Adviezen
RvA no. RA/61-16-LV
Uitgebracht op : 08/02/2017
Publicatie datum: 21/05/2019
Initiatiefontwerplandsverordening houdende wijziging van de Landsverordening comptabiliteit 2010 (Zittingsjaar 2014-2015-057)
(zaaknummer 2016/036451)
Advies: Met verwijzing naar uw adviesverzoek d.d. 19 december 2016, ontvangen op 27 december 2016, om het oordeel van de Raad van Advies inzake bovengenoemd onderwerp en de behandeling hiervan op 6 februari 2017 bericht de Raad u als volgt.
Algemeen
Inleiding
De Raad meent dat de door de Staten goedgekeurde initiatiefontwerplandsverordening (hierna: goedgekeurde initiatiefontwerp) tot versterking van de juridische kaders voor deugdelijk bestuur zal leiden, hetgeen op zijn beurt weer bij zal dragen aan het vergroten van het vertrouwen in de regering en haar handelen. Onder verwijzing naar het advies van de Raad van 9 april 2015, kenmerk RvA no. RA/38-14-LV, juicht de Raad het goedgekeurde initiatiefontwerp daarom toe.
De verhouding van het goedgekeurde initiatiefontwerp met de Staatsregeling van Curaçao
Op grond van artikel 40a, tweede en vierde lid van de Landsverordening comptabiliteit 2010 – zoals voorgesteld in het goedgekeurde initiatiefontwerp – zal, indien door of namens de Staten binnen de termijn van 30 dagen de wens te kennen wordt gegeven nadere inlichtingen te ontvangen over de voorgenomen rechtshandeling genoemd in het eerste of vierde lid, deze niet eerder plaatsvinden dan nadat deze inlichtingen zijn verstrekt en 14 dagen zijn verstreken. Ingevolge het vijfde lid van voornoemd artikel kan het verzoek om nadere inlichtingen, bedoeld in het tweede en vierde lid, slechts met ondersteuning van ten minste 11 Statenleden worden ingediend. Opgemerkt zij dat het voorgestelde artikel 40a, vijfde lid van de Landsverordening comptabiliteit 2010 niet in het oorspronkelijke initiatiefontwerp, dat in de fase
voorafgaande aan de behandeling daarvan door de Staten bij de Raad van Advies aanhangig is gemaakt, was opgenomen. De Raad is van oordeel dat laatstgenoemd artikellid van het goedgekeurde initiatiefontwerp niet in
overeenstemming is met het inlichtingenrecht van de Staten, opgenomen in artikel 57 van de Staatsregeling van Curaçao (hierna: Staatsregeling).
Ingevolge artikel 57 van de Staatsregeling geven de ministers de Staten mondeling of schriftelijk de door één of meer leden verlangde inlichtingen waarvan het verstrekken niet in strijd is met het belang van het Land of van het Koninkrijk. Laatstgenoemd artikel regelt het individuele vragenrecht van de leden van de Staten. Genoemd inlichtingenrecht van de individuele leden van de Staten is ruim. De regering is in beginsel verplicht de door een individueel lid van de Staten gevraagde inlichtingen binnen een redelijketermijn te verstrekken. Dit houdt dus in principe een recht op antwoord van een individueel lid van de Staten in. Slechts het belang van het Land of van het Koninkrijk kan een inbreuk hierop maken. Het voorgestelde artikel 40a, vijfde lid van de Landsverordening comptabiliteit 2010 beoogt echter, door te bepalen dat inlichtingen over de voorgenomen rechtshandeling genoemd in het eerste of vierde lid, alleen door ten minste 11 leden van de Staten kan worden ingediend, een beperking van het inlichtingenrecht van de individuele leden van de Staten teweeg te brengen die de wetgever van de Staatsregeling niet voor ogen heeft gehad.
II. Concluderend
De Raad is van oordeel dat artikel 40a, vijfde lid van de Landsverordening comptabiliteit 2010, zoals voorgesteld in het goedgekeurde initiatiefontwerp, niet in overeenstemming is met artikel 57 van de Staatsregeling, voor zover het betreft de eis dat nadere inlichtingen slechts met ondersteuning van ten minste 11 leden van de Staten verzocht kan worden.
De Raad adviseert de regering, mede gelet op het gestelde in onderdeel I. 1. van dit advies een aangepaste ontwerplandsverordening die in overeenstemming is met voornoemd artikel zo spoedig mogelijk in procedure te brengen.
Concluderend heeft de Raad van Advies bezwaar tegen de onderhavige door de Staten goedgekeurde landsverordening en geeft de regering in overweging deze niet vast te stellen.
Willemstad, 8 februari 2017
de fungerend Ondervoorzitter, de Secretaris,
___________________________ ____________________
mevr. mr. L.M. Dindial mevr. mr. C.M. Raphaëla