no Download PDF Print

Adviezen

RvA no. RA/30-15-LV

Uitgebracht op : 01/09/2015
Publicatie datum: 07/12/2015

Ontwerplandsverordening tot vaststelling van de begroting van Curaçao voor het dienstjaar 2016 (zaaknummer 2015/038823)

Ontwerplandsverordening tot vaststelling van de begroting van Curaçao voor het dienstjaar 2016
(zaaknummer 2015/038823)

Advies:  Met verwijzing naar uw spoedadviesverzoek d.d. 30 juli 2015, dat de Raad van Advies op 7 augustus 2015 heeft ontvangen, om het oordeel van de Raad inzake bovengenoemd onderwerp en naar aanleiding van de behandeling hiervan in de vergadering van de Raad van Advies d.d. 31 augustus 2015, bericht de Raad u als volgt.

Bestudering van het onderhavige ontwerp en de bijbehorende memorie van toelichting alsmede de overige bij het adviesverzoek gevoegde stukken geeft de Raad aanleiding tot het maken van de volgende opmerkingen.

Algemene opmerkingen

Het cijfermatige beeld van de ontwerpbegroting 2016 in het algemeen

Uit de brief d.d. 20 juli 2015 (zaaknummer 2015/038823) van de Sectordirecteur Financieel Beleid en Begrotingsbeheer blijkt dat de informatie c.q. gegevens die door de ministeries zijn verstrekt deficiënt zijn en niet tijdig aan het Ministerie van Financiën zijn aangeleverd. Volgens voornoemde brief heeft het Ministerie van Verkeer, Vervoer en Ruimtelijke Planning ook geen begroting ingediend. Gelet hierop vraagt de Raad zich af in hoeverre de ontwerpbegroting voor het dienstjaar 2016 (hierna: ontwerpbegroting 2016) een zo volledig en reëel mogelijk beeld geeft.

Het bovenstaande verzwakt mede de autorisatie-, sturings- en beleidsfunctie van de begroting als een afgeleide van het budgetrecht van de Staten. De Raad adviseert de regering om deze reden om zoveel mogelijk de ontwerpbegroting 2016 en de toelichting daarop aan te passen waardoor de begroting beter aan voornoemde functies kan voldoen.

Verantwoord Beleidsbegroting

De Raad heeft tot en met het dienstjaar 2015 steeds een verbetering waargenomen in de presentatie en de kwaliteit van de ter toetsing aangeboden ontwerpbegrotingen. Voor wat betreft de ontwerpbegroting 2016 is dat echter niet het geval. In de brief d.d. 20 juli 2015 (zaaknummer 2015/038823) van de Sectordirecteur Financieel Beleid en Begrotingsbeheer wordt de Minister van Financiën tevens bericht dat de (oplevering van de) informatie c.q. gegevens over het algemeen deficiënt en niet tijdig was.

De Raad adviseert de regering om voort te bouwen op de reeds in de voorgaande jaren gerealiseerde vooruitgang in de kwaliteit van de (ontwerp)begrotingen en met name ook verder voort te bouwen op de versterking van de financiële functie bij de ministeries.

De samenhang tussen de financieel-economische vooruitzichten en de ontwerpbegroting 2016

Bij de ramingen, opgenomen in de ontwerpbegroting 2016, in het bijzonder de ramingen betreffende de te verwachten baten, is mede rekening gehouden met de financiële positie van de overheid en de financieel-economische vooruitzichten voor Curaçao op het moment van de samenstelling van de ontwerpbegroting 2016. Volgens de laatste projectie van de Centrale Bank van Curaçao en Sint Maarten[1] (hierna: Centrale Bank) zal de economie van Curaçao in 2015 waarschijnlijk met 0,1% krimpen. Dat staat tegenover de volgens pagina 12, derde tekstblok, van de Nota van Financiën (hierna: Nota) verwachte economische groei van 0,9% in 2015. De Centrale Bank verwacht in 2016 een kleine positieve economische groei van 0,3%, vergeleken met een groei van 1,1% waarvan de ontwerpbegroting 2016 uit gaat.

Rekening houdende met de minder positieve projectie voor 2015 van de Centrale Bank adviseert de Raad de regering na te doen gaan of de ramingen, opgenomen in de ontwerpbegroting 2016, aangepast dienen te worden.

De onderbouwing van de ontwerpbegroting 2016

Artikel 14, tweede lid, van de Landsverordening comptabiliteit 2010 bepaalt dat de begroting zowel per hoofdstuk als per functie wordt toegelicht. In het derde tot en met het zesde lid van artikel 14 zijn de gegevens genoemd die de toelichting bij de begroting moet bevatten, waaronder de factoren die aan de ramingen ten grondslag liggen en voor zover mogelijk gegevens over de omvang van de activiteiten of prestaties die worden beoogd (beleidsmatige begroting).

De Raad vraagt met inachtneming van het voorgaande wederom de bijzondere aandacht van de regering voor het duidelijker in beeld brengen van de beleidsvoornemens die in de Algemene Beschouwingen in de memorie van toelichting worden opgenomen. Dat betekent dat een beleidsvoornemen niet alleen duidelijk moet worden geformuleerd, maar dat ook aangegeven moet worden welke activiteiten zullen worden verricht om dat voornemen te verwerkelijken en welke meetbare resultaten gedurende en na het hele uitvoeringstraject worden verwacht.

Daarnaast dienen de beleidsvoornemens gerelateerd te worden aan de begrote bedragen voor het betrokken dienstjaar of de daaropvolgende dienstjaren in de meerjarenbegroting en aan een tijdsplanning voor de realisering daarvan.

De Raad beveelt ook aan om in de memorie van toelichting kort de huidige situatie in kaart te brengen. Goede beleidsbepaling begint immers met een degelijke evaluatie van de huidige situatie en maakt tevens aan een ieder kenbaar welke problemen de overheid wenst op te lossen en/of welke positieve aspecten de overheid wenst te versterken. Ook dit vergemakkelijkt de evaluatie van het gevoerde beleid.

De Raad geeft de volgende voorbeelden waar niet voldaan wordt aan de vereisten van een deugdelijke toelichting.

In het hoofdstuk “Ministerie van Justitie” wordt criminaliteitsbestrijding als operationele doelstelling genoemd. Er worden echter geen kengetallen genoemd waaruit blijkt wat de huidige situatie is en naar welke nieuwe situatie in de Begroting voor het dienstjaar 2016 (hierna: Begroting 2016) gestreefd wordt.

Het voorgaande geldt bijvoorbeeld ook voor het hoofdstuk “Ministerie van Onderwijs, Wetenschap, Cultuur en Sport” voor wat betreft het aantal drop-outs.

In het hoofdstuk “Ministerie van Verkeer, Vervoer en Ruimtelijke Planning” is geen visie opgenomen.

Daarnaast zijn in laatstgenoemd hoofdstuk geen algemene beschouwing inzake de Begroting 2016 en geen operationele doelstellingen voor 2016 voor het Ministerie van Verkeer, Vervoer en Ruimtelijke Planning opgenomen.

De Raad adviseert de regering de memorie van toelichting met inachtneming van het bovenstaande aan te passen.

