Adviezen
RvA no. RA/45-15-LV
Uitgebracht op : 26/01/2016
Publicatie datum: 19/10/2016
Ontwerplandsverordening houdende wijziging van de Landsverordening Sociaal Economische Raad
(zaaknummer 2013/16816)
Advies: Met verwijzing naar uw adviesverzoek d.d. 16 november 2015 om het oordeel van de Raad van Advies inzake bovengenoemd onderwerp en naar aanleiding van de behandeling hiervan in de vergadering van de Raad van Advies d.d. 25 januari 2016, bericht de Raad u als volgt.
Bestudering van het onderhavige ontwerp en de bijbehorende memorie van toelichting alsmede de overige bij het adviesverzoek gevoegde stukken geeft de Raad aanleiding tot het maken van de volgende opmerkingen.
I. Inhoudelijke opmerkingen ten aanzien van het ontwerp
De adviserende taak van de Sociaal Economische Raad (artikel I, onderdeel A)
In onderdeel A van artikel I van de onderhavige ontwerplandsverordening (hierna: het ontwerp) wordt voorgesteld om artikel 2 van de Landsverordening Sociaal Economische Raad (hierna: de LSER) te wijzigen. In het eerste lid van het voorgestelde artikel 2 wordt de taak van de Sociaal Economische Raad (hierna: de SER) uitgebreid met de directe advisering van de Staten. In het voorgestelde artikel 2 van de Landsverordening Sociaal Economische Raad komt, in vergelijking met artikel 20, tweede lid van de Landsverordening Raad van Advies van Curaçao (hierna: LRA), niet expliciet tot uitdrukking dat de SER gehoord kan worden over een bij de Staten aanhangig gemaakt initiatiefontwerp nadat deze door de Staten in behandeling is genomen. Volgens de toelichting op artikel 20 van de LRA zou de Raad van Advies bijvoorbeeld gehoord kunnen worden wanneer het initiatiefontwerp substantieel wordt gewijzigd gedurende de behandeling door de Staten.
De Raad adviseert de regering om met inachtneming van het bovenstaande artikel I, onderdeel A van het ontwerp en de memorie van toelichting aan te passen.
Begrenzing van de informatieplicht (artikel I, onderdeel E)
In onderdeel E van artikel I van het ontwerp wordt voorgesteld om artikel 14 van de LSER te wijzigen. In het voorgestelde artikel 14 wordt aangegeven op welke gronden de regering de verlangde inlichtingen niet aan de SER hoeft te verstrekken. In de toelichting op voornoemd artikel is aangegeven dat deze rechtvaardigingsgronden afgeleid zijn uit artikel 2, eerste lid, van de Landsverordening Veiligheidsdienst Curaçao. De Raad wenst de regering attent te maken op artikel 11 van de Landsverordening openbaarheid van bestuur Curaçao waarin gronden voorkomen op grond waarvan het verstrekken van informatie achterwege kan blijven. De Raad is van oordeel dat in het voorgestelde artikel 14 van de LSER tevens aansluiting gezocht dient te worden bij deze gronden.
De Raad adviseert de regering om met inachtneming van het bovenstaande artikel I, onderdeel E van het ontwerp aan te passen.
Bekendmaking van adviezen (artikel I, onderdeel G)
In onderdeel G van artikel I van het ontwerp wordt artikel 16 van de LSER gewijzigd. Deze wijziging heeft betrekking op de wijze waarop de adviezen van de SER bekend gemaakt zullen worden. Het is de Raad opgevallen dat in het voorgestelde artikel 16 alleen gesproken wordt van adviezen over wet- en regelgeving. Volgens het eerste lid van het voorgestelde artikel 2 van de LSER adviseert de SER tevens over de hoofdlijnen van het te voeren sociaal en economisch beleid en over aangelegenheden van sociale of economische aard. Het is voor de Raad niet duidelijk op welke wijze deze overige adviezen bekend gemaakt zullen worden.
De Raad adviseert de regering om met inachtneming van het bovenstaande artikel I, onderdeel G van het ontwerp aan te passen.
Benoemingsperiode (artikel I, onderdeel H)
In onderdeel H van artikel I van het ontwerp wordt voorgesteld om artikel 18, tweede lid, van de LSER, waarin een overgangsregeling is opgenomen, te wijzigen. Deze wijziging betreft de verlenging van de benoeming van de leden van de SER tot en met 31 december 2015. De Raad wenst de regering erop attent te maken dat de in voornoemd artikel genoemde datum reeds is verstreken. Ook is de werkingsduur van de betreffende overgangsregeling, gezien het bepaalde in de in P.B. 2014, no. 28 afgekondigde landsverordening, op 31 december 2014 geëindigd. Deze overgangsregeling kan om deze reden niet meer met terugwerkende kracht gewijzigd worden. Naar het oordeel van de Raad dienen de leden van de SER opnieuw bij landsbesluit benoemd te worden of dient er een nieuwe overgangsregeling in de onderhavige wijzigingslandsverordening te worden opgenomen. In deze nieuwe overgangsregeling wordt in afwijking van artikel 18, tweede lid, van de LSER, zoals dit artikellid op de dag voorafgaande aan het tijdstip van inwerkingtreding van de onderhavige wijzigingslandsverordening luidt, voorzien in de verlenging van de benoeming van de leden van de SER gerekend vanaf 1 januari 2015. De datum waarop de werkingsduur van deze nieuwe overgangsregeling uiterlijk eindigt moet zodanig worden bepaald dat het vaststellingstijdstip van de onderhavige wijzigingslandsverordening op een datum valt die gelegen is vóór de einddatum van voornoemde werkingsduur.
