds Bijzondere Ziektekosten”.
– Op pagina 84, tweede tekstblok, dient “Artikel 82 van de Staatsregeling” te worden vervangen door “Artikel 87 van de Staatsregeling”.