Risico’s waarmee rekening dient te worden gehouden

Uitvoeringscapaciteit om de beoogde beleidsdoelen te kunnen bereiken

De Raad vraagt zich af of de regering voldoende uitvoeringscapaciteit heeft om de voorgenomen beleidsdoelen te bereiken. Als voorbeeld geeft de Raad het doorlichten van stichtingen waarvan op pagina 55, tweede tekstblok, van de Nota melding wordt gemaakt en de voorgenomen publieke investeringen, genoemd op pagina 13, eerste tekstblok van de Nota. De Raad verwijst in dit verband naar zijn advies op het ontwerp van de Eerste Suppletoire begroting 2015 waarin de Raad zich heeft afgevraagd of de regering voldoende uitvoeringscapaciteit heeft om de voorgenomen beleidsdoelen te bereiken. In dat advies heeft de Raad ook aandacht gevraagd voor het feit dat indien door bijvoorbeeld een gebrek aan uitvoeringscapaciteit investeringen door het Land uitblijven, dit van invloed zal zijn op de verwachte economische groei welke eveneens als grondslag dient voor de meerjaren ramingen[2].

Voor de Raad is het bijvoorbeeld ook onduidelijk of er voldoende capaciteit is om de projecten die in de sfeer van de belastingen opgenomen zijn in de ontwerpbegroting 2016 daadwerkelijk te voltooien.

De Raad adviseert de regering de memorie van toelichting op bovengenoemde punten aan te vullen en duidelijk te onderbouwen hoe zij denkt het veelvoud aan projecten en investeringen uit te zullen gaan voeren.

Tekorten in de sociale fondsen

Vanwege de tekorten in bepaalde sociale fondsen, die door de Sociale Verzekeringsbank worden beheerd, zal de overheid per saldo een bijdrage dienen te leveren aan de afzonderlijke fondsen (pagina 19, laatste tekstblok en pagina 20 – Tabel 1c “Specificatie sociale zekerheid” van de Nota).

De bestaande tekorten in bepaalde sociale fondsen kunnen niet onbeperkt uit het Schommelfonds Sociale Verzekeringen bedoeld in artikel 14, derde lid van de Landsverordening Sociale Verzekeringsbank worden aangevuld. De Raad vraagt de regering gezien het voorgaande welke overwegingen een rol spelen om de uitgaven en inkomsten niet in evenwicht te brengen, maar in plaats daarvan de tekorten (additionele kosten) in de sociale fondsen uit de algemene middelen te financieren.

De Raad adviseert de regering, gelet op het risico voor de overheidsfinanciën verbonden aan het gekozen beleid, in de memorie van toelichting op het bovenstaande nader in te gaan.

Overheidsbedrijven

In het onderdeel “Dividenden” op pagina’s 41 en 42 van de Nota staat dat er een traject loopt voor het wettelijk verankeren van het dividendbeleid en dat gewerkt wordt aan een efficiëntieslag die ruimte zal moeten creëren om verbetering van de kwaliteit van de dienstverlening te financieren, alsmede om de financiële situatie van de overheidsentiteiten te versterken en de dividendafdracht te vergroten. Deze door de regering te realiseren taakstelling zou op termijn ten minste NAf 35 miljoen per jaar moeten opleveren.

De Raad heeft geen inzicht in de financiële situatie van de overheidsbedrijven. Daardoor kan de Raad de risico’s die de financiële situatie van deze vennootschappen voor de Begroting 2016 en de meerjarenbegroting kunnen hebben, niet volledig beoordelen.

De Raad is van oordeel dat de meerjarige verhoging van NAf 5 miljoen op de ontwerpbegroting 2016 en de meerjarenbegroting (Nota, pagina 42, derde tekstblok) zonder nadere onderbouwing een risico voor de Begroting 2016 en meerjarenbegroting inhoudt.

De Raad adviseert de regering om haar beleid in de memorie van toelichting duidelijk toe te lichten en aan te geven welke concrete plannen er zijn om de financiële situatie van de overheidsbedrijven te versterken, om zodoende de in de Begroting 2016 en de meerjarenbegroting opgenomen bedragen, te kunnen verwezenlijken.

d.   Tijdsplanning invoering maatregelen

In de Begroting 2016 is rekening gehouden met een aantal dekkingsmaatregelen (pagina’ 46 en 47 van de Nota) die – ook meerjarig – voor een evenwichtige begroting moeten zorgdragen. Uit de memorie van toelichting kan de Raad echter niet opmaken welke planning is gemaakt ter realisering van bedoelde maatregelen.

Gelet op de mogelijke financiële gevolgen voor de Begroting 2016 en het belang om een en ander inzichtelijk te maken, adviseert de Raad de regering de memorie van toelichting aan te vullen met een tijdsplanning waarin aangegeven wordt wanneer de voorgenomen maatregelen gerealiseerd zullen worden, wat dit maatregelenpakket oplevert, en de voorzieningen die getroffen zullen worden als de beoogde doelen niet tijdig worden gehaald.

II.   Inhoudelijke opmerkingen met betrekking tot de memorie van toelichting

1.   Ministerie van Bestuur, Planning en Dienstverlening

Rapport van Johan de Leeuw (pagina 61)

Op pagina 61 van de memorie van toelichting wordt verwezen naar een rapport van eind 2014 gepresenteerd door de heer Johan de Leeuw. Het is voor de Raad niet duidelijk voor de verwezenlijking van welke doelstelling van het Ministerie van Bestuur, Planning en Dienstverlening dit rapport gebruikt zal worden.

De Raad adviseert de regering om met inachtneming van het bovenstaande de memorie van toelichting aan te passen.

Ministerie van Economische Ontwikkeling

Economische groei stimuleren

De Raad constateert dat uit de actiepunten, genoemd in de uitwerking van de doelstellingen van het Ministerie van Economische Ontwikkeling (hierna: het MEO), niet blijkt op welke wijze de daarin beschreven inspanningen de geprognosticeerde economische groei voor het jaar 2016 en verder tot stand zullen brengen.

De Raad adviseert de regering om met inachtneming van het bovenstaande de memorie van toelichting aan te passen.

Werkgelegenheid en het werkloosheidspercentage (pagina’s 110 en 111)

De Raad leest uit de memorie van toelichting (pagina 110, eerste tekstblok) dat met het beleid van het MEO wordt beoogd een duurzame economische ontwikkeling te bevorderen. Daarbij zal werkgelegenheid worden gecreëerd die minstens gelijk is aan de groei van de beroepsbevolking. Aangezien er op Curaçao op dit moment een hoge (jeugd)werkloosheid heerst, vraagt de Raad zich af of het beleid van MEO niet gericht moet zijn op het creëren van méér werkgelegenheid dan de ontwikkeling van de beroepsbevolking, om zodoende de werkloosheid te doen dalen.

De Raad mist daarnaast een concrete operationele doelstelling gericht op het creëren van werkgelegenheid zoals aangegeven in de eerste algemene doelstelling op pagina 110 van de memorie van toelichting en de instrumenten om deze doelstelling te bereiken. Het is namelijk niet duidelijk hoe de voorgenomen operationele doelstellingen genoemd op pagina 111 van de memorie van toelichting bij zullen dragen aan het creëren van werkgelegenheid.

