Adviezen
RvA no. RA/34-09-LV
Uitgebracht op : 24/11/2009
Publicatie datum: 24/11/2009
Met verwijzing naar uw adviesverzoek d.d. 8 oktober 2009 om het oordeel van de Raad van Advies inzake bovengenoemd onderwerp en de behandeling hiervan in de vergadering van de Raad van Advies d.d. 16 november 2009, bericht de Raad u als volgt.
De ontwerp-landsverordening tot wijziging van het Nederlands-Antilliaans-Kiesreglement strekt, volgens de considerans, ertoe het Nederlands Antilliaans Kiesreglement (P.B. 1989, no. 78) te wijzigen in verband met de introductie van stemmachines die een stembevestigingsdocument afdrukken.
Bestudering van het onderhavige ontwerp en de bijbehorende memorie van toelichting alsmede de overige bij het adviesverzoek gevoegde stukken geeft de Raad aanleiding tot het maken van de navolgende opmerkingen.
Algemeen
De Raad heeft na ontvangst van het adviesverzoek terzake het onderhavige ontwerp d.d. 14 oktober 2009 (6051/RNA) geconstateerd dat het advies van de Directie Financiën ontbrak. Om die reden heeft de Raad bij brief d.d. 19 oktober 2009 (RvA no. OR/35-09) de regering moeten verzoeken het nodige te doen opdat de Raad over genoemd advies kon beschikken.
De Raad wil de regering hierbij er op attent maken dat ook in het geval van een spoedadviesverzoek de ambtelijke voorbereiding inzake een ontwerp-regeling afgerond moet zijn en dat de Raad ook dan over alle relevante adviezen dient te beschikken alvorens de Raad advies uitbrengt.
Inhoudelijke opmerkingen
Het ontwerp
Artikel I, onderdeel B (artikel 47, eerste lid)
In artikel 47, eerste lid, zoals voorgesteld in artikel I, onderdeel B, tweede volzin, van de onderhavige ontwerp-landsverordening (het ontwerp), wordt bepaald dat de leden van het stembureau zich er van vergewissen dat de stembussen die in het stembureau zijn opgesteld, leeg zijn.
De Raad constateert dat een overeenkomstige bepaling reeds is opgenomen in artikel 57, tweede lid, van het Nederlands-Antilliaans Kiesreglement (P.B. 2001, no. 159). Door de opname van genoemde bepaling ontstaat volgens de Raad een doublure. Aangezien het voorgestelde artikel 47 betrekking heeft op de inrichting van het stemlokaal en artikel 57 van het Nederlands-Antilliaans Kiesreglement op de handelingen van het stembureau komt het de Raad voor dat de betreffende handeling van het stembureau eerder in artikel 57 van het Nederlands-Antilliaans Kiesreglement geregeld dient te worden. De Raad geeft de regering dan ook in overweging om te volstaan met de regeling in artikel 57 van het Nederlands-Antilliaans Kiesreglement en de bepaling in het voorgestelde artikel 47, eerste lid, achterwege te laten.
Artikel I, onderdeel C (artikel 51, eerste lid)
Ingevolge artikel 51, eerste lid, zoals voorgesteld in artikel I, onderdeel C, van het ontwerp, blijft bij het bezigen van stemmachines onder meer artikel 61 van het Nederlands-Antilliaans Kiesreglement buiten toepassing.
De Raad constateert dat in artikel 61a, tweede lid, zoals voorgesteld in artikel I, onderdeel F, en artikel 63a, vijfde lid, zoals voorgesteld in artikel I, onderdeel G, van het ontwerp, wordt bepaald, dat voor de in die leden genoemde gevallen artikel 61, tweede lid, van het Nederlands-Antilliaans Kiesreglement van overeenkomstige toepassing is. Er van uit gaande dat artikel 51, eerste lid, zoals voorgesteld in artikel I, onderdeel C, van het ontwerp, artikel 61 van het Nederlands-Antilliaans Kiesreglement buiten toepassing stelt, komt het de Raad voor dat de genoemde artikelleden in het genoemde geval niet meer van toepassing kunnen zijn.
