Persbericht Jaarverslag 2022 van Raad van Advies

PERSBERICHT
24 Juli 2023.

Jaarverslag 2022 van Raad van Advies

Degelijke voorbereiding essentieel
voor kwaliteit van wetgeving

WILLEMSTAD – Het tijdig indienen van adviesverzoeken en het voorleggen van kwalitatief goede ontwerpregelingen zijn onmisbare voorwaarden voor het functioneren van de Raad van Advies in zijn rol van kwaliteitsbewaker van wet- en regelgeving. Zo blijkt uit zijn jaarverslag over het jaar 2022, waarbij het constitutioneel adviesorgaan van de regering en de Staten betreffende wetgeving en bestuur ook nadrukkelijk stilstaat bij het belang van onafhankelijkheid en onpartijdigheid van een kritische Raad. In het verslagjaar 2022 heeft de Raad van Advies 31 verzoeken om advies ontvangen en 31 afgehandeld. Eén adviesverzoek is geretourneerd omdat daarvan meerdere versies waren overgelegd van het ontwerp, de memorie van toelichting en bijlagen, en de regering ook na een maand niet de juiste versies kon aanbieden.

Het belang van een redelijke adviestermijn
In algemene zin stelt de Raad de kwaliteit van de voorgelegde ontwerpregelingen centraal. Een goede kwaliteit van wet- en regelgeving en daarmee ook indirect van het openbaar bestuur, vereist een degelijke voorbereiding. Daarvoor hebben alle deelnemers in het wetgevingsproces voldoende voorbereidingstijd nodig. Dat geldt ook voor de Raad van Advies als hoogste en laatste adviesorgaan. Om verantwoorde adviezen te kunnen geven, wordt o.a. zorgvuldig onderzoek gedaan naar het vraagstuk dat aanleiding gaf tot de nieuwe wetgeving en worden relevante literatuur en jurisprudentie geraadpleegd. Dit gebeurt met name door de medewerkers van het secretariaat die de Raad inhoudelijk ondersteunen.
Afhankelijk van de inhoud van aangeboden adviesverzoeken, hanteert de Raad een adviesperiode van maximaal drie maanden voor reguliere adviesverzoeken en maximaal zes weken bij spoedeisende adviesverzoeken als norm. In 2022 was de gemiddelde gerealiseerde adviesperiode aanzienlijk krapper: zeven weken voor reguliere adviesverzoeken en drie en een halve week voor spoedeisende verzoeken.

Een snelle behandeling mag voor de Raad in geen geval ten koste gaan van de kwaliteit. De Raad vindt het met name ontoelaatbaar als de kwaliteit van advisering bij spoedeisende adviesverzoeken verder onder druk komt te staan vanwege vertragingen in het voorbereidingstraject. Zo heeft de Raad van Ministers al op 17 augustus 2022 het besluit genomen om het zogeheten ‘monkeypox’ virus bij wet tot een besmettelijke ziekte aan te merken en om een verordening uit 1921 van toepassing te verklaren bij de bestrijding van het virus. Pas drie en een halve maand later, op 2 december 2022, ontving de Raad een adviesverzoek daarover. Gezien de urgentie van een wettelijke grondslag voor eventuele maatregelen ter bestrijding van het virus, heeft de Raad desondanks met spoed advies uitgebracht. Dat zal de Raad in soortgelijke gevallen in de toekomst ook blijven doen. Toch wijst de Raad erop dat het juist in spoedeisende situaties zoals deze voor de regering van cruciaal belang is om voortvarend te handelen. In dit verslagjaar wijst de Raad daarom opnieuw op de noodzaak van voortgangsbewaking van opgestelde wettelijke regelingen.