De Raad leest voorts uit de eerste algemene doelstelling van het MEO, genoemd op pagina’s 110 en 111 van de memorie van toelichting, dat deze doelstelling erop gericht is om goed functionerende markten te hebben waardoor werkgelegenheid zal worden gecreëerd. Het is voor de Raad niet duidelijk voor welk deel van de bevolking van Curaçao werkgelegenheid zal worden gecreëerd en met hoeveel procent de werkloosheid als gevolg hiervan zal dalen.

De Raad adviseert de regering de memorie van toelichting met inachtneming van het bovenstaande aan te passen.

Risico’s voor de uitvoering van kernactiviteiten (pagina 112)

Op pagina 112 van de memorie van toelichting worden de risico’s van de algemene doelstelling “Goed functionerende markten die werkgelegenheid bieden en beteugeling van de inflatie waarborgen waardoor een stabiel prijsniveau wordt verkregen” aangegeven. Verder staat aangegeven dat het oprichten van de Fair Trade Authority Curaçao (hierna: FTAC) de uitvoering van de overige kernactiviteiten zal beïnvloeden en dat dit vervolgens gevolgen zal hebben voor de verwachte economische effecten. Het is voor de Raad niet duidelijk welke de overige kernactiviteiten zijn en op welke wijze het oprichten van de FTAC gevolgen zal hebben voor de verwachte economische effecten zoals de beoogde groei van de werkgelegenheid.

De Raad adviseert de regering om met inachtneming van het bovenstaande de memorie van toelichting aan te passen.

Red Carpet behandeling (pagina 115)

Uit tabel “2. Lokale en internationale investeringen” op pagina 115 van de memorie van toelichting volgt dat de operationele doelstelling van het verhogen van het vertrouwen van lokale en buitenlandse bedrijven in de lokale economie bereikt zal worden door een Red Carpet behandeling. De Raad mist een nadere toelichting op welke wijze aan deze Red Carpet behandeling vorm gegeven zal worden, welke acties van het relatief geringe begrote bedrag van NAf 14.700,= gefinancierd zullen worden en een nadere onderbouwing van de hoog gestelde verwachtingen.

De Raad adviseert de regering om met inachtneming van het bovenstaande de memorie van toelichting aan te passen.

Het bevorderen van mini-ondernemingen (kleine ambachten) (pagina 117)

Een van de instrumenten om de tweede operationele doelstelling van het MEO, zijnde het actief stimuleren van lokale en internationale investeringen ter bevordering van de economische activiteiten, export, diversificatie en innovatie van producten en diensten, te bereiken is het stimuleren van mini-ondernemingen ofwel kleine ambachten (pagina 117 van de memorie van toelichting).

De Raad is van oordeel dat middels onderzoek de specifieke behoefte van de samenleving aan soorten ambachten vastgesteld kan worden. Voorts acht de Raad het van belang dat deze specifieke behoefte afgestemd wordt met de onderwijssector teneinde te bewerkstelligen dat het aanbod zal voorzien in voornoemde behoefte. Uit de memorie van toelichting kan de Raad niet opmaken hoe de regering denkt het instrument van het stimuleren van mini-ondernemingen ofwel kleine ambachten in te zetten.

De Raad adviseert de regering in de memorie van toelichting op het bovenstaande in te gaan.

Ministerie van Onderwijs, Wetenschap, Cultuur en Sport

a.   Functie 55 Oudheidkunde en musea

In de Algemene Beschouwingen (pagina 131) is “het Monumentenbureau” als organisatorische eenheid van “Functie 55. Oudheidkunde en musea” opgenomen. De Raad merkt op dat het Monumentenbureau opgeheven is en vraagt zich daarom af waar de middelen bestemd voor het Monumentenbureau naar toe gaan.

De Raad adviseert de regering de memorie van toelichting dienovereenkomstig aan te passen.

b.   Functie 40 Algemeen Beheer OWSC

In de Algemene Beschouwingen (pagina 134, eerste tekstblok) staat dat het de bedoeling is om vanaf het schooljaar 2015/2016 veel meer aandacht te besteden aan cultuureducatie, waarden en normen en het in stand houden, behouden en beschermen van het cultureel erfgoed conform het UNESCO verdrag. Het is volgens de Raad onduidelijk om welk UNESCO verdrag het hier gaat. Ook blijkt niet uit de Algemene Beschouwingen hoeveel de middelen zijn voor het verrichten van bovengenoemde activiteiten en welke instituten met de uitvoering daarvan zullen worden belast.

De Raad adviseert de regering de memorie van toelichting met inachtneming van het vorenstaande aan te vullen.

c.   Functie 49 Gemeenschappelijke uitgaven onderwijs

1°. Middelen voor de Stichting Studiefinanciering Curaçao

In de Algemene Beschouwingen (pagina 141) staat dat het subsidiebedrag aan de Stichting Studiefinanciering Curaçao (hierna: SSC) met NAf 4 miljoen is verhoogd ter financiering van het project “studeren in de regio”. Volgens de Raad is de inzichtelijkheid van de Begroting 2016 er mee gebaat indien de middelen die voor de SSC zijn bestemd uitgesplitst zouden worden in lokaal, Nederland en de regio. Van belang is ook om aan te geven om hoeveel studenten per gebied het gaat.

De Raad adviseert de regering de memorie van toelichting met inachtneming van het vorenstaande aan te passen.

2°. Onderwijsvernieuwing

Het is voor de Raad niet duidelijk hoeveel middelen, uitgezonderd “gratis onderwijs”, in totaal gebudgetteerd zijn voor onderwijsvernieuwing.

De Raad adviseert de regering de memorie van toelichting met inachtneming van het vorenstaande aan te vullen.

d.   Functie 53 Sport

In de Algemene Beschouwingen (pagina 143) staat dat de subsidie aan het Nationaal Sport Instituut en het uitvoeren van het sportbeleid voor het dienstjaar 2016 onder de begroting van het Ministerie van Algemene Zaken vallen. Het is voor de Raad niet duidelijk onder welke post het Nationaal Sport Instituut en het uitvoeren van het sportbeleid voor het dienstjaar 2016 onder “03. Algemeen beheer Algemene Zaken” vallen.

De Raad adviseert de regering de memorie van toelichting met inachtneming van het vorenstaande aan te vullen.

e.   Bijzonder funderend onderwijs

De Raad merkt op dat de voor het bijzonder funderend onderwijs, het openbaar speciaal onderwijs, het bijzonder speciaal onderwijs en het bijzonder voortgezet onderwijs voor het dienstjaar 2016 gebudgetteerde bedragen vergelijkbaar zijn met de bedragen die voor het dienstjaar 2015 daarvoor zijn gebudgetteerd. Gezien het feit dat de bedragen die conform de jaarrekening voor het dienstjaar 2014 voor genoemde onderwijsgebieden zijn aangewend substantieel hoger zijn uitgevallen, vraagt de Raad zich af of de voor genoemde onderwijsgebieden voor het dienstjaar 2016 gereserveerde middelen wel reëel zijn.

De Raad adviseert de regering in de memorie van toelichting op het vorenstaande in te gaan.

f.    Functie 58 Overig Cultuur en Sport

In de Algemene Beschouwingen (pagina 144) staat dat de gelden die gealloceerd zijn onder de functie 58 Overig Cultuur en Sport zullen worden aangewend voor het Nationaal Cultuurinstituut en het herstel van het Centro Pro Arte. De Raad is van oordeel dat de middelen die voor genoemde beleidsdoelstellingen zijn gereserveerd laag zijn en vindt dat in de Algemene Beschouwingen een tijdsplanning moet worden opgenomen voor het herstel van het Centro Pro Arte.

