Adviezen
RvA no. RA/31-14-LV
Uitgebracht op : 05/11/2014
Publicatie datum: 10/07/2015
Ontwerplandsverordening tot wijziging van de Landsverordening van de 23ste december 2013 tot vaststelling van de Begroting van Curaçao voor het dienstjaar 2014 (Tweede Suppletoire begroting 2014)
(zaaknummer 2014/045889)
Advies: Met verwijzing naar uw spoedadviesverzoek d.d. 6 oktober 2013, ontvangen d.d. 9 oktober 2014, om het oordeel van de Raad van Advies inzake bovengenoemd onderwerp en de behandeling hiervan in de vergadering van de Raad van Advies d.d. 3 november 2014, bericht de Raad u als volgt.
Bestudering van het onderhavige ontwerp en de bijbehorende memorie van toelichting alsmede de overige bij het adviesverzoek gevoegde stukken geeft de Raad aanleiding tot het maken van de volgende opmerkingen.
Algemeen
Het ontbreken van een gedegen toelichting op de voorgestelde wijzigingen van de Begroting voor het dienstjaar 2014
Een begroting dient onder andere als instrument voor het verschaffen van inzicht in de inkomsten en uitgaven van de overheid. De Raad stelt vast dat in het algemeen geen specifieke toelichting wordt gegeven op de in de onderhavige ontwerplandsverordening (het ontwerp) voorgestelde wijzigingen van de Begroting voor het dienstjaar 2014 (Begroting 2014). De toelichting op de diverse wijzigingen is steeds hetzelfde. De Raad wijst onder andere op de hierna volgende voorbeelden en adviseert de regering om met inachtneming hiervan de memorie van toelichting aan te passen en verder te concretiseren:
artikel 2, eerste lid van de Begroting 2014, zoals voorgesteld in artikel I van het ontwerp. De Raad mist een onderbouwing om welke reden het totaalbedrag aan voor het dienstjaar 2014 benodigde binnenlandse en buitenlandse geldleningen (de financieringsbehoefte) van NAf 2.169.505.800 naar NAf 2.472.171.100 verhoogd wordt.
pagina’s 2 en 3 van de Algemene Beschouwingen in de memorie van toelichting. De Raad is van oordeel dat de onderdelen A tot en met D de essentie vormen van de in het ontwerp voorgestelde wijzigingen en aldus nader uitgewerkt kunnen worden ter verduidelijking van de wijzigingen.
pagina 3 van de Algemene Beschouwingen. Er worden middelen beschikbaar gesteld voor de aanschaf van dienstwagens omdat zal worden afgezien van het leasen van voertuigen. Noch uit de begrotingscijfers, noch uit de memorie van toelichting kan worden afgeleid of en in hoeverre er rekening is gehouden met de kosten voor de verzekering en de motorrijtuigbelasting van de aan te schaffen dienstwagens.
pagina 47 van de Algemene Beschouwingen. Het is voor de Raad niet duidelijk om welke reden de stelpost “Onvoorzien” op de gewone dienst verlaagd dient te worden ter dekking van de lasten bij het Ministerie van Financiën, het Ministerie van Gezondheid, Milieu en Natuur en het Ministerie van Onderwijs, Wetenschap, Cultuur en Sport. De Raad betwijfelt of dit de juiste manier is om om te gaan met de stelpost “Onvoorzien”.
pagina 11 van de Nota van Financiën. De in het onderdeel “Beloning van personeel” gegeven toelichting is te summier. De Raad kan niet uit de memorie van toelichting opmaken hoeveel de meevaller die aanleiding heeft gegeven tot neerwaartse bijstelling van de beloningen van het personeel bedraagt.
Geraamde belastingopbrengsten
De Raad constateert dat de toelichting in het Hoofdstuk Ministerie van Financiën in de Algemene Beschouwingen voor wat betreft de directe en indirecte belastingen niet overeenkomt met het gestelde hierover in de Nota van Financiën (pagina 8 e.v.). In de toelichting in genoemd hoofdstuk komen bijvoorbeeld mutaties op de belastingopbrengsten, het meerjarenperspectief voor de dienstjaren 2015 tot en met 2017 en de structurele doorwerking van belastingtegenvallers niet voor.