Om te bereiken dat genoemde artikelleden wel toepassing kunnen vinden, dient volgens de Raad slechts artikel 61, eerste lid, van het Nederlands-Antilliaans Kiesreglement buiten toepassing te worden gesteld. De Raad geeft de regering in overweging artikel 51, eerste lid, zoals voorgesteld in artikel I, onderdeel C, van het ontwerp, in die zin aan te passen.
Artikel I, onderdeel C (artikel 51, tweede lid)
Ingevolge artikel 51, tweede lid, zoals voorgesteld in artikel I, onderdeel C, van het ontwerp, gelden indien de gebezigde stemmachines een stembevestigingsdocument afdrukken voor de toepassing van de gegeven artikelen de stembevestigingsdocumenten als stembiljet. De Raad vindt dat ook artikel 69, derde lid, onderdeel c, van het Nederlands-Antilliaans Kiesreglement, dat betrekking heeft op het aantal in de stembus gestoken stembiljetten, toegevoegd dient te worden aan de in het onderhavige artikel genoemde artikelen.
Artikel I, onderdeel H (artikel 66, vijfde, zesde en zevende lid)
De artikelen 66, vijfde, zesde en zevende lid, zoals voorgesteld in artikel I, onderdeel H, van het ontwerp, hebben betrekking op de situatie waarin een stemmachine onbruikbaar blijkt, onbruikbaar wordt of onbruikbaar wordt verklaard. Artikel 66 van het Nederlands-Antilliaans Kiesreglement regelt de handelingen die moeten worden verricht indien wanorde in het stemlokaal of zijn toegangen de behoorlijke voortgang van de stemming onmogelijk maakt. Voor de Raad is het verband niet duidelijk tussen de artikelen 66, vijfde, zesde en zevende lid, zoals voorgesteld in artikel I, onderdeel H, van het ontwerp, en artikel 66 van Nederlands-Antilliaans Kiesreglement.
De Raad geeft de regering in overweging in de memorie van toelichting toe te lichten waarom genoemde artikelleden worden toegevoegd aan artikel 66 van het Nederlands-Antilliaans Kiesreglement, danwel de artikelen 66, vijfde, zesde en zevende lid, zoals voorgesteld in artikel I, onderdeel H, van het ontwerp, in een apart artikel op te nemen.
De Raad geeft de regering in overweging in het artikel een bepaling op te nemen met betrekking tot het onbruikbaar verklaren van de stemmachine.
Artikel I, onderdeel I (artikel 68, eerste lid)
In artikel 68, eerste lid, zoals voorgesteld in artikel I, onderdeel I, van het ontwerp, wordt bepaald dat indien een stemmachine wordt gebezigd en die machine een stembevestigingsdocument afdrukt, die stemmachine ter bewaring dient te worden overgegeven. Verder dienen in de gevallen waarin een stemmachine wordt gebezigd die geen stembevestigingsdocument afdrukt, alleen de stemmachine en de verzegelde pakken ter bewaring te worden overgegeven.
De Raad heeft eerder bij artikel 51, tweede lid, zoals voorgesteld in artikel I, onderdeel C, van het ontwerp, opgemerkt dat ook in het geval dat gebruik wordt gemaakt van een stemmachine die een stembevestigingsdocument afdrukt, artikel 69, derde lid, onderdeel c, van het Nederlands-Antilliaans Kiesreglement, dat betrekking heeft op het aantal in de stembus gestoken stembiljetten, van toepassing moet zijn. Ook in dat geval dienen de ingevolge artikel 67 van het Nederlands-Antilliaans Kiesreglement te verzegelen pakken in bewaring te worden gegeven. De Raad vindt dan ook dat in beide gevallen waarin de stemmachine wordt gebruikt zowel de stemmachine als de verzegelde pakken in bewaring dienen te worden overgegeven. De Raad geeft de regering in overweging artikel 68, eerste lid, zoals voorgesteld in artikel I, onderdeel I, van het ontwerp, in genoemde zin aan te passen.