De Raad adviseert de regering de memorie van toelichting met inachtneming van het vorenstaande aan te passen.

Ministerie van Sociale Ontwikkeling, Arbeid en Welzijn

In de toelichting op het hoofdstuk “Ministerie van Sociale Ontwikkeling, Arbeid en Welzijn” worden in tabelvorm de operationele doelstellingen en de instrumenten waarmee de voor dit ministerie vastgestelde algemene doelstellingen bereikt moeten worden, genoemd (zie bijvoorbeeld tabel “2 Het verlagen van werkloosheid en verbeteren van werkomstandigheden/ -relaties”, pagina’s 167 tot en met 170). In de nadere toelichting worden dezelfde operationele doelstellingen en instrumenten zonder nadere uitleg herhaald. De toegevoegde waarde van deze herhaling is voor de Raad niet duidelijk (zie pagina’s 171 en 172 van de memorie van toelichting).

De Raad adviseert de regering de memorie van toelichting met inachtneming van het bovenstaande aan te passen.

Ministerie van Financiën

Algemene doelstellingen

In de Algemene Beschouwingen zijn vier algemene doelstellingen opgesomd en uitgewerkt (Algemene Beschouwingen, pagina 218 e.v.). De Raad vraagt zich af of deze doelstellingen haalbaar zijn gezien de vele operationele doelstellingen die daarbij tevens bereikt moeten worden.

De Raad adviseert de regering in de Algemene Beschouwingen een tijdsplanning op te nemen voor het realiseren van de algemene doelstellingen en de operationele doelstellingen.

Hervorming van het belastingstelsel

Op pagina 239 van de Algemene Beschouwingen wordt in onderdeel 2.2. uitgelegd wat de hervorming van het belastingstelsel inhoudt. De Raad krijgt echter uit de omschrijving de indruk dat het eerder gaat om de hervorming van de organisatie van de Belastingdienst dan om de hervorming van het belastingstelsel.

De Raad adviseert de regering in de Algemene Beschouwingen op deze opmerking van de Raad in te gaan.

c.   Toezichthouder kansspelen

In de Algemene Beschouwingen wordt melding gemaakt van een nieuw in te stellen toezichthouder, de Curaçao Gaming Authority (hierna: Gaming Authority). Deze zal ten aanzien van hazardspelen belast worden met de bevordering van de rechtmatigheid en integriteit (Algemene Beschouwingen, pagina 261, derde tekstblok, voorlaatste volzin).

De Raad merkt op dat het voormalige eilandgebied Curaçao bij notariële akte van oprichting d.d. 19 april 1999, de Stichting Gaming Control Board (hierna: GCB) heeft doen oprichten. Hierna is de Oprichtingsnota Gaming Control d.d. 28 april 1999 (hierna: Oprichtingsnota), vastgesteld. In de Oprichtingsnota staat op pagina 6, in onderdeel “2. Inleiding” in het eerste tekstblok het volgende: “Teneinde de controle van alle hazardspelen op Curaçao (op termijn) effectiever en efficiënter te kunnen laten plaatsvinden wordt de oprichting van de Gaming Control Board voorgesteld. In eerste instantie zal de Gaming Control Board zich tot de casino industrie beperken; het ligt echter in het voornemen om ook alle andere activiteiten op het gebied van “Gambling” op Curaçao, zoals Wega di Number, Scratch Lottery en alle “buitengaatste hazardspelen” (bijvoorbeeld via internet), op termijn onder de board te laten vallen.”

De GCB bestaat al geruime tijd en heeft reeds deskundigheid en expertise op het gebied van het casinowezen opgebouwd. Tegen die achtergrond is het voor de Raad niet duidelijk wat de positie van de GCB is in deze, met name wat de verhouding wordt tussen de Gaming Authority en de GCB, of dat voornoemde entiteiten onder één lichaam zullen worden gebracht.

De Raad wijst tevens op het op 4 december 2013, zaaknummer 2013/070474, door de Raad van Ministers goedgekeurde beslisdocument inzake het eenvormig toezicht binnen de kansspelsector. In onderdeel D op pagina 4 van genoemd beslisdocument staat dat opdracht wordt gegeven een eenvormig toezichtorgaan te creëren, welke wordt ondergebracht in een sterk aangepaste vorm van de GCB.

De Raad adviseert de regering in de memorie van toelichting op het bovenstaande in te gaan.

Actieprogramma Jeugdontwikkeling

De kosten van het beleid en de verantwoording daarvan

Ten aanzien van het programmabudget voor het Actieprogramma Jeugdontwikkeling zijn de kostencomponenten uitvoerig aangegeven. Echter merkt de Raad op dat de kosten op jaarbasis erg hoog oplopen (zie de laatste kolom van de tabellen, op pagina's 296 tot en met 303 van de Algemene Beschouwingen). De Raad noemt als voorbeeld het bedrag van NAf 400.000.000 voor "Bekostiging regulier onderwijs” (pagina 298 van de memorie van toelichting). De Raad is van oordeel dat uit de Algemene Beschouwingen niet duidelijk blijkt hoe genoemd bedrag besteed zal worden voor het actieprogramma, of uit genoemd bedrag gelden vrijgemaakt worden hiervoor. Indien dat laatste het geval is, meent de Raad dat het vrijgemaakte bedrag moet worden aangegeven. Ook is het voor de Raad niet duidelijk of er een optelsom is gemaakt voor het gehele bedrag.

De Raad adviseert de regering de memorie van toelichting met inachtneming van het vorenstaande aan te vullen.

Specificatie van activiteiten en de kwantificering daarvan

De Raad constateert dat onder de kolom "Activiteiten" van het programmabudget voor het Actieprogramma Jeugdontwikkeling niet altijd duidelijk is aangegeven welke specifieke activiteiten zullen worden ontplooid ter realisering van de vastgestelde doelstellingen. Bovendien is voor verschillende van de te verrichten activiteiten niet aangegeven hoeveel deze gaan kosten omdat in de kolom “Kosten op jaarbasis” achter de betreffende activiteit een "p.m." of "?" staat vermeld, hetgeen ook strijdig is met de gangbare begrotingsprincipes.

De Raad adviseert de regering in het programmabudget voor het Actieprogramma Jeugdontwikkeling de middelen die nodig zijn voor het verrichten van de verschillende activiteiten te vermelden.

Prioriteitenstelling

Rekening houdend met de hoge kostencomponent van het Actieprogramma Jeugdontwikkeling in verhouding tot de totale begroting voor de onderscheiden ministeries en de geringe financiële marge voor beleidsontwikkeling, vraagt de Raad zich af of er prioriteiten zijn gesteld voor het verrichten van de verschillende activiteiten.

De Raad adviseert de regering de Algemene beschouwingen met inachtneming van het vorenstaande aan te vullen.