De Raad adviseert de regering om met inachtneming van het bovenstaande het ontwerp aan te passen.
II. Opmerkingen van wetstechnische en redactionele aard
Opmerkingen van wetstechnische en redactionele aard zijn in een bijlage bij dit advies opgenomen en worden geacht hiervan integraal onderdeel uit te maken.
Concluderend geeft de Raad van Advies de regering in overweging de ontwerplandsverordening bij de Staten in te dienen, nadat met het vorenstaande rekening is gehouden.
Willemstad, 26 januari 2016
de wnd. Ondervoorzitter, de Secretaris,
___________________ _____________________
mevr. mr. L. M. Dindial mevr. mr. C. M. Raphaëla
Zowel het ontwerp als de memorie van toelichting heeft wetstechnische en redactionele onvolkomenheden. De Raad noemt de volgende voorbeelden.
Het ontwerp
Het opschrift
De Raad stelt voor om in het opschrift:
“ZITTINGSJAAR 2014 – 2015” te vervangen door “ZITTINGSJAAR 2015 – 2016”;
de vindplaats van de Landsverordening Sociaal Economische Raad in een voetnoot op te nemen.
Artikel I, onderdeel A
De Raad stelt voor om in het eerste lid van het voorgestelde artikel 12 van de LSER “belangrijke wetgeving” te vervangen door “wet- en regelgeving”.
Artikel I, onderdeel B
De Raad stelt voor om in het eerste lid van het voorgestelde artikel 3 van de LSER de vindplaats van de Landsverordening adviescolleges in een voetnoot op te nemen.
Artikel I, onderdeel G
De Raad stelt voor om de volgende aanpassingen in het voorgestelde artikel 16 van de LSER aan te brengen:
het artikel dient van het opschrift “Artikel 16” voorzien te worden;
in het derde lid dient de vindplaats van de Staatsregeling van Curaçao in een voetnoot te worden aangegeven;
in het vierde lid dient “voor te gedragen” te worden vervangen door “voorgedragen” en “Voorzitter” door “voorzitter van de Staten”;
in het zevende lid dient “in achtneming” te worden vervangen door “inachtneming”.
De memorie van toelichting
Het opschrift
De Raad stelt voor om in het opschrift:
“ZITTINGSJAAR 2014 – 2015” te vervangen door “ZITTINGSJAAR 2015 – 2016”;
de vindplaats van de Landsverordening Sociaal Economische Raad in een voetnoot op te nemen.
Pagina 1
Het is de Raad opgevallen dat in de memorie van toelichting de benaming Sociaal Economische Raad zowel met “de Raad” of “de SER” wordt aangeduid. De Raad stelt voor om ten behoeve van de consistentie in de tweede volzin van het algemeen gedeelte op pagina 1 van de memorie van toelichting de zinsnede “samenstelling van de Raad” te vervangen door “samenstelling van de Sociaal Economische Raad (hierna: de SER)”. Vervolgens dient in de tekst van de memorie van toelichting de aanduiding “de Raad” telkens te worden vervangen door “de SER”.
Voorts stelt de Raad voor om in de laatste volzin van het eerste tekstblok “Onderhavig ontwerp” te vervangen door “De onderhavige ontwerplandsverordening”. In de laatste volzin van het tweede tekstblok dient “artikelsgewijs” te worden vervangen door “artikelsgewijze” en “toelichting” door “memorie van toelichting”. Tot slot dient in de vierde volzin van het derde tekstblok “tot stand gekomen” te worden vervangen door “in werking getreden”.
Pagina 2
De Raad stelt voor om in het eerste tekstblok, tweede en derde volzin “Landsverordening op de Sociaal Economische Raad” in navolging van artikel 19, tweede lid, van de LSER te vervangen door “Landsverordening Sociaal Economische Raad”.
In paragraaf “Sociaal Economische Raad” op pagina 1 van de memorie van toelichting worden de voorstellen van de SER zoals opgenomen in de brief van 2 december 2014 aangestipt en nader besproken voor zover deze voorstellen niet zijn overgenomen (door de regering). Ten behoeve van de leesbaarheid van de memorie van toelichting en om de beweegredenen van de regering beter te kunnen begrijpen, is de Raad van oordeel dat bij elk onderdeel aangegeven moet worden hoe het voorstel van de SER luidt.
Pagina 5
De Raad stelt voor om de laatste volzin van het eerste tekstblok met een punt te laten eindigen.
Voorts stelt de Raad voor om in de toelichting op onderdeel E, laatste volzin, de “Landsverordening veiligheidsdienst Curaçao”, in navolging van het bepaalde in artikel 37, tweede lid, van de betreffende landsverordening, te vervangen door “Landsverordening Veiligheidsdienst Curaçao”.
Pagina 6
De Raad stelt voor om de komma in de laatste volzin van het eerste tekstblok te schrappen. Voorts stelt de Raad voor om de toelichting van onderdeel H als zijnde overbodig te schrappen.