Adviezen
RvA no. RA/55-20-LB
Uitgebracht op : 23/12/2020
Publicatie datum: 19/01/2021
Ontwerplandsbesluit, houdende algemene maatregelen, ter uitvoering van artikel 13 van de Landsverordening melding ongebruikelijke transacties (Landsbesluit goAML meldportaal)
(zaaknummer 2020/026672)
Advies: Met verwijzing naar uw spoedadviesverzoek d.d. 14 december 2020 om het oordeel van de Raad van Advies inzake bovengenoemd onderwerp, bericht de Raad u als volgt.
Algemeen
Het traject van de totstandkoming van wettelijke regelingen
Uit het besluit van de Raad van Ministers d.d. 9 december 2020 (zaaknummer 2020/026672), de adviezen van de Financiële Inlichtingen Eenheid Curaçao (hierna: FIU Curaçao) d.d. 6 november 2020 met kenmerk MOT-094a-2020-AMK en d.d. 13 augustus 2020 met kenmerk MOT-094-2020-AMK, het advies van Wetgeving en Juridische Zaken d.d. 3 december 2020 met kenmerk WJZ20/0893 en het advies van het Ministerie van Financiën d.d. 17 november 2020, volgt dat de inwerkingtreding van het onderhavige ontwerplandsbesluit, houdende algemene maatregelen (hierna: het ontwerp) een spoedeisend karakter heeft. Dit vanwege het feit dat het oude meldsysteem van de FIU Curaçao om technische redenen per 1 januari 2021 niet meer in gebruik kan zijn door meldende instanties. In paragraaf 3. “Financiële gevolgen” op pagina 5 van de nota van toelichting wordt aangegeven dat veel van de kosten voor de introductie van het nieuwe meld- en analysesysteem goAML via de begroting van de FIU Curaçao over de voorgaande jaren reeds is gefinancierd. De FIU Curaçao geeft voorts in zijn advies d.d. 13 augustus 2020 met kenmerk MOT-094-2020-AMK aan dat indien niet per 1 januari 2021 via het nieuwe goAML meldsysteem kan worden gemeld, dit met zich mee zal brengen dat de melders vanaf die datum geen ongebruikelijke transacties meer kunnen melden. Het één en ander met alle gevolgen van dien voor hen, de FIU, de ketenpartners en ook voor het land Curaçao op internationaal niveau.
De Raad heeft in meerdere adviezen de bijzondere aandacht van de regering gevraagd voor (de voortgangsbewaking van) het traject van de totstandkoming van wettelijke regelingen.[1]
In het bijzonder de totstandkoming van wettelijke regelingen die ter voldoening aan internationale ontwikkelingen of verplichtingen op een bepaald afgesproken tijdstip in werking moeten treden.
De Raad herhaalt dit verzoek en wijst de regering erop dat bij de planning van wettelijke regelingen die tot stand moeten worden gebracht steeds in ogenschouw genomen moet worden dat voor alle deelnemers in het wetgevingsproces een redelijk termijn moet worden gegund om verantwoorde adviezen uit te kunnen brengen.
De gevolgen van het introduceren van een nieuw meld- en analysesysteem en het overgangsrecht
Het doel van het beschikken over een elektronisch meld- en analysesysteem, zoals het Corsys of het goAML, is volgens de nota van toelichting om onder meer geautomatiseerde statistieken te kunnen produceren en ook om te kunnen voldoen aan verzoeken van buitenlandse Financial Intelligence Units, instanties en ambtenaren die met opsporing en vervolging van strafbare feiten zijn belast.[2] Uit de nota van toelichting en de hierboven aangehaalde adviezen van de FIU Curaçao, Wetgeving en Juridische Zaken en van het Ministerie van Financiën volgt dat het goAML-systeem per 1 januari 2021 operationeel moet worden aangezien het huidige Corsys meld- en analysesysteem per die datum om technische redenen die buiten de macht van FIU Curaçao liggen niet meer benaderbaar zal zijn.[3] Uit het ontwerp en de nota van toelichting volgt echter niet op welke wijze omgegaan zal worden met de informatie die per 1 januari 2021 niet meer raadpleegbaar zal zijn in het Corsys meld- en analysesysteem. Daarnaast is niet duidelijk wat de gevolgen zullen zijn voor reeds lopende opsporingsonderzoeken, de ingestelde vervolgingen van de strafbare feiten en reeds ingestelde rechtsprocedures daaromtrent. De Raad mist met andere woorden de nodige overgangsbepalingen in het ontwerp, waarin het bovenstaande wordt geregeld.
De Raad adviseert de regering om met inachtneming van het bovenstaande het ontwerp aan te passen. Indien de regering besluit om dit niet te doen, dan is het wenselijk dat het een en ander in de nota van toelichting wordt gemotiveerd.