Eindverantwoordelijkheid voor uitvoering van Actieprogramma Jeugdontwikkeling

De Raad merkt op dat in het programmabudget voor het Actieprogramma Jeugdontwikkeling de uitvoerders van de verschillende activiteiten zijn aangegeven. Deze uitvoerders zijn onder verschillende ministeries onder te brengen. Voor de Raad is echter niet duidelijk welk ministerie verantwoordelijk is voor de algehele coördinatie en regievoering van genoemd programma, welke kosten hieraan voor het ministerie dat hiermee belast wordt, zijn verbonden en of er voldoende menskracht voorhanden is om dit actieprogramma in 2016 te ontwikkelen en uit te voeren.

De Raad adviseert de regering de memorie van toelichting met inachtneming van het vorenstaande aan te vullen.

III. Nota van Financiën

Algemeen

Op diverse plaatsen in de Nota wordt erop gewezen dat artikel 4, eerste lid, van de Landsverordening comptabiliteit 2010 is gewijzigd. Om die reden worden de baten en lasten van de entiteiten behorende tot de collectieve sector geraamd en verantwoord tot hun bruto-bedrag, onder het ministerie of staatsorgaan waaronder de betreffende entiteit ressorteert. Zie onder andere pagina’s 18, tweede tekstblok, 26, laatste tekstblok e.v., 55, laatste tekstblok en 68, laatste tekstblok.

De Raad heeft geconstateerd dat bedoelde wijziging van de Landsverordening comptabiliteit 2010 nog niet in werking is getreden en vraagt de regering daar de aandacht voor.

Versterking van de budgetdiscipline

Een belangrijk aspect om te kunnen voldoen aan de begrotingsnormen die zijn verankerd in de Rijkswet financieel toezicht Curaçao en Sint Maarten is het bevorderen van budgetdiscipline en toezicht op de naleving daarvan (Nota, pagina 4, laatste tekstblok).

In onderdeel “6. Versterking financieel beheer en budgetdiscipline” op pagina 23 van de Algemene Beschouwingen behorende bij de Begroting 2015, staat dat implementatieplannen voor de versterking van onder andere de budgetdiscipline per eind 2014 klaar zijn zodat deze uiterlijk per januari 2015 geïmplementeerd zullen worden.

De Raad adviseert de regering, met inachtneming van het bovenstaande, in de memorie van toelichting aan te geven wat de stand van zaken is met betrekking tot de implementatie van de bovengenoemde plannen.

Rentelastnorm

Uit onderdeel “5. Risico’s waarmee rekening dient te worden gehouden” onder “I. Algemene opmerkingen” op pagina 3 van dit advies blijkt dat de Raad eraan twijfelt of de regering voldoende uitvoeringscapactiteit heeft om de voorgenomen beleidsdoelen in het dienstjaar 2016 te realiseren. Een deel van deze beleidsdoelen vergt bovendien een investering.

Indien aangenomen kan worden dat er in het dienstjaar 2016 onvoldoende uitvoeringscapaciteit is ter realisering van deze beleidsdoelen en er om die reden minder geïnvesteerd zal worden dan verwacht, dan zouden de in de ontwerpbegroting 2016 geraamde rentelasten bijgesteld moeten worden. De Raad vindt dat hiermee in de ontwerpbegroting 2016 rekening dient te worden gehouden.

De Raad adviseert de regering in de memorie van toelichting in te gaan op het bovenstaande en zonodig het ontwerp aan te passen.

Sanering overheidsfinanciën

In de Nota staat dat de overheidsfinanciën in 2014 redelijk zijn gestabiliseerd en dat het duurzaam saneren van de overheidsfinanciën zorgt voor het herstel van het vertrouwen in de economie alsook in de overheidsfinanciën (Nota, pagina 12, voorlaatste tekstblok, eerste volzin, en het laatste tekstblok).

De Raad adviseert de regering in de memorie van toelichting nader toe te lichten of een evaluatie of onderzoek aan deze vaststelling ten grondslag ligt, omdat ook andere factoren het herstel van het vertrouwen in de economie teweeg kunnen brengen.

De Raad adviseert de regering tevens in de memorie van toelichting een onderbouwing te geven voor het gestelde, dat als er geen structurele maatregelen waren genomen het tekort in 2016 zou zijn opgelopen tot NAf 500 miljoen (Nota, pagina 12, voorlaatste tekstblok, tweede volzin).

Wachtgelden

Op pagina 56 van de Nota van Financiën is in “Tabel 12. Sociale zekerheid” vanaf 2017 tot en met 2019 een bedrag geraamd voor wachtgelden, oplopend van NAf 4,8 tot NAf 7,8 miljoen. Voor het dienstjaar 2016 is echter niets opgevoerd.

De Raad adviseert de regering in de memorie van toelichting inzicht te geven in de besteding van het opgevoerde bedrag over de periode 2017 tot en met 2019 en aan te geven om welke reden voor het dienstjaar 2016 niets is opgevoerd.

Landsverordening belastingherzieningen 2015-2016

In de Nota (pagina 13, derde tekstblok, eerste volzin) staat dat met de invoering van de Landsverordening belastingherzieningen 2015-2016 enkele belangrijke beleidsdoelen zijn verwezenlijkt.

De Raad adviseert de regering in de memorie van toelichting aan te geven of de effecten van voornoemde landsverordening zijn geëvalueerd en of de bevolking in voldoende mate op de hoogte is gebracht van bedoelde fiscale wijzigingen.

Reservedotaties

Er wordt een bedrag van ongeveer NAf 100 miljoen gereserveerd van 2017 tot en met 2019 (Tabel 14 op pagina 59 van de Nota), zonder dat daarop een toelichting wordt gegeven.

De Raad vindt het noodzakelijk dat deze reservering wordt onderbouwd. De regering dient duidelijk te maken om welke reden deze aanzienlijke reservering wordt begroot terwijl de landsbijdrage in de sociale fondsen alsmaar oploopt en de regering geld blijft lenen om in de financieringsbehoefte te voorzien.

In het advies van de Raad op het ontwerp van de Tweede Suppletoire begroting 2012, d.d. 27 september 2012, RvA no. RA/28-12-LV (pagina 2, onderdeel “d. Reservedotaties”), heeft de Raad er bij de regering nogmaals op aangedrongen in de memorie van toelichting het noodzakelijke inzicht te geven in de besteding van de reserve.

De Raad adviseert de regering wederom in de memorie van toelichting inzicht te geven in de besteding van de reserve en overigens op het bovenstaande in te gaan.

Collectieve lasten: belastingopbrengsten en sociale premies

In de Nota (pagina 27, voorlaatste tekstblok) staat dat er een relatie is tussen de economische groei en de belastingopbrengsten en sociale premies. In Tabel 5 op pagina 28 van de Nota worden de belastingopbrengsten en sociale premies onder andere in de Begroting 2016 uitgesplitst gepresenteerd (Nota, pagina 27, laatste tekstblok).

Hoewel de prognose van de overheid uitgaat van een toename van de belastingopbrengsten is dit volgens de Raad niet te zien in de presentatie in de Begroting 2016 voor wat betreft de belastingopbrengsten. Naar de mening van de Raad moet dit gecorrigeerd worden.

Ook vindt de Raad de uitleg van Tabel 5, over de relatie tussen de economische groei en de belastingopbrengsten, niet geheel volledig (Nota, pagina 27, laatste twee tekstblokken). Er wordt daar bijvoorbeeld niet bij vermeld dat het tarief voor de winstbelasting is verlaagd. De Raad vindt dat de uitleg van Tabel 5 alsnog volledig moet worden gemaakt.

