no Download PDF Print

Adviezen

RvA no. RA/56-16-LV

Uitgebracht op : 08/02/2017
Publicatie datum: 20/08/2019

Ontwerplandsverordening ter uitvoering van artikel 7 van de Landsverordening Ombudsman (zaaknummers 2016/032641 en 2016/029498)

Ontwerplandsverordening ter uitvoering van artikel 7 van de Landsverordening Ombudsman  (zaaknummers 2016/032641 en 2016/029498)

Advies: Met verwijzing naar uw adviesverzoek d.d. 15 november 2016, ontvangen op 24 november 2016, om het oordeel van de Raad van Advies inzake bovengenoemd onderwerp en naar aanleiding van de behandeling hiervan op 6 februari 2017, bericht de Raad u als volgt.

I.  Algemeen

  1. De rechtspositie van de Ombudsman

De Raad constateert dat de regeling van de rechtpositie van de Ombudsman, zoals voorgeschreven in artikel 7 van de Landsverordening Ombudsman, sinds 10 oktober 2010 is uitgebleven. Alhoewel het in de bedoeling van de regering ligt om middels de onderhavige ontwerplandsverordening (hierna: het ontwerp) de bezoldiging van de Ombudsman te regelen, is de Raad van oordeel dat ook de overige rechten en plichten die deel uitmaken van zijn rechtspositie met de nodige voortvarendheid vastgesteld dienen te worden.

De Raad vraagt de aandacht van de regering voor het bovenstaande.

2. De methode voor berekening van de bezoldiging van de Ombudsman

  1. Inleiding

De Raad constateert dat enkele aspecten, genoemd in de memorie van toelichting behorende bij het ontwerp, met betrekking tot de methode voor de berekening van de bezoldiging van de Ombudsman nadere motivering behoeven. Deze aspecten zullen hierna besproken worden.

b. De gekozen berekeningsmethode ter vaststelling van de voorgestelde bezoldiging van de Ombudsman

Uit de toelichting op artikel 1 van het ontwerp en uit de brief van de Sectordirecteur Financieel Beleid en Begrotingsbeheer van het Ministerie van Financiën d.d. 9 mei 2012 (zaaknummer 2011/062091) volgt dat er twee verschillende benaderingen zijn om tot de vaststelling van de hoogte van het salaris van de Ombudsman te komen. De ene berekeningsmethode gaat uit van de verhoging van de oorspronkelijke bezoldiging van NAf 11.500,- met de indexering van 12,7%. De andere wijze gaat uit van de vaststelling van de bezoldiging van de Ombudsman op 7,5% boven de hoogste bezoldigingstrede in schaal 17 voor ambtenaren. Uit het ontwerp, noch uit de toelichting daarop of uit de overige bij het adviesverzoek gevoegde stukken is gebleken welke berekeningsmethode door de regering is gehanteerd. De Raad is van oordeel dat de regering de gehanteerde berekeningsmethode voor de in artikel 1 van het ontwerp voorgestelde bezoldiging in de memorie van toelichting dient weer te geven.

De Raad adviseert de regering de memorie van toelichting met inachtneming van het bovenstaande aan te passen.

c. Percentages

Uit de memorie van toelichting is niet gebleken op welke wijze de percentages van 7,5 en 12,7, genoemd in de toelichting op artikel 1 van het ontwerp, tot stand zijn gekomen. Deze behoeven volgens de Raad ook een toelichting.

De Raad adviseert de regering de memorie van toelichting met inachtneming van het bovenstaande aan te passen.

3. De financiële gevolgen van het ontwerp

In paragraaf “2. Financiële gevolgen” van de memorie van toelichting (pagina 4, laatste tekstblok) wordt aangegeven dat de extra uitgaven als gevolg van de indexering van het salaris van de Ombudsman gedekt worden door middel van de stelpost ten behoeve van het dekken van de kosten van indexering van de ambtenarensalarissen. Alhoewel de verwachte extra lasten als gevolg van de indexering van de bezoldiging van de Ombudsman niet materieel zullen zijn adviseert de Raad de regering de extra lasten in de financiële paragraaf in de memorie van toelichting toch te kwantificeren zodat geïndiceerd wordt voor welk bedrag de stelpost zal worden aangesproken, het één en ander conform artikel 11 van de Landsverordening comptabiliteit 2010 en aanwijzing 159 van de Aanwijzingen voor de regelgeving.