Op pagina 9 van de Nota van Financiën, eerste tekstblok wordt aangegeven dat de directe belastingopbrengsten voor 2014 neerwaarts worden bijgesteld met circa NAf 28,9 miljoen. Volgens de Raad is in de Nota van Financiën onvoldoende onderbouwd om welke reden deze belastingopbrengsten (neerwaarts) dienen te worden bijgesteld.
Voorts wordt in laatstgenoemd tekstblok aangegeven dat de afname van de directe belastingopbrengsten van structurele aard is en ook voor de jaren daarop geldt. Uit tabel 6 “Mutaties op de belastingopbrengsten” (pagina 8 van de Nota van Financiën) blijkt de structurele aard van de afname van deze belastingopbrengsten niet omdat de bedragen volgens de Raad niet geheel kloppend zijn.
De Raad adviseert de regering om met inachtneming van het bovenstaande de memorie van toelichting aan te passen.
Uitvoeringscapaciteit voor het bereiken van de vastgestelde beleidsdoelen
Het is de Raad opgevallen dat op de kapitaaldienst verschillende projecten waarvan de daarvoor vastgestelde beleidsdoelen niet in het jaar 2013 zijn gehaald naar het jaar 2014 worden geschoven. De Raad vraagt zich af of de regering voldoende uitvoeringscapaciteit heeft om de voorgenomen beleidsdoelen te bereiken. Als voorbeeld geeft de Raad de verbouwing van Fort Amsterdam (pagina 9 van de Algemene Beschouwingen), het Gemeenschappelijk Hof van Justitie (pagina 7 van de Algemene Beschouwingen) en het Financieringsproject herstructurering belastingstelsel (pagina 47 van de Algemene Beschouwingen).
De Raad vraagt de aandacht van de regering voor het bovenstaande.
4. Reserveringen
In het laatste tekstblok op pagina 12 van de Nota van Financiën, wordt aangegeven dat voor het jaar 2014 een bedrag van NAf 62,1 miljoen is begroot voor de dekking van de tekorten over de jaren 2010, 2011 en 2012. Aangezien er sprake is van tegenvallers in de belastingopbrengsten zal, zoals de Raad uit tabel 5 “Mutatie op Gewone Dienst” (pagina 7 van de Nota van Financiën) af kan lezen, NAf 34,9 miljoen van de NAf 62,1 miljoen aan reserveringen aangewend worden om deze tegenvallers te dekken. De Raad mist echter een onderbouwing hoe de tekorten over de jaren 2010, 2011 en 2012 gedekt zullen worden.
De Raad adviseert de regering om met inachtneming van het bovenstaande de Nota van Financiën aan te passen.
Opmerkingen van (wets)technische en redactionele aard
Opmerkingen van (wets)technische en redactionele aard zijn in een bijlage bij dit advies opgenomen en worden geacht hiervan integraal onderdeel uit te maken.
Concluderend geeft de Raad van Advies de regering in overweging de ontwerplandsverordening bij de Staten in te dienen, nadat met het vorenstaande rekening is gehouden.
Willemstad, 5 november 2014
de Ondervoorzitter, de Secretaris
namens deze,
___________________________ ____________________
mevr. mr. drs. B. J. Doran-Scoop mevr. mr. I. Hiemcke
Zowel het ontwerp als de memorie van toelichting heeft wetstechnische en redactionele onvolkomenheden. De Raad noemt de volgende voorbeelden.
Het ontwerp
Artikel 9
De Raad adviseert in artikel 9 vóór het woord “politie” de woorden “ambtenaar van” te schrappen.
Artikel 14
De Raad stelt voor in artikel 14, tweede lid:
het woord “uitvoeringsorganisatie” te vervangen door “Uitvoeringsorganisatie”;
de zinsnede “daarvan kennis aan de minister” te vervangen door “daarvan kennis aan de minister, genoemd in het eerste lid”.
Artikel 16
De Raad stelt voor in artikel 16:
a. in het derde lid de woorden “De minister” te vervangen door “De minister, genoemd in het tweede lid” en het woord “bedoel” door “bedoeld”;
b. in het vierde lid het woord “propaganda” te vervangen door “ideële propaganda”.
Artikel 20
De Raad stelt voor in artikel 20, eerste lid, de zinsnede “of op aan de openbare weg” te vervangen door “op of aan de openbare weg”.