De Raad adviseert de regering Tabel 5 op pagina 28 van de Nota en de uitleg daarvan in de memorie van toelichting aan te passen, met inachtneming van het bovenstaande.

Personeelslasten: overwerk

In de Nota staat dat binnen de categorie personeelslasten bijzondere aandacht geschonken zal worden aan onder andere de kosten voor overwerk omdat een relatief groot bedrag mede daaraan op gaat (Nota, pagina 48, eerste tekstblok).

Omdat deze problematiek steeds terugkeert en dus van structurele aard is, heeft de Raad diverse keren bij de regering aangedrongen op een oplossing hiervoor. Zie daartoe onder andere het door de Raad uitgebrachte advies d.d. 27 augustus 2014 over de ontwerplandsverordening tot vaststelling van de begroting van Curaçao voor het dienstjaar 2015, RvA no. RA/23-14-LV, pagina 14, onderdeel 6.

De Raad adviseert de regering in de memorie van toelichting aan te geven wat de geboekte resultaten zijn tot nu toe voor wat betreft het terugdringen van de kosten voor overwerk en welke concrete acties in 2016 genomen zullen worden om deze kosten (verder) terug te dringen.

Centraal kantoorgebouw voor de overheid

In de Nota staat dat op basis van onderzoek is gebleken dat het voordeliger zal zijn om op basis van een huisvestingsplan over te gaan tot de bouw van een overheidsgebouwencomplex in plaats van deze te huren. Het voornemen bestaat om een centraal gebouw te construeren dat meerjarig is begroot op ca NAf 100 miljoen (Nota, pagina 51 laatste tekstblok, eerste volzin en Algemene Beschouwingen, pagina 261, tweede tekstblok).

De Raad is van mening dat, mede gezien de investering van ca NAf 100 miljoen, de toelichting op dit voornemen zeer summier en onvoldoende is. De Raad vindt dat in de memorie toelichting ten minste moet worden aangegeven of de regering over een deugdelijk plan beschikt om hiertoe over te gaan alsook welke besparingen hiermee worden beoogd.

Ook zal nader dienen te worden toegelicht om welke reden de middelen voor de bouw van een overheidsgebouwencomplex zijn opgevoerd op de begroting van het Ministerie van Financiën hoewel het Ministerie van Bestuur, Planning, en Dienstverlening verantwoordelijk is voor de huisvesting van de overheid.

De Raad adviseert de regering in de memorie van toelichting op het bovenstaande in te gaan.

Vergelijkingen met andere landen

Op pagina’s 80 en 81 van de Nota worden vergelijkingen met andere landen gemaakt met betrekking tot bepaalde uitgaven voor bepaalde onderdelen van de collectieve sector. Deze betreffen bijvoorbeeld uitgaven voor onderwijs en voor de politie. Deze vergelijkingen komen jaarlijks terug in de memorie van toelichting bij een ontwerpbegroting.

De Raad adviseert de regering in de memorie van toelichting aan te geven of uit de jaarlijks terugkerende vergelijkingen al conclusies getrokken zijn en indien dat het geval is aan te geven welke.

IV.  Opmerkingen van (wets)technische en redactionele aard

Opmerkingen van wetstechnische en redactionele aard zijn in een bijlage bij dit advies opgenomen en worden geacht hiervan integraal onderdeel uit te maken.

Concluderend geeft de Raad van Advies de regering in overweging de ontwerplandsverordening niet bij de Staten in te dienen dan nadat met het vorenstaande rekening is gehouden.

Willemstad, 1 september 2015

de Ondervoorzitter,                                             de Secretaris,

 

___________________________                     ____________________

mevr. mr. drs. B. J. Doran-Scoop                      mevr. mr. C. M. Raphaëla

 

[1] Presentatie van Centrale Bank aan de pers over het Jaarverslag 2014 (http://centralbank.cw/uploads/files/Presentation%
20Annual%20report%202014%20Final%20Presenter%20Version.pdf, pagina 58).
[2] Advies van 6 mei 2015, RvA no. RA/13-15-LV (zaaknummer 2015/1316-a).

 

Zowel de ontwerpbegroting 2016 als de memorie van toelichting heeft (wets)technische en redactionele onvolkomenheden. De Raad noemt de volgende voorbeelden.

Opmerkingen van wetstechnische en redactionele aard

De ontwerpbegroting 2016

Het opschrift

De Raad adviseert om op grond van artikel 7 van de Bekendmakingsverordening “IN NAAM DER KONING!” te vervangen door “In naam van de Koning!”.

De memorie van toelichting

Algemene Beschouwingen

1°. Inleiding

Pagina 3

De Raad stelt voor in de tweede volzin van de derde alinea “draagt” te vervangen door “geeft” en in de laatste volzin de laatste komma te vervangen door “en”.

De Raad stelt voor om de eerste volzin van de vierde alinea te herformuleren. Voorts dient in de tweede volzin van voornoemde alinea:

tweemaal het woord “landsverordening” te worden vervangen door “Landsverordening”;
“P.B 2014 no 114” en “P.B 2014 no 115” worden vervangen door respectievelijk “(P.B. 2014, no. 114)” en “(P.B. 2014, no. 115)”.

Pagina 4

In de tweede volzin van de vijfde alinea dient “ruime” te worden vervangen door “ruimte”.

Pagina 6

De Raad stelt voor de eerste volzin van de eerste alinea te schrappen omdat deze volzin al in het laatste tekstblok op pagina 5 is opgenomen.

2°. Staatsorganen en overige algemene organen

Pagina 24

In de vierde volzin onder “1. Verbreding kennis van leden van de SER en het Secretariaat” dient het woord “verbreedt” te worden vervangen door “verbreed”.

3°. Ministerie van Algemene Zaken

Pagina 44

De Raad stelt voor om in de laatste volzin van onderdeel “2.1 De sociale media inzetten als communicatie- en participatie-instrument” achter het jaartal “2015” het woord “geïntroduceerde” op te nemen.

Pagina’s 48 en 49

Uit onderdeel “2.3.2 Toepassen, evalueren, ontwikkelen structuren, tools en technieken” volgt dat de kosten voor het toepassen van de beschikbare tools en technieken voor de communicatie in totaal NAf 61.000,- bedragen. Dit bedrag wordt uitgesplitst in NAf 52.000 voor het inhuren van personeel, NAf 2.000 voor het inhuren van stagiaires en NAf 6.000 voor representatie en voorlichting. Volgens de Raad dient het totaalbedrag NAf 60.000 in plaats van NAf 61.000 te zijn.

Pagina 51

De Raad stelt voor om de eerste volzin van de tweede alinea te herformuleren.

Pagina 52

In de eerste volzin van onderdeel “3.4 Implementatie Elektronische Uitgifte (Digitaliseringstraject)” dient “Landsverordening publicatieblad” te worden vervangen door “Bekendmakingsverordening”.

Pagina 56

De Raad stelt voor om in de eerste volzin van het vierde gedachtepunt “het Landscourant” te vervangen door “de Curaçaose Courant”.