    II. Opmerkingen van wetstechnische en redactionele aard

Opmerkingen van wetstechnische en redactionele aard zijn in een bijlage bij dit advies opgenomen en worden geacht hiervan integraal onderdeel uit te maken.

Concluderend geeft de Raad van Advies de regering in overweging de ontwerplandsverordening bij de Staten in te dienen, nadat met het vorenstaande rekening is gehouden.

 

Willemstad, 8 februari 2017

de fungerend Ondervoorzitter,                                               de Secretaris,

___________________________                                          ____________________

mevr. mr. L.M. Dindial                                                             mevr. mr. C.M. Raphaëla

 

Zowel het ontwerp als de memorie van toelichting heeft wetstechnische en redactionele onvolkomenheden. De Raad noemt de volgende voorbeelden.

 a.     Het ontwerp

  1. Het opschrift

Voorgesteld wordt om in het opschrift de zinsnede “Landsverordening Ombudsman” te vervangen door “Landsverordening ombudsman”.

Voorts wordt voorgesteld om voetnoot 1 zonder haakjes te schrijven en om “onder” te vervangen door “bijlage”.

  1. De overweging

Voorgesteld wordt om in de overweging de zinsnede “(A.B. 2010, no. 87)” als zijnde overbodig te schrappen.

  1. Artikel 1

Voorgesteld wordt om in het eerste lid van artikel 1 van het ontwerp:

  • de zinsnede “I 0 oktober 2010” te vervangen door “10 oktober 2010”;
  • de munteenheid “Naf.” te vervangen door “NAf”;
  • het bedrag “I2.962,–“ te vervangen door “12.962,–“.
  1. Artikel 2

Voorgesteld wordt om voor de formulering van artikel 2 van het ontwerp de modellen zoals voorgeschreven in de aanwijzingen 127, tweede lid, onderdeel A en 140, eerste lid, onderdeel C, van de Aanwijzingen voor de regelgeving te hanteren.

b.   De memorie van toelichting

  1. Het opschrift

Voorgesteld wordt om in het opschrift “Landsverordening Ombudsman” te vervangen door “Landsverordening ombudsman”.

Voorts wordt voorgesteld om de vindplaats van de Landsverordening ombudsman in een voetnoot aan te geven.

  1. Subparagraaf “I. Inleiding”

In paragraaf “1. Algemeen deel” komt een subparagraaf “I. Inleiding” voor. Aangezien er in paragraaf “1. Algemeen deel” geen tweede subparagraaf voorkomt stelt de Raad voor om “I. Inleiding” te schrappen.

Voorgesteld wordt om in de eerste volzin van bedoelde subparagraaf “Destijds” te vervangen door “Vóór 10 oktober 2010” en “Naf.” te vervangen door “NAf”. Ook wordt voorgesteld de tweede volzin zodanig aan te passen dat in de de onderhavige ontwerplandsverordening ter uitvoering van artikel 7 van de Landsverordening ombudsman voorgesteld wordt de bezoldiging van de ombudsman te regelen.

In voetnoot 2 dienen de haakjes geschrapt te worden en dient “A.B. 2001 no. 69” vervangen te worden door “A.B. 2001, no. 69”.

  1. Artikel 1

In de eerste volzin van de toelichting op artikel 1 van het ontwerp wordt gerefereerd aan een brief van het voormalige Hoofd van de Afdeling Financiën van het eilandgebied Curaçao en naar een brief van de Ombudsman. Ook wordt in de voorlaatste alinea verwezen naar door de sector Algemene Zaken verstrekte informatie. De Raad is van oordeel dat de memorie van toelichting een verantwoording door de regering van de in het ontwerp gemaakte keuze behoort te bevatten. Onder verwijzing naar onderdeel I van dit advies wordt voorgesteld in de toelichting op artikel 1 van het ontwerp te volstaan met een toelichting op de gekozen methode voor de berekening van de bezoldiging opgenomen in artikel 1 van het ontwerp.

  1. Artikel 2

Voorgesteld wordt om in de eerste volzin van de toelichting op artikel 2 van het ontwerp, in navolging van onderdeel b van de toelichting op aanwijzing 70 van de Aanwijzingen voor de regelgeving, het woord “Regering” met kleine letter te schrijven.

  1. Paragraaf 2. Financiële gevolgen

Voorgesteld wordt om in de bedoelde paragraaf “ambtenaren salarissen” te vervangen door “ambtenarensalarissen”.