Artikel 21
De Raad stelt voor de puntkomma aan het einde van de tekst van artikel 21 te vervangen door een punt.
Artikel 27
De Raad adviseert “het lucht” te vervangen door “de lucht”.
Artikel 30
De Raad stelt voor in het tweede lid de zinsnede “Het verbod onder c” te vervangen door “Het verbod, bedoeld in het eerste lid, onder c,”.
Artikel 39a
De Raad stelt voor:
in het eerste lid de zinsnede “een bedreiging van de openbare orde” te vervangen door “een bedreiging voor de openbare orde”;
in het tweede lid de woorden “zoals bedoeld” te vervangen door “als bedoeld”;
in het derde lid de zinsnede “als in het eerste lid bedoeld” te vervangen door “, bedoeld in het eerste lid”.
Artikel 45
De Raad stelt voor:
artikel 45 vierde lid, onderdeel f, te herformuleren omdat deze bepaling niet duidelijk is;
artikel 45, vierde lid, onderdeel b, toe te voegen aan artikel 45, vierde lid, onderdeel a, overeenkomstig de formulering in artikel 45, vierde lid, onderdeel d, van het ontwerp.
Artikel 66
De Raad stelt voor in artikel 66 de zinsnede “artikel 26, tweede lid, onder d en e,” te vervangen door “artikel 26, eerste lid, onder d en e, en het tweede lid, onder c,”.
Artikel 70
De Raad stelt voor in artikel 70, onderdeel a, “Uitvoeringsorganisatie Publieke Zaken” te vervangen door de “Uitvoeringsorganisatie Ruimtelijke Ordening en Planning”.
Artikel 74
De Raad stelt voor in artikel 74, vijfde lid, de zinsnede “aan de personen” te vervangen door “aan de ambtenaren en personen”.
Artikel 78
Voorgesteld wordt in artikel 78, derde lid, de zinsnede “Bij veroordelen wegens overtreding” te vervangen door “Bij een veroordeling wegens overtreding”.
Artikel 79
De Raad stelt voor in artikel 79:
het woord reclame te vervangen door “handelsreclame”;
de zinsnede “binnen drie maanden” te vervangen door “binnen drie maanden na de inwerkingtreding van deze landsverordening”.
Artikel 80
De Raad stelt voor artikel 80 van het ontwerp in overeenstemming te brengen met aanwijzing 175 dat handelt over de indeling van de wijzigingen van een regeling.
De Raad stelt tevens voor met artikel 80, derde lid, van het ontwerp het woord “eilandsverordening” in artikel 35, aanhef, van de Eilandsverordening leges, precariorechten en retributies Curaçao 1992” te vervangen door “landsverordening”.
Omdat de Eilandsverordening Bevordering Openbare Orde en Bescherming Gemeenschap ingaande 10 oktober 2010 is vervallen, dienen alle verwijzingen daarnaar vervangen te worden door “de Landsverordening Bevordering Openbare Orde en Bescherming Gemeenschap”. De Raad wijst hierbij onder meer op artikel 40, aanhef, van de Legesverordening. De Raad stelt voor het ontwerp aan te passen met inachtneming van het voorgaande.
Artikel 81
De Raad stelt voor:
a. de bepaling tot vaststelling van de citeertitel (artikel 81, eerste lid, van het ontwerp) in een afzonderlijk artikel in het ontwerp op te nemen, overeenkomstig aanwijzing 73 van de Aanwijzingen voor de regelgeving;
b. de inwerkingtredingsbepaling (artikel 81, tweede lid, van het ontwerp) overeenkomstig aanwijzing 140, eerste lid, onder C, van de Aanwijzingen voor de regelgeving, aan te passen.
De memorie van toelichting
Pagina 4
Voorgesteld wordt in de tweede volzin van de tekst onder “Onderdeel e” de woorden “en overlaten” te vervangen door “en over te laten”.
Pagina 9
Voorgesteld wordt:
in de derde volzin van het eerste tekstblok onder “Artikel 39a en 39b” de zinsnede “of ander leidinggevende ambtenaar” te vervangen door “een andere leidinggevende ambtenaar”;
in de derde volzin van het laatste tekstblok onder “Uitgaanscentrum, binnenstad en stedelijk gebied” het woord “gedraging” te vervangen door “gedragingen”.