4°.Ministerie van Bestuur, Planning en Dienstverlening

Pagina 61

De Raad stelt voor om in punt 1 van de in het eerste tekstblok opgenomen opsomming het woord “Burgers” te vervangen door “burger”. Voorts dient in de laatste volzin op deze pagina “Front- en BackOffice” te worden vervangen door “Front and Back Office”.

In de Algemene beschouwingen op pagina 61 wordt verwezen naar een eind 2014 door de heer Johan de Leeuw gepresenteerd rapport. De Raad stelt voor om de titel en vindplaats van dit rapport aan te geven.

5°. Ministerie van Justitie

Pagina 72

De Raad stelt voor onder “18. Overige Ministerie van Justitie”, laatste kolom, tweede bullet, “slachtofferen” te vervangen door “slachtoffers”.

Pagina’s 77 en 79

In de tabel “Operationele doelstellingen, in te zetten instrumenten en middelen” zijn de bedragen in de laatste kolom “Wat gaat het kosten” onder “2.5 Veiligheidsgevoel bij toeristen verhogen”, “6.3 Acceptatie ex-gedetineerden” en “7.2 Verlagen jeugdcriminaliteit en huiselijk geweld” niet ingevuld.

De Raad adviseert de regering de toelichting met inachtneming van het voorgaande aan te passen.

Pagina 80

De Raad stelt voor in het tweede tekstblok, laatste volzin, “die de belast” te vervangen door “die belast”.

Pagina 81

De Raad stelt voor in de eerste volzin “zullen” te vervangen door “zal”.

Pagina 94

De Raad stelt voor in het eerste tekstblok “het Crimefonds” te vervangen door “het Criminaliteitsbestrijdingsfonds (nader te noemen Crimefonds)”.

Pagina’s 94, 95 en 99

De Raad stelt voor te vermelden waar de afkortingen “TOPS”, “ACTPOL” en “Triple P training” en de “Delta methodiek” voor staan.

Pagina 100

De Raad stelt voor in het tweede tekstblok “Criminaliteitsbestrijdingsfonds (nader te noemen” en het haakje na “Crimefonds” te schrappen.

6°. Ministerie van Verkeer, Vervoer en Ruimtelijke Planning

Algemeen

Artikel 14, tweede lid, van de Landsverordening comptabiliteit 2010 bepaalt dat de begroting zowel per hoofdstuk als per functie wordt toegelicht. In het derde lid van artikel 14 zijn de gegevens opgesomd die de toelichting moet bevatten, waaronder de factoren die aan de ramingen ten grondslag liggen en voor zover mogelijk gegevens omtrent de omvang van de activiteiten of prestaties die worden beoogd (beleidsmatige begroting).

In de toelichting op het hoofdstuk “Ministerie van Verkeer, Vervoer en Ruimtelijke Planning” worden de beleidsdoelen niet opgesomd. Ook de beleidsvoornemens voor het dienstjaar 2016 worden niet in beeld gebracht en dus ook niet gerelateerd aan de begrote bedragen voor het betrokken dienstjaar of de daaropvolgende dienstjaren in de meerjarenbegroting.

Er worden substantiële bedragen begroot in de ontwerpbegroting 2016 terwijl daarvoor geen specifieke toelichting wordt gegeven.

De Raad adviseert de regering de memorie van toelichting op bovengenoemde punten aan te vullen.

7°. Ministerie van Economische Ontwikkeling

Pagina 107

De Raad stelt voor in het eerste tekstblok “hoog leef kwaliteit” te vervangen door “hoge leefkwaliteit”.

Pagina 110

De Raad stelt voor in het eerste tekstblok, de tweede volzin te herformuleren.

Pagina 111

De Raad stelt voor in het laatste tekstblok:

–     in de eerste volzin het zinsdeel “en het houden van toezicht en controle op goed functionerende markten” te vervangen door “en toezicht en controle te houden op goed functionerende markten”;

–     in de tweede volzin “voor” te vervangen door “van”.

Pagina 112

De Raad stelt voor in het voorlaatste tekstblok, bij de derde bullet “Fundashon Wega di Number (FWN)” te vervangen door “Fundashon Wega di Number Korsou (FWNK)”.

Pagina 116

De Raad stelt voor in het eerste tekstblok, in de laatste volzin “de” in te voegen tussen “wordt” en “samenwerking”.

Pagina 121

De Raad stelt voor in het voorlaatste tekstblok, in de tweede volzin “belemmerd” te vervangen door “belemmert”.

Pagina 122

De Raad stelt voor in het eerste tekstblok, bij onderdeel 3.6.1 de woorden “voor bevorderen creatieve” te vervangen door “voor het bevorderen van creatieve”.

Pagina 125

De Raad stelt voor in het laatste tekstblok het zinsdeel “is voorwaarde voor een verbeterde effectiviteit en productie in het apparaat” te vervangen door “is een voorwaarde voor een verbetering van de effectiviteit en productie van het apparaat”.

8°. Ministerie van Onderwijs, Wetenschap, Cultuur en Sport

Pagina 128

De Raad stelt voor in het laatste tekstblok eerste volzin “Wetenschappen” te vervangen door “Wetenschap”.

Pagina 129

De Raad stelt voor in het opschrift van de tabel “Wetenschappen” te vervangen door “Wetenschap”.

Pagina 134

De Raad stelt voor in de tweede volzin van het onderdeel “Afdeling Handhaving en Coördinatie Leerplicht/Sociale vormingsplicht” de zinsnede “de wet Leerplicht- en Sociale Vormingsplicht” te vervangen door “de Leerplichtlandsverordening en de Landsverordening Sociale Vormingsplicht”.

Pagina 135

De Raad stelt voor in het eerste tekstblok onder punt 8 “school uniform” te vervangen door “schooluniform” en in het tweede tekstblok “de Leerplichtwet en de Sociale vormingsplichtwet” te vervangen door “de Leerplichtlandsverordening en de Landsverordening Sociale Vormingsplicht”.

Pagina 136

De Raad stelt voor in het laatste tekstblok “de Wet op het Funderend Onderwijs” te vervangen door “de Landsverordening Funderend Onderwijs” en “artikel 9 punt 3” te vervangen door “artikel 9, derde lid,”.

Pagina 141

De Raad stelt voor in:

–     het eerste tekstblok, laatste volzin na het woord “basis” het woord “vormen” te schrappen;

–     het tweede tekstblok, eerste volzin “Ensenansa” te vervangen door Enseñansa” en in de voorlaatste volzin “Funashon” te vervangen door “Fundashon”.

Pagina 144

De Raad stelt voor onder “Algemene doelstellingen” de woorden “het ministerie van Onderwijs” te vervangen door “het Ministerie van Onderwijs, Wetenschap, Cultuur en Sport”.

Pagina 147

De Raad stelt voor in het derde tekstblok onder punt 4 “van” na “hand” te schrappen en onder punt 10 “volgend” te vervangen door “volgen”.

Pagina 152

De Raad stelt voor in het laatste tekstblok tweede bullet “Nationaal Cultuur Instituut” te vervangen door de afkorting “NCI” daar er in het tweede tekstblok is vermeld dat voor “Nationaal Cultuur Instituut” de afkorting “NCI” wordt gebruikt.

Pagina 154

De Raad stelt voor in het laatste tekstblok onder punt 5 “(Raad voor Onderwijs en Arbeidsmarkt)” te schrappen daar er op pagina 147 (laatste regel) reeds is vermeld waar die afkorting voor staat.

