Adviezen
RvA no. RA/45-16-LB
Uitgebracht op : 22/09/2016
Publicatie datum: 21/05/2019
Ontwerplandsbesluit, houdende algemene maatregelen, ter uitvoering van artikel 29, eerste en vijfde lid, van de Landsverordening maritiem beheer en de artikelen 8A, eerste lid en 8C, eerste lid van de Landsverordening grondslagen natuurbeheer en –bescherming (Landsbesluit Onderwaterpark Curaçao)
(zaaknummer 2016/28856)
Advies: Met verwijzing naar uw adviesverzoek d.d. 26 augustus 2016, ontvangen op 31 augustus 2016, om het oordeel van de Raad van Advies inzake bovengenoemd onderwerp en naar aanleiding van de behandeling hiervan op 19 september 2016, bericht de Raad u als volgt.
Algemeen
Financiële gevolgen van het ontwerp
Het is de Raad gebleken dat met het onderhavige ontwerplandsbesluit, houdende algemene maatregelen (hierna: het ontwerp) wordt beoogd om aan de zuidkust van Curaçao het Onderwaterpark Curaçao in te stellen, onder meer ter bescherming en behoud van het mariene ecosysteem ter plekke. Bij de bestudering van de financiële zijde van het ontwerp is gebleken dat er enkele aspecten zijn die nader gemotiveerd moeten worden. Deze aspecten zullen hierna besproken worden.
Geadviseerd wordt om in de nota van toelichting een nadere motivering hierover op te nemen.
De daadwerkelijk gerealiseerde exploitatiekosten versus de voorgestelde begroting
In de brief van Carmabi Foundation (hierna: Carmabi) van 27 mei 2016 betreffende het “Marine Park Curaçao” wordt naar voren gebracht dat de begroting door Carmabi is opgesteld aan de hand van de begroting die op Bonaire voor een marinepark aldaar wordt gebruikt. De Raad is van oordeel dat het bovenstaande met zich mee zou kunnen brengen dat de gerealiseerde exploitatiekosten in werkelijkheid hoger zouden kunnen zijn dan de voorgestelde begroting. Het gevolg hiervan zou kunnen zijn dat het door Carmabi begrote en door de Curaçao Ports Authority toegezegde bedrag van NAf 1,6 miljoen voor de eerste vijf jaren niet voldoende zal blijken te zijn en zal moeten worden aangepast. Uit de financiële paragraaf van de nota van toelichting blijkt niet op welke wijze hiermee omgegaan zal worden en of dit eventuele gevolgen zal hebben voor de begroting van het Land.
De beheerskosten in de toekomst
Uit de financiële paragraaf van de nota van toelichting volgt dat het de bedoeling is dat na verstrijken van de eerste vijf jaren na de instelling van het Onderwaterpark Curaçao, de jaarlijkse beheerskosten ervan begroot op NAf 275.000 gedekt zullen worden uit inkomsten afkomstig uit een digitale en fysieke collectebus, dan wel middels de invoering van ‘gebruikersfees’. Het is nog onzeker of deze inkomsten op het gewenste niveau zullen worden gerealiseerd. Uit de financiële paragraaf van de nota van toelichting blijkt niet of met het bovenstaande rekening wordt gehouden en op welke wijze hiermee omgegaan zal worden.
Inhoudelijke opmerkingen
1. Het ontwerp
De bevoegdheid tot het stellen van regels op grond van artikel 8C van de Landsverordening grondslagen natuurbeheer en –bescherming
In de tweede overweging van de aanhef van het ontwerp wordt bepaald dat het wenselijk is beschermde gebieden aan te wijzen als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Landsverordening maritiem beheer, alsmede regels te stellen als bedoeld in artikel 8A, eerste lid en artikel 8C, eerste lid van de Landsverordening grondslagen natuurbeheer en –bescherming. Het eerste lid van artikel 8A van de Landsverordening grondslagen natuurbeheer en –bescherming houdt geen bevoegdheid in om regels te stellen maar juist een verbod om handelingen of activiteiten te verrichten in strijd met artikel 11, eerste lid, onderdeel a, van het SPAW-protocol.
De Raad adviseert de regering om met inachtneming van het bovenstaande de tweede overweging van het ontwerp aan te passen.
De bevoegdheid van de minister
Uit onderdeel c van artikel 1 van het ontwerp volgt dat de parkbeheerder op grond van artikel 6 van de Landsverordening maritiem beheer gemandateerd zal worden door de minister tot het uitoefenen van de bevoegdheden van de minister in het Onderwaterpark Curaçao. Op grond van artikel 6, eerste lid, in samenhang gelezen met artikel 1, onderdeel a, van de Landsverordening maritiem beheer dient onder “minister” de Minister van Verkeer, Vervoer en Ruimtelijke Planning begrepen te worden.
De Raad constateert dat de Minister van Verkeer, Vervoer en Ruimtelijke Planning wel, maar de Minister van Gezondheid, Milieu en Natuur geen bevoegdheden op grond van artikel 6, eerste lid, van de Landsverordening maritiem beheer kan mandateren. Op grond van onderdeel a van artikel 1 van het ontwerp is de Minister van Gezondheid, Milieu en Natuur echter wel medeverantwoordelijk voor de handelingen van de parkbeheerder. Volgens de Raad ontstaat hierdoor een verwarrende situatie.
De Raad vraagt de aandacht van de regering voor het bovenstaande.