Het waarborgen van de onafhankelijkheid en onpartijdigheid
Kritische en onafhankelijke adviseurs, zoals de Raad van Advies, zijn een belangrijke schakel in het stelsel van ‘checks and balances’. Hierdoor moet het vertrouwen in de Raad altijd gegarandeerd kunnen worden. Daarom worden kandidaat-leden – behalve op deskundigheid – ook getoetst op hun onafhankelijkheid en onpartijdigheid. Zo wordt per geval bekeken of eventuele andere functies van de leden of van hun echtgenoten en minderjarige kinderen, een risico van belangenverstrengeling met zich meebrengen. Voor zover tegenstrijdige belangen of de schijn daarvan toch optreden, heeft de Raad gedragsregels vastgesteld om daarmee om te gaan. Deze worden periodiek geëvalueerd en waar nodig aangepast. De effectiviteit van het werk van de wetgevingsadviseur hangt echter niet alleen af van de kwaliteit van zijn werk, maar ook van de politiek-bestuurlijke context waarin hij functioneert. De adviseur kan zijn functie immers alleen zinvol uitvoeren als de actoren in het wetgevingsproces die wel beslissingsbevoegdheid hebben, bereid zijn adequaat te reageren op zijn bevindingen en adviezen.

Noodzaak voor verbetering van de wetgevingsfunctie
De Raad wijst op diverse criteria waaraan kwalitatief goede wetgeving moet voldoen. Zo moeten wetten internationale verdragen en hogere nationale wetgeving in acht nemen, zoals respectievelijk het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) en de Staatsregeling van Curaçao. Ook moet het beoogde doel van de wetten duidelijk omschreven zijn en moeten ze goed uit te voeren, te handhaven, en te controleren zijn. Kwalitatief goede wetgeving moet ook voldoen aan algemene rechtsbeginselen, zoals het proportionaliteitsbeginsel, het rechtszekerheidsbeginsel en het gelijkheidsbeginsel. De Raad betreurt het feit dat er onvoldoende gebruik wordt gemaakt van bestaande instrumenten om de kwaliteit van wetgeving te waarborgen, zoals de Aanwijzingen voor de regelgeving die door de regering zijn vastgesteld en in zijn ogen onvoldoende door beleidsministeries worden toegepast.

Niet alleen de kwaliteit van wetgeving, maar ook de kwantiteit van wetgeving is afgenomen, constateert de Raad van Advies. Dat laatste komt o.a. doordat de productie van wetten de afgelopen twee jaren verschoven is naar het opstellen van ministeriële regelingen met algemene werking, die niet voor advies aan de Raad hoeven te worden voorgelegd. De terugloop van het aantal adviesverzoeken komt echter ook door problemen in het proces van wetgeving, met name op het gebied van organisatie en bemensing. Zo wijst het rapport ‘Onderzoek naar de wetgevingsfunctie in Curaçao’ (2021) van prof. mr. S.E. Zijlstra, op lacunes in de juridische kennis en ervaring binnen de overheid, soms onnodige adviesrondes, en het te veel uitbesteden van wetgeving. Het rapport doet ook aanbevelingen voor verbetering van het proces van wetgeving en het is nu aan de overheid om deze uit te voeren.
Voor de Raad van Advies is kwaliteit van wetgeving – zowel voor de effectiviteit van de wet als voor de legitimiteit van de wetgever – een blijvend aandachtspunt.

Jaarverslag 2022 op website
Op de website www.raadvanadvies.cw van de Raad van Advies kan kennisgenomen worden van het volledige jaarverslag 2022. Daarin kan ook kennis worden genomen van de thematische bijdrage van mr. dr. Aubrich Bakhuis getiteld “De vormvrije onderlinge regeling als alternatief voor de consensusrijkswet: meer autonomie, minder democratie?”

RvAC telt tijdelijk 8 leden

De Raad van Advies van Curaçao (RvAC) bestaat momenteel uit ondervoorzitter Lizanne Dindial en de leden Jeffrey Sybesma, Charlene Alberto, Wilfred Flocker, Herbert van der Woude, Michael Willem, Luigi Virginia en Clarion Taylor. Uit overwegingen van verlaging van de kosten is voor 2021 en ook 2022 afgezien van de aanstelling van het negende lid van de Raad. Secretaris van de RvAC is Cadlyn Raphaëla met een staf die de Raad bijstaat. Uit hoofde van haar functie is Hare Excellentie de Gouverneur Lucille George-Wout voorzitter van dit college. Met haar is vorig jaar zowel in mei als in november van gedachten gewisseld.

 

Namens de Ondervoorzitter van de Raad van Advies
Mevrouw mr. C. Raphaëla, secretaris