9°. Ministerie van Sociale Ontwikkeling, Arbeid en Welzijn

Pagina 156

Uit de tekst onder punt 6 concludeert de Raad dat minder personen in 2014 een bijstand

ontvangen dan in 2013. In de voetnoot bij die tekst staat echter dat de stijging een weergave is van de heersende economische malaise.

De Raad vraagt uw aandacht voor het voorgaande.

Pagina 176

De Raad stelt voor onder “Instrumenten”, vijfde bullet “0-melting” te vervangen door “0-meting”.

Pagina 181

In de tweede en derde bullet worden het jaar “3013” en “2013” genoemd.

De Raad stelt voor de memorie van toelichting op bovengenoemd punt te corrigeren.

In tabel “6 Het bieden van sociale en materiële ondersteuning aan Ouderen” is niet voor alle operationele doelstellingen een bedrag in de kolom “Wat gaat dat kosten NAf.” ingevuld.

De Raad adviseert de regering de memorie van toelichting met inachtneming van het voorgaande aan te passen.

Pagina 184

In tabel “7. Het toepassen van verantwoord begrotingsbeleid en beleidsmonitoring” zijn geen bedragen in de kolom “Wat gaat dat kosten NAf.” opgenomen.

De Raad adviseert de regering de memorie van toelichting met inachtneming van het voorgaande aan te passen.

10°. Ministerie van Gezondheid, Milieu en Natuur

Algemeen

In de tabellen waarin de operationele doelstellingen en instrumenten worden genoemd, zijn geen bedragen in de laatste kolom “Wat gaat dat kosten NAf.” ingevuld.

De Raad adviseert de regering de memorie van toelichting met inachtneming van het voorgaande aan te passen.

Pagina 193

In de voorlaatste alinea staat dat het ontwerp voor het herinstalleren van de Raad voor de Volksgezondheid in de consultatieronde (bij WJZ en de Raad van Advies) is.

Bij de Raad van Advies is echter nog geen ontwerp ingediend dat het voorgaande regelt.

De Raad stelt voor de memorie van toelichting gezien het voorgaande aan te passen.

11°. Ministerie van Financiën

Pagina 220

De Raad stelt voor:

in het eerste tekstblok “te stellen” te vervangen door een ander werkwoord, bijvoorbeeld “te halen”;
in het tweede tekstblok, bij punt 4, in de tweede volzin na “Egmont Principles for information exchange” te vermelden “(hierna: Egmont Groep)”, en in de tweede en derde volzin “Egmont” te vervangen door “Egmont Groep”;
in de tabel 1. op pagina’s 220 e.v. de apparaatskosten en/of programmakosten in te vullen in de kolom “Wat gaat dat kosten NAf”.

Pagina 222

De Raad stelt voor:

in de tabel, bij onderdeel 1.7, in de eerste kolom “de” in te voegen tussen de woorden “op” en “sector”;
in de tabel, bij onderdeel 1.8, in de eerste kolom “de” in te voegen tussen de woorden “op” en “naleving” en “subsidieverordening” te vervangen door “Subsidieverordening”;
in het eerste tekstblok, in de laatste volzin, “financieel” te vervangen door “financiële” en tussen de woorden “tot” en “meerjarig” het woord “een” te voegen;
in het tweede tekstblok, in de voorlaatste volzin “moeten” te vervangen door “moet”.

Pagina 224

In het laatste tekstblok, bij onderdeel 1.1.5. staat dat een nieuw Hoog College van Staat wordt ingesteld, te weten de Begrotingskamer.

De Raad merkt hierbij op dat een belangrijk kenmerk van een Hoog College van Staat is dat het een grondwettelijk verankerde zelfstandige en onafhankelijke positie heeft. De in te stellen Begrotingskamer voldoet hier niet aan omdat in de Staatsregeling van Curaçao nog geen voorziening hiervoor is opgenomen.

Pagina 227

De Raad stelt voor in onderdeel 1.7. in de eerste volzin “Landsverordening kansspelen” te schrappen aangezien op Curaçao geen Landsverordening kansspelen van kracht is.

Pagina 228

De Raad stelt voor in de laatste tabel, bij onderdeel 2.3., in de laatste kolom, het ontbrekende bedrag dat is aangegeven met “P.M.” te vermelden.

Pagina 233

De Raad stelt voor in het laatste tekstblok de eerste volzin te herformuleren of te schrappen en in de tweede volzin het woord “die” in te voegen tussen “Optimalisatie Belastingorganisatie” en “zich”.

Pagina 234

De Raad stelt voor in het eerste tekstblok, in de eerste volzin, de woorden “afgerond vinden” te vervangen door “afgerond en bevinden”.
Ten aanzien van het gestelde in de zesde volzin in het laatste tekstblok merkt de Raad op dat de Raad over de ontwerplandsverordening internationale bijstandverlening bij de heffing van belastingen reeds advies heeft uitgebracht en wel op 15 juli 2015, RvA no. RA/20-15-LV (zaaknummer 2015/020597). Om die reden stelt de Raad voor voornoemde volzin te herformuleren of te schrappen.

Pagina 238

De Raad stelt voor in het eerste tekstblok, bij onderdeel 2.10.:

–     in de eerste volzin “WTO” te vervangen door “van World Trade Organisation (WTO)”;

–     in de tweede volzin “tot het World Trade Organisation” te vervangen door “van WTO”;

–     in de laatste volzin “Lidmaatschap” te vervangen door “Dit lidmaatschap”.

Pagina 240

De Raad stelt voor in het tweede tekstblok:

–     de tweede volzin te vervangen door “In het derde kwartaal zal het functiehuis opgeleverd worden.”;

–     aan het einde van de tekst van de laatste volzin, het woord “is” toe te voegen. 

Pagina 244

De Raad stelt voor in het tweede tekstblok:

–     bij onderdeel 2.7.2., de laatste twee volzinnen te herformuleren, omdat deze onvolledig zijn;

–     bij onderdeel 2.8.3. in de voorlaatste volzin “aangepast aan huidig tijdbeeld” te vervangen door “aangepast aan het huidige tijdbeeld”.

Pagina 245

De Raad stelt voor in het eerste tekstblok, bij punt 3, de zinsnede “om goed te kunnen sturen op de interne Bedrijfsvoering” te herformuleren.

Pagina 246

De Raad stelt voor in het eerste tekstblok:

bij onderdeel 2.11.1, in de tweede volzin “zal zijn op invoeren van” te vervangen door “zal liggen op het invoeren van”;
bij onderdeel 2.11.3, in de laatste volzin het woord “het” in te voegen tussen “aan” en “onderhoud”.

Pagina 252

De Raad stelt voor in het tweede tekstblok, in de vierde volzin van onderaf geteld, “Egmont” te vervangen door “Egmont Groep”.

Pagina 253

De Raad stelt voor:

in het eerste tekstblok, in de eerste volzin, “het groot publiek” te vervangen door “het grote publiek” en in de tweede volzin “registratie plicht” door “registratieplicht”;
in het tweede tekstblok, bij onderdeel 3.2:

in de vierde volzin “die het MOT” te vervangen door “dat het MOT”;
in de laatste volzin “zullen