2. De nota van toelichting
Goedkeuring van het beheersplan
In de toelichting op artikel 4 van het ontwerp wordt aangegeven dat dit artikel de verantwoordelijkheid van de ministers voor het gevoerde beheer regelt. Het één en ander zou geschieden door middel van de goedkeuring van het door de parkbeheerder voorgestelde beheersplan. In het eerste lid van artikel 4 van het ontwerp wordt de aanbieding van het beheersplan en de frequentie van aanbieding geregeld. Het tweede lid van artikel 4 betreft de bevoegdheid van de ministers om in onderlinge overeenstemming, al dan niet gezamenlijk, schriftelijk nadere eisen te stellen en aanwijzingen te geven inzake de wijze waarop het beheer van het Onderwaterpark Curaçao wordt ingevuld. Artikel 4 van het ontwerp gaat met andere woorden niet over de verantwoordelijkheid van de ministers voor het gevoerde beheer en de goedkeuring van het beheersplan.
De Raad adviseert de regering om met inachtneming van het bovenstaande de discrepantie tussen het ontwerp en de nota van toelichting op te heffen.
Opmerkingen van wetstechnische en redactionele aard
Opmerkingen van wetstechnische en redactionele aard zijn in een bijlage bij dit advies opgenomen en worden geacht hiervan integraal onderdeel uit te maken.
Concluderend geeft de Raad van Advies de regering in overweging conform de in het ontwerplandsbesluit, houdende algemene maatregelen, opgenomen voorstellen te besluiten, nadat met het vorenstaande rekening is gehouden.
Willemstad, 22 september 2016
de wnd. fungerend Ondervoorzitter, de Secretaris,
________________________ ____________________
Ing. G.W.Th. Damoen MSc mevr. mr. C.M. Raphaëla
Zowel het ontwerp als de nota van toelichting heeft wetstechnische en redactionele onvolkomenheden. De Raad noemt de volgende voorbeelden.
Het ontwerp
Het opschrift
Voorgesteld wordt in het opschrift van het ontwerp “artikel 29, eerste lid en vijfde lid” te vervangen door “artikel 29, eerste en vijfde lid”. Volledigheidshalve dient deze correctie ook in de nota van toelichting aangebracht te worden.
De overwegingen
In de eerste overweging wordt verwezen naar het Verdrag van Cartagena en het Biodiversiteitsverdrag. Voorgesteld wordt om de vindplaats van deze verdragen in voetnoten aan te geven.
Algemeen
Voorgesteld wordt om, in navolging van onderdeel b van artikel 1 van het ontwerp, steeds de benaming “Onderwaterpark Curaçao” in plaats van “Onderwaterpark” in het ontwerp en in de nota van toelichting te hanteren.
Artikel 1
Voorgesteld wordt om de volgende aanpassingen aan te brengen:
onderdeel a dient in overeenstemming gebracht te worden met aanwijzing 58 van de Aanwijzingen voor de regelgeving;
in onderdeel c dient “Landsverordening” te worden vervangen door “Landsverordening maritiem beheer” en kan de zinsnede “door de minister gemandateerd tot het uitoefenen van diens bevoegdheden in het Onderwaterpark Curaçao” als zijnde overbodig worden geschrapt.
Artikel 3
Voorgesteld wordt in het eerste lid van artikel 3 “worden” te vervangen door “wordt”.
Voorts wordt voorgesteld om onderdeel a van het vijfde lid van artikel 3 van het ontwerp te vervangen door “aanwijzingen voor het gebruik van het Onderwaterpark Curaçao als recreatiegebied in het algemeen en voor duik- en snorkeltoerisme in het bijzonder”.
Artikel 4
Voorgesteld wordt om in het tweede lid van artikel 4 het woord “gezamenlijk” te schrappen.
Artikel 5
Voorgesteld wordt om in het tweede lid van artikel 5 ”genoemd” te vervangen door “bedoeld”.
Artikel 6
Voorgesteld wordt om artikel 6 in overeenstemming te brengen met aanwijzing 140 van de Aanwijzingen voor de regelgeving.
De nota van toelichting
Pagina 1
Voorgesteld wordt om de vindplaats van de in paragraaf “I. Algemeen deel” op pagina 1 van de nota van toelichting aangehaalde SPAW-protocol en VN-Zeeverdrag in voetnoten aan te geven. Tevens wordt voorgesteld om bij de eerste aanhaling van de SPAW-protocol de naam van dit verdrag voluit te schrijven. Voorts dienen de nummers in de voetnoten 4 en 6 ingevuld te worden.
Pagina 2
Op pagina 2, tweede tekstblok, eerste volzin, wordt verwezen naar een bijeenkomst van het Parlatino te Cuba. Voorgesteld wordt de datum van deze bijeenkomst te vermelden.
In de eerste volzin van het voorlaatste tekstblok op pagina 2 dient het woord “bevat” te worden geschrapt.
Pagina 4
In de eerste volzin van het voorlaatste tekstblok op pagina 4 dient “Wetenschappelijke en Technische Commissie” te worden vervangen door “Wetenschappelijke en Technische Raadgevende Commissie”.
Pagina 6
In de eerste volzin van het voorlaatste tekstblok op pagina 6 dient “van het de bescherming” te worden vervangen door “van de bescherming”. Voorts dient in de laatste volzin van hetzelfde tekstblok de afkorting “IUCN” voluit geschreven te worden.
Het laatste tekstblok op pagina 6 dient van de kop “Artikel 3” te worden voorzien. In de laatste volzin van dit tekstblok dient “van het gebruik” vervangen te worden door “bij het gebruik”.
Pagina 7
Voorgesteld wordt om de eerste volzin van het eerste tekstblok op pagina 7 te corrigeren. Voorts dient het tweede tekstblok van de kop “Artikel 4” te worden voorzien.