Inhoudelijke opmerkingen ten aanzien van de nota van toelichting
Het melden van ongebruikelijke transacties
Melden anders dan langs de elektronische weg
Op grond van artikel 1, onderdeel a, van het (huidige) Landsbesluit, houdende algemene maatregelen, van de 18de augustus 2011 ter uitvoering van artikel 13 van de Landsverordening melding ongebruikelijke transacties is het mogelijk om een ongebruikelijke transactie te melden door gebruikmaking van een formulier dat bij de bijlagen 1a en 1b van dat landsbesluit wordt vastgesteld. In paragraaf 1. “Algemeen deel” van de nota van toelichting behorende bij het ontwerp (derde tekstblok, vijfde volzin) wordt aangegeven dat melden op een andere wijze, bijvoorbeeld via een papieren meldformulier, slechts kan geschieden in uitzonderingsgevallen. De Raad mist in het ontwerp een bepaling waarin het mogelijk wordt gemaakt om ongebruikelijke transacties, bij wijze van uitzondering, te melden via een andere manier dan langs elektronische weg omschreven in artikel 1 van het ontwerp. Als voorbeeld kan genoemd worden een langdurige storing in het elektronisch dataverkeer al of niet door langdurig uitvallen van stroom.
De Raad adviseert de regering om met inachtneming van het bovenstaande het ontwerp aan te passen.
Objectieve onmogelijkheid
In paragraaf 1. “Algemeen deel” van de nota van toelichting (derde tekstblok, vijfde en zesde volzin) wordt verder aangegeven dat het melden van een ongebruikelijke transactie bij wijze van uitzondering via een papieren meldformulier alleen mogelijk moet zijn indien de melder geen toegang tot het internet heeft. Daarbij gaat het volgens de regering om de objectieve onmogelijkheid om toegang tot het internet te hebben. Het is niet duidelijk wat met de term “objectieve onmogelijkheid” bedoeld wordt.
De Raad adviseert de regering om met inachtneming van het bovenstaande de nota van toelichting aan te vullen.
Vaststelling van model invoerschermen en standaardformulier in verband met melding
Het onderhavige landsbesluit strekt ter uitvoering van artikel 13 van de Landsverordening melding ongebruikelijke transacties, op grond waarvan nadere regels kunnen worden gesteld omtrent de wijze waarop een melding moet worden gedaan, respectievelijk gegevens en inlichtingen, gevraagd op grond van artikel 12, eerste lid, moeten worden verstrekt. Volgens de toelichting[4] op voornoemd artikel mogen bedoelde nadere regels slechts betrekking hebben op de wijze waarop de meldingen moeten worden gedaan. Hierbij ligt volgens die toelichting voor de hand dat een standaardformulier voor de melding wordt ontworpen, zodat de wijze waarop wordt gemeld enigszins wordt geharmoniseerd.
Met het oog op harmonisatie van de wijze waarop wordt gemeld, is de Raad van oordeel dat bij het onderhavige landsbesluit een model van de bij het webportaal behorende invoerschermen met bijbehorende gebruiksinstructie moet worden vastgesteld. Ook het model voor het te gebruiken formulier ingeval sprake is van een “objectieve onmogelijkheid” voor het melden via het elektronisch meldportaal moet bij dit landsbesluit worden vastgesteld. De Raad mist in het ontwerp een grondslag hiervoor. De Raad is voorts van oordeel dat bij het opstellen van voornoemde modellen rekening gehouden moet worden met de officiële taal of talen die op grond van de Landsverordening officiële talen geldt of gelden.
De Raad adviseert de regering om met inachtneming van het bovenstaande het ontwerp aan te passen.
Redelijke invoeringstermijn en voorlichting
Om een goede invoering mogelijk te maken is een reële termijn tussen bekendmaking en inwerkingtreding van een regeling soms noodzakelijk. Ook indien de invoering – zoals in dit geval – spoedeisend is, zal naar het oordeel van de Raad toch verzekerd moeten zijn dat enerzijds de daarbij betrokken burgers, bedrijven en instellingen en anderzijds de uitvoeringsorganen redelijkerwijs in staat zijn de gestelde bepalingen na te komen en uit te voeren. Een goede voorlichting kan hierbij een belangrijk hulpmiddel zijn. Uit de nota van toelichting kan niet worden opgemaakt hoe de regering in dit geval met het bovenstaande is omgegaan. Om deze reden adviseert de Raad de nota van toelichting op dit punt aan te vullen.
Financiële gevolgen voor het Land
Volgens onderdeel “3. Financiële gevolgen” van de nota van toelichting (pagina 5) zijn er geen negatieve financiële consequenties voor het Land te verwachten. In de brief d.d. 17 november 2020 van het Ministerie van Financiën zijn de eenmalige en structurele kosten verbonden aan het onderhavige landsbesluit gekwantificeerd en ook is aangegeven dat in de ontwerpbegroting voor het dienstjaar 2021 hiermee rekening is gehouden. De Raad constateert dat in voornoemd onderdeel van de nota van toelichting de kosten niet met inachtneming van artikel 11 van de Landsverordening comptabiliteit 2010 zijn gekwantificeerd.