Opmerkingen van wetstechnische en redactionele aard
Zowel de onderhavige ontwerp-landsverordening als de memorie van toelichting geeft de Raad aanleiding tot het maken van wetstechnische en redactionele opmerkingen.
De Raad volstaat hier met het geven van slechts enkele voorbeelden.
Het ontwerp
De Raad stelt voor in artikel I, onderdeel A, in het nieuw voorgestelde artikel 35, tweede lid, onder c, na het woord “dat” het woord “wordt” in te voegen.
In artikel I, onderdeel B, aanhef, dient volgens de Raad, na de woorden “Artikel 47 komt te luiden:” te worden ingevoegd “Artikel 47”.
In artikel I, onderdeel C, in het nieuw voorgestelde artikel 51, vierde lid, is voor het woord “eerste” het lidwoord “het” tweemaal opgenomen. De Raad geeft de regering in overweging één van die lidwoorden te schrappen.
In artikel I, onderdeel E, in het voorgestelde artikel 60a, tweede lid, laatste volzin, dient volgens de Raad het woord “stembiljetten” vervangen te worden door het woord “stembevestigingsdocumenten”.
De memorie van toelichting
Algemeen
De Raad vindt de memorie van toelichting zeer summier.
De Raad merkt op dat in de memorie van toelichting geen financiële paragraaf is opgenomen overeenkomstig artikel 3 van het Landsbesluit versterking budgetdiscipline Land (P.B. 2001, no. 40). De Raad kan opmaken uit de brief d.d. 2 november 2009 (F3795) van de Directeur Financiën a.i. aan de Minister van Financiën, door de Raad ontvangen op 10 november 2009, dat de Directie Financiën geen op- of aanmerkingen heeft op het voorstel tot wijziging van het Nederlands-Antilliaans Kiesreglement. De Directie Financiën baseert haar standpunt op het gegeven dat de introductie van stemmachines minder kosten met zich mee zal brengen, ten opzichte van de tot nu toe bij Statenverkiezingen gehanteerde manier van stemmen en het feit dat de kosten die eilandgebieden voor de Statenverkiezingen maken, voor rekening komen van de landsbegroting. De Directie Financiën merkt tevens op dat indien andere eilanden zich ook hierop zouden willen beroepen, er dan wel financiële consequenties voor de landsbegroting zullen zijn.
De Raad geeft de regering in overweging in de financiële paragraaf, in een kostenplaatje, aan te geven wat de kosten zullen zijn indien enerzijds alleen het eilandgebied Curaçao en anderzijds ook de andere eilandgebieden gebruik zouden maken van stemmachines die een stembevestigingsdocument afdrukken.
Pagina 1, tweede tekstblok
De Raad geeft de regering in overweging in het “Algemeen deel” van de memorie van toelichting, pagina 1, tweede tekstblok, na het woord “bijgedragen” het woord “door” in te voegen.
Pagina 2, eerste tekstblok
De Raad vindt dat in het “Algemeen deel” van de memorie van toelichting, pagina 2, eerste tekstblok, het woord ”vastgseteld” vervangen dient te worden door het woord “vastgesteld”.
De Raad heeft voor het overige geen opmerkingen.
Concluderend geeft de Raad de regering in overweging de onderhavige ontwerp-landsverordening bij de Staten in te dienen, nadat met vorenstaande opmerkingen rekening zal zijn gehouden.
Willemstad, 24 november 2009
de Ondervoorzitter, de Secretaris,
______________________ ____________________
Prof. mr. F.B.M. Kunneman mevr. mr. C.M. Raphaëla