De Raad adviseert de regering de nota van toelichting met inachtneming van het bovenstaande aan te passen.
Opmerkingen van wetstechnische en redactionele aard
Opmerkingen van wetstechnische en redactionele aard zijn in een bijlage bij dit advies opgenomen en worden geacht hiervan integraal onderdeel uit te maken.
Concluderend geeft de Raad van Advies de regering in overweging conform de in het ontwerplandsbesluit, houdende algemene maatregelen, opgenomen voorstellen te besluiten, nadat met het vorenstaande rekening is gehouden.
Willemstad, 23 december 2020
de Ondervoorzitter, de Secretaris,
____________________ _____________________
mevr. mr. L. M. Dindial mevr. mr. C. M. Raphaëla
Bijlage behorende bij het advies van de Raad van Advies, RvA no. RA/55-20-LB
Zowel het ontwerp als de nota van toelichting heeft wetstechnische en redactionele onvolkomenheden. De Raad noemt de volgende voorbeelden.
Het ontwerp
Artikel 2
Voorgesteld wordt om de zinsnede “dat de wijze waarop een elektronische melding of verstrekking van gegevens en inlichtingen als bedoeld in artikel 1 voldoet” te vervangen door “dat de wijze waarop een elektronische melding wordt gedaan of gegevens en inlichtingen als bedoeld in artikel 1 worden verstrekt voldoet”.
Artikel 3
Voorgesteld wordt om voetnoot 3 als zijnde overbodig te schrappen aangezien de vindplaats van de bedoeld wettelijke regeling reeds in voetnoot 1 in het opschrift is weergegeven.
De nota van toelichting
Pagina 3
Voorgesteld wordt om:
in de eerste volzin van het eerste tekstblok “artikel 1, onderdeel a” te vervangen door “artikel 1, eerste lid, onderdeel a”;
de vindplaats van de in de eerste volzin van het eerste tekstblok genoemde wettelijke regeling in een voetnoot op te nemen;
de vindplaats van de in derde volzin van het tweede tekstblok genoemde landsbesluit, houdende algemene maatregelen, in een voetnoot op te nemen;
in het laatste tekstblok bij de uitleg van de term “Onweerlegbaarheid” het woord “onloochenbaar” te vervangen door “onloochenbaarheid”.
Pagina 4
Voorgesteld wordt om:
in de eerste volzin van het derde tekstblok “(privacy)” te vervangen door “(privacy-)”;
in voetnoot 4 de uitgeverij, druk en paginanummer(s) van de daarin genoemde publicatie aan te geven.
Pagina 5
Voorgesteld wordt om:
in de laatste volzin van het eerste tekstblok “AML/CFT toezichthouders” voluit te schrijven;
vanwege het consequent woordgebruik in de tweede en derde volzin van het vijfde tekstblok “FIU” en FIU Curaçao” te vervangen door “Financiële Inlichtingen Eenheid Curaçao”;
in de laatste volzin van het vijfde tekstblok achter “voorziene” het woord “kosten” op te nemen.
[1] Zie onderdeel I. “1. De totstandkoming van het ontwerp” van het advies d.d. 17 december 2019 met kenmerk RvA no. RA/43-19-LV, over de ontwerplandsverordening, tot wijziging van de Landsverordening op de winstbelasting 1940, de Landsverordening economische zones 2000, de Algemene landsverordening Landsbelastingen, de Landsverordening op de Loonbelasting 1976, de Landsverordening belastingfaciliteiten investeringen, de Zegelverordening 1908 en de Landsverordening omzetbelasting 1999 (Landsverordening belastingherziening 2019) (zaaknummer 2019/052206) en het advies d.d. 18 december 2020 met kenmerk RvA no. RA/49-20-LB, over het ontwerplandsbesluit, houdende algemene maatregelen, strekkende tot wijziging van het Landsbesluit winstbelasting (zaaknummer 2019/052742) en onderdeel I. “2. De voortgangsbewaking van ontwerpen van wettelijke regelingen” van het advies d.d. 21 december 2020 met kenmerk RvA no. RA/49-20-LB, over het ontwerplandsbesluit, houdende algemene maatregelen, strekkende tot wijziging van het Landsbesluit winstbelasting (zaaknummer 2019/052742).
[2] Zie het laatste tekstblok van de toelichting op artikel 1 van het ontwerp (pagina 6).
[3] Zie het derde tekstblok van paragraaf 1. “Algemeen deel” op pagina 3 van de nota van toelichting en verder ook de toelichting op artikel 2 van het ontwerp.
[4] Zie paragraaf 6.7 (pagina 22) van de memorie van toelichting behorende bij de ontwerplandsverordening melding ongebruikelijke transacties (Zitting 1994-1995).